Momenteel bevinden we ons in afknapfase van de dieetcyclus. Ik heb het nooit bijgehouden, maar ik schat dat eens in de drie tot zes jaar een nieuwe dieetgoeroe opstaat, schatrijk wordt van het verkopen van boeken, totdat men er achter komt dat het allemaal onzin is en de goeroe het veld ruimt voor de volgende. De cyclus begint opnieuw.

De Voedselzandloper van Kris Verburgh is nu aan de beurt. In een opinieartikel in de Volkskrant wordt de wetenschappelijke basis op z’n zachtst gezegd in twijfel getrokken. Aangehaalde onderzoeken zouden te beperkt van opzet zijn, Verburgh zou selectief winkelen in de literatuur en nauwkeurigheid suggereren die er helemaal niet is. “De Voedselzandloper is wetenschappelijke lariekoek”, zo besluit de auteur.

Echt verrassend is dat niet. Alle dieetboeken zijn wetenschappelijk gezien namelijk lariekoek. En ik hoef geen voedingsdeskundige te zijn om dat te kunnen onderbouwen.

Het probleem van dieetboeken is namelijk dat ze alleen naar de voeding kijken, en niet naar het bewegingspatroon. Goed, er wordt soms wat lippendienst bewezen aan een gezond bewegingspatroon, maar daar gaat het niet om. Het punt is dat wat je doet met je lichaam, sterk bepalend is voor welk voedsel je nodig hebt, en in welke hoeveelheden. Bewegings- en voedingspatroon moet je altijd in samenhang beschouwen. Doe je dat niet, dan valt er weinig zinnigs te zeggen. Het is dan als een hoogoplopende discussie over verbrandingsmotoren zonder dat iemand zich afvraagt of we een grasmaaier willen aandrijven of een containerschip.

Een paar simpele voorbeelden. Op heel veel voedingsmiddelen staat tegenwoordig een ‘norm’ voor hoeveel je als mens zou moeten eten. Als ik me daar aan zou houden, ga ik kapot. Letterlijk. Ik fiets namelijk naar mijn werk. Twee keer veertig minuten per dag op hoog vermogen. Daarvoor heb ik extra voedsel nodig, met name koolhydraten en een beetje eiwit.

Mensen die iets rustiger aan doen, hebben minder eiwit nodig. Ga je langere tochten fietsen, schakelt je lichaam gedeeltelijk over op vetverbranding. Bij wandelen is vet sowieso een belangrijke energiebron. Sprinters hebben regelmatig een flinke hoeveelheid van de alom verketterde snelle suikers nodig. Wie veel kracht moet zetten, heeft veel meer eiwit nodig dan een duursporter. Wat dan weer niet geldt voor mensen zoals ik, die onder bepaalde omstandigheden flink anaeroob kunnen verbranden. Mijn shirt stinkt als de hel naar ammonia na een flinke bergetappe, een gevolg van het stoken van overtollig eiwit. ’s Winters helpt vet om warm te blijven. In de zomer zweet je meer, dus heb je extra zout nodig, met name kalium- en magnesiumzouten.

Maar in zo’n dieetboek staat dan doodleuk dat koolhydraten slecht zijn en eiwitten goed. Of andersom, ik weet niet wat huidige waarheid is. Fruit is geloof ik altijd goed, en suiker altijd slecht want er zit natuurlijk nooit suiker in fruit.

Als je gaat rekenen, dan blijken de verschillen gigantisch. De ‘bewegingsnorm’, de hoeveelheid beweging die wordt geadviseerd om gezond te blijven, is vijf maal per week een half uur matig intensieve beweging. Ik weet niet precies hoe ‘matig intensief’ gedefinieerd is, maar stel dat het voor een doorsnee man 100 Watt is. Voor iemand die zo weinig beweegt, is dat niet niks. 100 W maal 1800 secondes maal 5 dagen is dan 900 kJ geleverde energie. Je lichaam heeft een rendement van ongeveer 20%, dus de persoon verstook 4,5 MJ, ongeveer 1000 kilocaloriën. Dat zijn vijftien koekjes ofzo. Per week.

Nu ga ik een dagje fietsen. Ik heb lang geen vermogensmeter aangeraakt, maar 180 W is geen rare schatting. Ik ben geen halfuur bezig, maar bijvoorbeeld acht uur. Dan verstook ik 26 MJ, zo’n 6000 kilocalorieën. Zes keer zoveel. Ik moet dan ruim twee keer de voedingsnorm voor actieve mannen eten, alleen om het fietsen te compenseren. Dat is dan een dag in mijn weekend. De rest van de week moet nog komen.

En dan zegt zo’n boek dat ik zo weinig mogelijk koolhydraten moet eten.

Elk dieetboek dat niet uitgebreid ingaat op verschillende bewegingspatronen en de gevolgen die dit heeft voor de behoeften van het lichaam, is op z’n best een kookboek. Lees gerust de recepten maar besteed geen tijd aan de rest van de tekst. Ga in plaats daarvan lekker sporten.