Ik heb een keer eerder ’s avonds besloten dat het stadje te ver weg was om nog de fiets te pakken. Na een dag stevig doortrappen er nog even 15 kilometer achteraan doen voor een biertje, dat was geen slim plan. Die keer was in Luleå, in het noorden van Zweden.
Het pakte niet goed uit. Op tijd gaan slapen gebeurde niet omdat ik ineens de stress kreeg over mijn voortgang. In plaats van dat ik in een gezellig café zat te flirten met knappe Zweedse dames, zat ik onder de TL-balken hardnekkig te proberen de totale afstand en mijn snelheid zo uit te rekenen dat mijn plan zou mislukken. Ik kreeg dat niet voor elkaar, aangezien mijn planning uitstekend was. Aan het eind van het liedje zat ik op de laatste zaterdag van september om exact vier uur met m’n vrienden in de Doerak, wat nu ook weer gaat gebeuren.

Vandaag was het doel om de Alpen achter me te laten en een flink stuk Duitsland in te komen. Dat is allebei gelukt, maar het ging toch wat anders dan ik me had voorgesteld.
Vanuit Nassereith was er eerst een bergpas, de Fernpass. Op een plaat op de camping had ik al gezien dat het niet veel voorstelde, even over de 1200 meter. Verder leken er niet veel grote klims meer te komen. Ik was lekker op tijd weg, en rekende op een goede dagafstand.
Toen ik vanuit het dorp de grote weg naderde, viel het me op hoeveel verkeerslawaai ik hoorde. Het was toch zaterdagochtend? En dit was toch geen enorm belangrijke route?
Blijkbaar wel, want de weg was een en al file. In noordelijke richting viel het nog wel mee, maar wat mij tegemoet kwam was onwaarschijnlijk. Ik zag veel gele kentekenplaten, wellicht waren er een hoop vakanties begonnen vandaag. Of eigenlijk gisteren, want het was vroeg in de ochtend.
Tijdens de klim was ik natuurlijk een hindernis voor het achteropkomend verkeer. Auto’s konden mijn wel passeren maar vrachtwagens en bussen niet. Vrijwel nooit was er gelegenheid om ze te laten passeren of om zelfs maar te stoppen naast de weg. En dan is een klim van 400 meter opeens heel lang. In de afdaling ging het gelukkig net zo snel als de auto’s en kon ik wat ontspannen.
De weg voert verder door een nogal aangeharkt stukje Oostenrijk. De toppen zijn mooi om te zien, maar de rest van het landschap en de stadjes zijn wat saai. Vaak moet ik dwars door die plaatsjes heen, omdat de doorgaande weg dan gedurende een paar kilometer verboden is voor fietsers. Irritant, maar het gaat goed.
Als ik in een van die gevallen vanuit het dorp terugkeer op de doorgaande weg, zie ik een bord: “Umleitung Innsbruck über Fernpass”. Aha. Dat verklaart de waanzinnige drukte. Al het verkeer dat normaal over de snelweg naar Innsbruck gaat, moet nu over deze veel te krappe route.
Vanaf hier wordt het iets rustiger en kan ik ook wat vaker kleinere wegen en fietspaden pakken. Om mij heen zien ik de bergen lager worden, en ik zie ook vooruit geen grote hoogtes meer. Ik begin te vermoeden dat ik de laatste bergpas heb gehad. Dat ik de Alpen in feite al verlaten heb. Dat ik misschien nog een of twee echte klims zal moeten doen om het dal van de Elbe te bereiken, maar dat tot Noorwegen het grote gevecht met de zwaartekracht voorbij is.
Wat is dat snel gegaan. Van het ‘Bon courage’ van de donkere schoonheid tot de ijzingwekkende afdaling van de Stelvio, een paar dagen was het maar. Ze zijn zo groot, de bergen hier. En zo mooi. En tegelijkertijd zijn ze een uitnodiging om er met een snelle fiets keihard tegenaan te gaan zodat je ze gepasseerd bent voordat je het doorhebt.
Vrij snel ben ik de grens met Duitsland over. Het is pas half elf. Omdat ik toch van kaartenset moet wisselen, lijkt het me een goed idee om de mijlpaal te vieren met een kopje koffie. Ik rij een prachtig middeleeuws stadje in en stop bij een koffietentje dat drie tafeltjes buiten heeft staan. Ik hannes wat om mijn fiets stevig te parkeren op het steile straatje en leg dan mijn spullen op het vrije tafeltje.
Een knappe brunette vraagt of ik niet bij haar aan het tafeltje wil zitten zodat ik schaduw heb. Ze blijkt een luitiste, die hierheen is gekomen voor een grote tentoonstelling van antieke snaarinstrumenten in het kasteel aan de overkant van de straat. Gisteravond heeft ook de docent bij wie zij gestudeerd heeft opgetreden. We praten wat over reizen op de fiets, iets wat in haar jeugd ook heeft gedaan. Dan is het elf uur en moet ze naar haar afspraak bij de tentoonstelling.
Aan het derde tafeltje zitten twee vrouwen die een korte fietsvakantie houden en het gesprek hebben afgeluisterd. Ze willen weten hoe het is om grote klims als de Stelvio te doen. De vriend van een van hen heeft ook een ligfiets, blijkt. Volgend jaar gaan ze naar Italië fietsen.
Ondertussen heb ik de andere micro-SD geplaatst. Ik neem nog een espresso en ga weer op weg. Noord-oost, richting Tsjechië.
Het landschap is meteen een stuk vlakker. Glooiende akkers en weilanden, stukjes bos. Ik fiets van kerktoren naar kerktoren. Ondanks de tegenwind gaat het vrij hard. In het begin is het gebied nog enigszins touristisch, vooral bij een groot meer waar ik langs kom. Maar dan wordt het steeds meer een gebied waar behalve het jaarlijkse dorpsfeest nooit iets gebeurt. Halverwege de middag kost het me zelfs moeite om een supermarkt en een plek voor een tweede koffiepauze te vinden.
Ik begin me af te vragen hoeveel overnachtingsmogelijkheden er eigenlijk zijn langs de route. Ik laat mijn GPS zoeken en schrik een beetje. Er is er maar een camping binnen bereik. Andere zijn veel te ver weg of compleet naast de route. Nou, dan moet hij maar open zijn. Ik ga op weg.
Als ik de camping nader kom ik door Aichach. Een prachtig stadje dat er gezellig uitziet. Als ik hier mijn zaterdagavond door moet brengen heb ik niet te klagen. Vanwege het gestuiter over de kinderkopjes neem ik geen foto’s, dat doe ik vanavond wel.
Het is toch nog verder fietsen dan ik verwacht. Voordeel is dat ik door de tweehonderd kilometer heen ga, een nette dagafstand. En ach, in het dorpje naast de camping is ook wel een café.
Ik kom aan bij een zwemplas. Daar is het. Het ziet er nogal pauperig uit. Allemaal zwaar obese mensen en de modepolitie zou hier flink bonnen kunnen schrijven. Het café naast de plas is gesloten.
Het moet maar. Ik moet toch ergens staan. Er is gelukkig nog wel ruimte voor een klein tentje op het stampvolle veld. Het sanitair is erg goed verzorgd, ik heb een fijne tuinbank om op te koken en eten. Er zijn een hoop vriendelijke mensen. En waarschijnlijk kan ik hier nog wel een biertje kopen.
Als de zon begint te dalen maak ik een wandelingetje langs de plas en ontdek dat er alleen een automaat is waar bier uit komt. Verder niks. Terwijl ik mijn laatste munten uittel, komen de muggen. Het zijn er zoveel dat ik besluit om naar het dorp te lopen, dan ben ik tenminste van die muggen af en kan ik wellicht in het dorpscafé zitten.
Het wandelen helpt, maar niet veel. Continu moet ik muggen van mijn armen slaan. Ik zie dat dit een heel nat gebied is, met veel oude meanders van het kleine riviertje. Eén groot broeinest van muggen. Ik kan niet eens even stil staan voor een foto.
In het dorp is niks. Een paar oude huizen een enkele straatjes met nieuwbouw. Hier geen schuilplaats voor de muggen, wat me inmiddels meer interesseert dan het bier. Via een andere route loop ik terug en kom uit bij een nog kleiner dorpje iets dichter bij de camping. Zonder echte hoop loop ik het in. Ook hier is niks behalve stille huizen en muggen.
Het wordt donker. De muggen doodslaan lukt me niet meer goed omdat ik ze niet snel genoeg zie zitten op mijn arm. In plaats daarvan wrijf ik continu met mijn handen over de blote huid. Ook zo sterven er een flink aantal van de parasieten voordat ze me kunnen steken.
Ik kom langs een bord dat aangeeft dat Aichach slechts zeven kilometer ver is. Zeven. Een kwartier als je rustig rijdt zonder bagage. Waarom heb ik dat in hemelsnaam niet gedaan. En nu is het echt te laat.
Nee, het is dit keer niet zo erg als in Luleå. Ik heb mezelf geen stress aangepraat en zal straks rustig slapen. Maar ik zit met een enkel biertje uit de automaat en een vrijwel lege telefoon in mijn tent. Naakt, anders is het niet te doen met de warmte. Dat is dan mijn zaterdagavond. Met dat leuke stadje op een kwartier fietsen.