Het is maar goed dat er geen andere fietsers in de buurt waren. Het moet geen fraai gezicht zijn geweest, ik die met een verbeten kop mezelf luidkeels allerlei verwensingen naar het hoofd slingerde. Woedend was ik. Ik gaf mezelf de schuld van de regen. En van het feit dat ik baalde van het weer. En dat ik het als een kort buitje had ingeschat en daarom de regenbroek en overschoenen achterwege had gelaten. En dat mijn binnentassen versleten waren en mijn regenjas ook z’n beste tijd gehad heeft. Ik riep dat ik de trein ging pakken, en dat ik het niet verdiende om de trein te pakken.
Het ging niet zo goed met me.

Die middag kwam ik weer verzopen aan op een camping met zeer matige voorzieningen. Er was een oude tuinstoel waarop ik in het kleine keukentje kon zitten en het fornuis had een oven, zodat het gemakkelijk was om de boel warm te stoken. Maar verder hield het niet over.
En ik trok het niet. Ik zag het niet meer zitten. Mijn lichaam voelde helemaal goed, maar mentaal zat ik er doorheen. Ik stond op het punt de grens van 6000 kilometer te doorbreken, maar het enige waar ik aan kon denken was nog 6000 kilometer door de regen fietsen.
Bij mijn tocht naar de Noordkaap kwam na drie weken het punt dat mijn lichaam zo vermoeid was geraakt dat ik rustiger aan moest gaan doen. Tijdens het rondje Scandinavië dat ik een goed jaar later fietste, kwam dat moment na viereneenhalve week. Nu ben ik ruim vijf weken onderweg, heb al bijna evenveel gefietst als in die eerdere tocht en ik voel niks.
Behalve dan in mijn hoofd. Daar is het mis gegaan. Ik pieker teveel, ben vergeetachtig, maak domme beslissingen en geef mezelf van alles de schuld, bij voorkeur van dingen waar ik niets aan kan veranderen.
Ik had mijn eten op en de afwas gedaan. Buiten was het zowaar droog. Het was laagwater, in het fjord lagen grote platen droog. Ik pakte mijn camera en ging even een stukje lopen. Misschien kon ik dan toch nog wat foto’s maken en een beetje tot rust komen.
Wat is er nu toch zo anders, vroeg ik mezelf af. Waarom ben ik ineens zo slecht bestand tegen regen. Waarom dreig ik bij de minste tegenslag de weg kwijt te raken. De vorige keren had ik toch ook zware dagen. Kwam ik ook wel eens verzopen en verkleumd aan. Werd ik toen ook gek van mezelf? In mijn herinnering bleef ik er altijd in geloven. Alleen mijn lijf ging op een zeker moment op de rem staan.
Dit maal heb ik inderdaad flink meer zwaar weer, tenminste als je alleen naar het noordelijke deel van mijn reis kijkt. Dat is een feit en daar is niets aan te doen. Misschien had ik mijn reis anders moeten plannen, zodat ik niet de eerste helft van augustus in het zuiden van Noorwegen zit. Maar daar is nu niets meer aan te doen.
Uiteindelijk kom ik op twee belangrijke verschillen waar ik wel iets aan kan doen. Het eerste is het luisteren naar muziek. Normaal luister ik elke dag naar muziek die goed aansluit bij mijn stemming. Nu zijn er hele weken voorbij gegaan zonder. Het kwam er gewoon niet van.
Het tweede is dat ik op mijn andere lange reizen veel vaker onder een vast dak heb overnacht. Vanochtend onder het fietsen heb ik zitten tellen. Bij het rondje Scandinavië heb ik van de 44 overnachtingen er 17 doorgebracht bij vrienden, op een schip, in een hotel, een jeugdherberg en vooral in hutten. Vaker dan een op de drie dus. Of in afstand gerekend: elke 385 kilometer.
Nu zit ik op twee keer in een dikke maand. Eens in de 19 nachten of elke 3085 kilometer. En dan heb ik ook nog eens veel meer matige campings getroffen. Terwijl het weer beduidend ongunstiger is. Niet alleen veel meer regen dan ik gewend ben van Noorwegen, maar ook bijna altijd in de tweede helft van de dag. Dat is veel lastiger dan wanneer je aan het eind van de dag nog een uurtje droog kunt fietsen. Alles is nat als ik aankom en de ketting droog krijgen voor een smeerbeurt lukt vaak niet.
En dan zet ik toch telkens mijn tent op in plaats van dat ik een hut neem. Dat is dus gewoon dom. De hele avond gaat op aan spullen drogen en zorgen dat ik het zelf nog een beetje comfortabel heb. Terwijl ik voor een paar tientjes extra een warm onderkomen heb waar alles vanzelf droog wordt, ik niet met een natte tent hoef te klooien, er een fijne tafel en stoel is om aan te eten, en ik in een echt bed slaap.
Eigenlijk heb ik in een natte periode door Noorwegen gefietst alsof ik door een zonnig Frankrijk aan het cruisen was.
Het moet anders, en het kan heel gemakkelijk anders. Gewoon elke avond even die koptelefoon pakken, en een hut huren als ik drijfnat ben aan het eind van de dag.
Alleen al deze gedachte maakt dat ik er weer een gat in zie. Een dag door zwaar weer fietsen is niet erg als je daarna lekker warm en droog zit en de volgende ochtend droge kleren aan kunt trekken. Dan hou ik het prima vol en blijft het nog leuk ook.
Voor vandaag was flinke regen met onweer voorspeld, vanaf ’s ochtends vroeg tot laat op de avond. Ik zou mijn plan meteen in praktijk brengen.
Het heeft nog geen half uur geregend. Mijn tentje staat aan een fjord. Ik heb 200 kilometer gefietst en mijn fietskleren zijn droog.