Nee, ik ben geen fan van elektrische fietsen. Laat ik daar eerlijk in zijn. Fietsen doe je op eigen kracht, dat is nou net het mooie ervan. Als je niet wilt zweten, moet je maar gewoon leren om dat wel te willen, want je moet nu eenmaal minstens een uur per dag flink zweten om gezond te blijven. En zo moeilijk is het niet om je even op te frissen op het werk en een ander shirtje aan te trekken. Bovendien, in de praktijk gaat een elektrische fiets gemiddeld iets van 3 km/h sneller dan een echte fiets. Dat verschil haal je ook door gewoon je banden op te pompen, je ketting te smeren en je versnellingen te gebruiken. Pak een race- of ligfiets en de elektrische fiets is ineens een slak op het fietspad. Voor de meeste mensen is een elektrische fiets gewoon onzin.

Maar daar gaat dit stuk niet over. Dit stuk gaat over die situatie waarin het gebruik van een elektrische fiets wel gerechtvaardigd is, namelijk bij mensen die slecht ter been zijn en die ondersteuning echt nodig hebben. Ik denk dat de huidige elektrische fietsen juist daar niet voor geschikt zijn.

Iemand die slecht ter been is, heeft in de eerste plaats behoefte aan een fiets die gemakkelijk te hanteren is. Een lichte fiets dus. Een fiets die hij of zij zelf op kan tillen als hij omgevallen is. Die met weinig kracht over de drempel van het fietsenhok gaat.

Wat zo iemand níet nodig heeft, is het vermogen van een goede amateurwielrenner. Sterker nog, het lijkt mij dat iemand die slecht ter been is, zich maar beter niet kan wagen aan de snelheden en acceleraties die daarmee gepaard gaan. Zo’n persoon is misschien al heel lang niet meer zo sterk geweest, maar veel waarschijnlijker heeft hij dat zelfs nooit meegemaakt.

Want dat is wel het vermogen waar we het over hebben. Een elektrische fiets mag 250 Watt vermogen hebben, en alle fabrikanten gaan tegen die bovengrens aan zitten. 250 W is veel. Ik weet niet precies hoe sterk ik tegenwoordig ben, maar ik zou aangenaam verrast zijn als ik dat een uur volhield.

En waarom zou je zoveel vermogen willen? Een elektrische fiets moet begrensd zijn op 25 km/h. Daar heb je echt niet zoveel vermogen voor nodig, ook niet bij een gewone fiets. Zeker niet als je de fiets wat gaat optimaliseren, met betere banden en een betere aandrijving. Laat staan wat er gebeurt als je overstapt op een semi-ligfiets, wat vaak wel zo prettig is voor deze doelgroep.

In de praktijk zie je juist dat de ontwerpers van elektrische fietsen lui worden. Ze gaan niet optimaliseren. Veel te zware frames, veel te brede sturen en leuke designdingetjes die vooral erg zwaar zijn. Want ja, die motor draait wel. Tenminste zolang er een accu op zit die groot genoeg is. Accu’s die vaak vrij hoog in het frame zitten of zelfs op de bagagedrager, want daar is ruimte.

Het resultaat is een elektrische fiets die al gauw 25 kilogram weegt, gevaarlijk snel accelereert en topzwaar is. Precies wat je niet wilt voor iemand die slecht ter been is.

Daarom pleit ik voor elektrische fietsen met een vermogen van circa 100 W. Dit is een vermogen dat veel beter aansluit bij wat de berijder gewend is van het eigen lichaam. De fiets kan veel lichter zijn. De accu kan lager in het frame. De ontwerpers voelen de noodzaak om de fiets efficiënt te maken, zodat de fiets uiteindelijk niet eens langzamer hoeft te zijn. Alleen de snelle acceleratie is weg, maar die is juist een belangrijke oorzaak van ongevallen.

Met 100 W komt iedereen die de trapondersteuning echt nodig heeft, nog steeds tegen windkracht zes in. En ook hellingen zijn geen probleem, mits de fietser maar begrijpt hoe versnellingen werken en ze daadwerkelijk gebruikt. Honderd Watt is genoeg. Echt.

Het moet kunnen om zo’n 100 Watt-fiets onder de 15 kg te krijgen. Onder de 12 kg misschien wel. Met een lekker laag zwaartepunt. Voor wie echt een elektrische fiets nodig heeft, is dat geen moeilijke keuze.