Verlaat je land langzaam. Ik ken de verleiding van de nachttrein, ’s avonds je hoofd neerleggen en de volgende ochtend wakker worden in een andere wereld. En ja, ook dat heeft zijn charme. Maar sinds ik begonnen ben met mijn grote fietstochten, heb ik iets mooiers ontdekt. Thuis beginnen met fietsen, en zien hoe alles langzaam maar zeker steeds onbekender wordt.

Een avontuur als dit begint met afscheid nemen. Al weken was ik bezig met afscheid nemen van mensen. Sommige daarvan zie ik maar een paar keer per jaar, dus ergens is het gek om afscheid te nemen voor een periode van minder dan twee maanden. Maar wat je doet in die periode, maakt een enorm verschil. In je eentje door afgelegen gebieden fietsen, verlengt de tijd met een factor tien. Er bestaat zoiets als een gevoelstijdsduur.
Donderdagochtend waren de plaatsen aan de beurt. Eerst afscheid van de tuin, daarna van de woonkamer, het park achter mijn huis, een stukje van de route naar tangoles. De brug bij Krimpen waar ik de Hollandse IJssel oversteek. Vanuit de hoek van mijn oog, de molens van Kinderdijk, omhoog stekend boven de dijk in het ochtendlicht.image

De route die ik volg is een vertrouwde. Langs de Lek naar het oosten. Mijn eerste nacht zal ik doorbrengen bij vrienden in Enschede, dus het is logisch dat ik deze route ken. Maar door de variaties die er in de loop der tijd zijn geweest, wordt de route steeds onbekender en moet ik steeds vaker op de GPS kijken waar ik nu eigenlijk ben.
Eén van die variaties is dat ik niet zoals vroeger over de top van de Utrechtse Heuvelrug ga, maar in het dorp net voor de top afdaal naar de rivier en een schelpenpaadje over de oever neem. Bij een heuvel van het formaat verkeersdrempel mag dat niet als een capitulatie gelden, vind ik. Het paadje is gewoon mooier.
Bij Renkum verlaat ik de rivier. Ik heb er dan 125 kilometer opzitten en mijn waterzak is net leeg. Bij een bakkerij hou ik pauze met koffie, iets zoets en een grote beker sinaasappelsap. Op Twitter en Facebook wensen zoveel mensen mij een goede reis, dat ik er een beetje verlegen van word. Maar tegelijkertijd voel ik de neiging om die smartphone in mijn tas te stoppen en alleen maar voor mij uit te staren. Gek hoe snel die rust kan komen.
Als mijn benen weer onrustig worden, stap ik op en ga richting de Veluwe. Na urenlang de rivier gevolgd te hebben, is het bos een mooie afwisseling. Zeker omdat het inmiddels bloedheet is. Schaduw is meer dan welkom. Eenmaal los van de doorgaande wegen weet ik weer waarom ik maanden geleden bedacht had dat het beter was om op donderdag te vertrekken in plaats van vrijdag of zaterdag. Er zijn ook nu veel zondagsfietsers op de paden, maar het is niet ondoenlijk. Ik moet af en toe bellen, roepen, in de ankers of de berm in om een botsing te vermijden met zo’n slingerende linksrijder, maar gevaarlijk word het niet. Soms zie ik kilometers lang geen andere fietsers.image

Het land wordt weer vlakker en opener. Het land van de IJssel. Boven de horizon zie ik een bol glinsteren. Zutphen is in zicht. Een stadje dat ik niet anders ken dan van er doorheen fietsen en een enkele koffiepauze. Elke keer valt me op hoe mooi en sfeervol het is. Zoals zoveel provinciestadjes in Nederland. Zoals ook mijn eigen Delft. Nederland heeft twee steden die graag wereldstad willen zijn, maar het nooit zullen worden. En daardoor worden de provinciestadjes ondergewaardeerd.
Vanaf de brug over de IJssel zie ik het waterfront. Wat is Zutphen toch mooi. Vergeet ‘010’ en ‘020’. De ziel van Nederland zit in de provinciestadjes.image

Niet lang daarna arriveer ik in Enschede. Het is opvallend vlot gegaan, vooral door de wind in de tweede helft. Ik ben zelfs zo vroeg dat mijn vrienden nog aan het werk zijn. Ik strijk daarom neer op het terras van De Buren, een café dat ik ken als start en finish van de Twentse Brevetten. Net als ik mijn tonic op heb, stopt er een zwarte Strada aan de overkant. De man die op Twitter bekend staat als Schemerwoude, stapt uit en komt erbij zitten. We genieten van het mooie weer, de rust en het weerzien. Het begin van een mooie zomeravond met whisky en lange gesprekken over fietsen, het leven en de liefde. image

Ook daarvan neem ik afscheid. Onderweg zal het zelden over meer gaan dan waar ik vandaan kom en waarom ik op zo’n ongebruikelijke fiets rij.
Vroeg in de ochtend regent het. Hard. Het geruis is zo hard dat ik er ruim voor de wekker wakker van word. Vreemd, want er was geen neerslag voorspeld. Ik kijk op buienradar en zie dat het een paar uurtjes gaat duren. Het beetje motivatie dat ik had om vroeg op te staan, verdwijnt volledig. Hoe eerder ik vertrek, hoe langer ik in de regen rijd. En het is niet alsof ik overloop van energie. Mijn vermoeide hoofd en lijf krijgen nog een uurtje extra rust.
Na tienen is het droog en breekt de zon door. Ik neem afscheid van de laatste vrienden die ik zal zien voordat ik terugkeer in Nederland.
Mijn doel voor deze dag was om dik in de tweehonderd kilometer te rijden, zodat ik de dag erna relatief vroeg in Travemünde zou kunnen arriveren, om daar de nachtboot naar Trelleborg te nemen. Maar met deze trage start gaat dat niet meevallen. Vooral als blijkt dat mijn tracks niet zo goed zijn als verwacht. Wat er precies mis is gegaan weet ik niet, maar ik vermoed dat zowel de ‘upgrade’ van Google Maps als de brede interpretatie van ‘fietspad’ bij Naviki mij parten spelen. Veel te vaak zit ik op mountainbikepaden, kinderkopjes en zandwegen. Het lukt daardoor vaak niet om in een prettig ritme te raken en van de omgeving te genieten.
Ik ben er opvallend gelaten onder. Natuurlijk baal ik als ik weer op zo’n stuk zit waarbij ik meer naar de gaten in de weg zit te kijken dan naar het mooie landschap om mij heen, maar ik lig mezelf niet meer gek te maken zoals op eerdere tochten. Ik weet dat ik heus wel over die tweehonderd heen ga komen vandaag, en dat me dat morgen ook wel lukt. In 2013 voelde ik hoe ik fysiek een nieuw niveau had bereikt, maar zat ik nog wel met die eeuwige onzekerheid over mijn kunnen en twijfels over mijn tempo. Het lijkt of ik nu ook die stap heb gezet. Vertrouwen in mijn capaciteiten als langeafstandsfietser.image

Ik weet niet meer waar ik het las, maar een deskundige beweerde dat je veertig moet worden om een goede langeafstandsfietser te kunnen zijn. Meer dan ooit geloof ik die stelling. Lichamelijk heb ik het gevoeld, twee jaar geleden. En het lijkt of ik nu de mentale kant begin te ervaren. Het vertrouwen, de rust. Als ik ’s ochtends bedenk dat ik door de 200 kilometer heen wil, dan begin ik er aan, en vraag ik me nooit af of het wel gaat lukken. Ik doe het gewoon.
Het diepe dal waar ik sinds de framebreuk op Saltfjellet doorheen ben gegaan, heeft mij veel goede dingen gebracht. Deze rust is er één van.image

Aan het eind van de middag bereik ik de Weser bij Bremen. Ook deze getijdenrivier is een oude bekende van mij. Lang geleden ben ik met de Trui de Weser op gevaren tot aan Bremen. Een legendarische zeiltocht. De botter was daar nog nooit geweest. Met de meeste mensen die er toen bij waren, ben ik nog steeds bevriend. Met ééntje helaas niet. Hij leeft niet meer.image

Op de GPS vind ik de ideale overnachtingsplaats. Vlak naast de route, op minder dan 200 kilometer van Travemünde, en nog voor acht uur bereikbaar. Mijn weg de stad uit vinden gaat opvallend soepel. Hier is de track wel goed. Daarna fiets ik door een vlak rivierenlandschap dat lijkt op het Nederlandse, maar dat op mij iets ingetogener en authentieker overkomt.
Ik arriveer op de camping en begin voor het eerst deze reis aan mijn avondritueel van tent opzetten, douchen, pasta koken, eten & afwassen en een plekje zoeken om te schrijven.
Met name dat laatste lukt vrij goed. Naast de camping is een Biergarten met uitzicht op een riviertje. In de verte is vuurwerk boven Bremen zichtbaar. Het is een rustige avond en toch zijn er geen muggen. Ik voel geen wind, een trui is niet nodig. Ik pak mijn telefoon en laat de herinneringen komen.