Er was geen bijzonder natuurschoon. Ook geen duizend jaar oude kerk of ander historisch gebouw. Maar toch kon Grand Fort Philippe mij meer ontroeren dan welke andere plaats ook op deze reis.

Ik kwam er op de tweede dag na de rust in St.-Valérie-en-Caux. Stomtoevallig, mijn benen waren moe en ik volgde de bordjes naar een camping. Een havenplaatsje, aan de zuidoever van het havenkanaal van het middeleeuwse Gravelines. Het kanaal was drooggevallen, er lag geen schip bij de visafslag. De noordoever van het kanaal zag er uit als een klein en aangenaam badplaatsje. Een mooie vuurtoren, wat horeca, zo op het oog goed onderhouden huizen. Petit Fort Philippe heet het.

dsc07509_v1

Maar Grand Fort Philippe was versleten en verlopen. De huizen waren verveloos, het wegdek bestond uit een lappendeken van asfalt uit vele jaargangen. Aan de haven waren cafés die er ook uitzagen alsof er al in geen decennia iets veranderd was. En een pizzeria, waarvan de deur net door een vrouw van slot werd gedaan. Ze glimlachte naar me. Ligfietsers zullen ze hier niet vaak zien.

Alles zag er armoedig uit, maar het voelde niet onguur. De sfeer was fijn.

Ik heb een zwak voor dit soort plaatsjes. Als aan de kust alles schoon en nieuw en blinkend is, is het er zelden gezellig. Dan is er lawaai, onrust. Glimmend gepoetste auto’s die doelloos over de boulevard heen en weer rijden. Te veel mensen die er vooral komen om gezien te worden.

Met het verval komt de rust en de sfeer. Soms slaat het door, en wordt het onprettig, of doods. Er zit wel een optimum in.

Bij het opzetten van mijn tent wist ik al dat ik niet op de camping moest blijven hangen. De pizzeria trok me wel. Waarschijnlijk kostte eten een habbekrats daar, dus wat zou ik zelf koken.

dsc07513_v1

Het was niet dat Grand Fort Philippe opgegeven was door de bewoners. Er werden nieuwe huizen gebouwd, andere gerenoveerd. De mensen die ik op straat tegenkwam, waren niet onverzorgd en kwamen opgewekt over. Het gemeentehuis en postkantoor waren zelfs goed onderhouden. Er waren bloemen op straat. Een paar winkels.

Nooit eerder heb ik een badplaatsje gezien in zo’n mooie toestand van versletenheid. Ik keek mijn ogen uit. Wandelde door de straatjes, langs de haven. Een brug naar Petit Fort Philippe ontbrak, je zou kilometers moeten lopen om naar de sjiekere overkant te gaan.

dsc07516_v1

Ik stond tegenover de pizzeria. Alvorens neer te strijken wilde ik dit beeld even in mij opnemen. De gevel zat goed in de lichtblauwe verf, maar de letters bladderden van de ruiten. De fiets van de vrouw was een mooie oude Franse sportfiets, die in Nederland waarschijnlijk flink geld op zou brengen, maar die zij blijkbaar gebruikte omdat hij nog te goed was om te vervangen. De prijslijst was met viltstift bijgewerkt, en dat was ook al weer lang verbleekt. Er zaten enkele vegetarische gerechten bij, dus ik ging naar binnen.

De pizzeria was voor de helft café. Van alle aanwezigen was ik duidelijk de jongste. Er werd gerookt, men dronk bier gezoet met siroop. In de andere helft stonden gedekte tafeltjes, maar die waren allemaal leeg. Ik ging zitten aan een ongedekt tafeltje op de grens tussen de helften, om eerst maar eens een bier te drinken. Na een uurtje vraag ik naar het eten, dan blijkt dat ze geen pizza’s hebben op dit moment. Wat een grap. Maar een grote salade, omelet en friet zijn geen probleem. En nog een halve liter bier, dat ook.

dsc07519_v1

Als ik uitgegeten ben en de tent dichtgaat, loop ik terug naar mijn tent. Het is donker en rustig. Maar er is nog een café open. Ik ben een klein beetje tipsy, nog een laatste biertje trekt me wel. En ik ben gewoon nieuwsgierig.

Ik stap naar binnen en waan me in een film van David Lynch. De helft van de ruimte is in beslag genomen door stapels kitscherige oude spullen, als het voorraadhok van een te hippe vintagewinkel. Er zitten bijzondere types aan een tafeltje. Een in het zwart geklede man met baard en zijn haar strak naar achteren gekamd staat aan de bar. Hij is al te ver heen om normaal te reageren op mijn binnenkomst. Een heel klein hondje komt luid blaffend op mij af, maar kalmeert na een paar rustige woorden van mij en even snuffelen.

dsc07537_v1

De eigenares is een al vrij oude vrouw met kort grijs haar en een soepjurk. Ze is ook dronken, een tikje handtastelijk en wil meteen facebookvriendjes worden. Ik lieg dat ik niet op Facebook zit.

De bar is beplakt en volgehangen met onduidelijke kleurrijke spullen, met houten engelen en scheepsmodellen uit bierblikjes. Ik bestel een biertje. Erg lekker is het niet, ik vermoed dat ik Heineken heb gekregen. Bier in Frankrijk is meestal prima pils tot lekker speciaalbier, maar je moet altijd even opletten of je niet per ongeluk Heineken krijgt.

dsc07532_v1

De eigenares wijst me op allerlei bijzondere spullen die er staan en hangen. Een paar grote bakken oude platen waar ik in een andere situatie graag een paar uur in had gesnuffeld. Een oorkonde voor het één of ander, ondertekend door Mitterand. Potten met ingemaakte zeekraal, waarvan ik er eentje mee krijg. Geen idee wat ik er mee moet, maar het voelt niet als een moment om te weigeren.

Ik voel me iets te opgelaten om aan een reisverhaal te gaan werken of mijn foto’s door te werken. Maar ik ben te nieuwsgierig om snel weg te gaan. Enigszins gefascineerd zelfs. Dat je hier, in dit vergeten dorp aan de Normandische kust, een café kan binnenlopen en dan in zo’n wonderlijke wereld terecht komt.

De eigenares biedt me een tweede biertje aan, wat ik niet afsla. Haar dronkenschap en mijn gebroken, diep weggezakte Frans zijn niet echt een goede combinatie voor een gesprek. Niet dat ik daar veel behoefte aan heb, liever kijk ik nog wat om mij heen en verbaas me.

dsc07522_v1

Het is de laatste uitspatting van deze reis. Mijn doel is om vanuit Normandië in één dag naar Zeeland te komen, waarbij ik het liefst dan ook meteen de Westerschelde oversteek. En dan ergens kamperen waar het rustig is. Een boerderijcamping ofzo, om nog één avond met mezelf te zijn.

Dat betekent wel dat mijn dag wat langer moet worden, dus ik sta redelijk vroeg op. Breek snel de tent af. Bij het servicegebouw van de camping zijn twee bankjes, waar ik even rustig wil ontbijten. Een andere fietser blijkt hetzelfde idee te hebben. Aan haar fiets zie ik dat ze Nederlandse is. Als ik haar aanspreek is ze nogal verrast, ze had me als Italiaan ingeschat. Een vergissing die meer regel dan uitzondering is. Ze fietst vanuit Voorschoten naar Bretagne. Daar zal ze de trein terug nemen.

We hebben een typisch fietsers-onder-elkaar-gesprek. Over rare routes, mooie landschappen, fijne en moeizame wegen. Ze vertelt dat ze onderweg heeft nagedacht over wat te doen wanneer haar GPS er mee zou uitscheiden. En, na dagen van tegenwind, dat een ligfiets toch wel gemakkelijk zou zijn op dit soort tochten. Om vervolgens een ligfietser met een kapotte GPS te ontmoeten.

Als er genoeg eten naar binnen is, nemen we afscheid en gaan verder in tegengestelde richting. Mijn eerste puzzel zal zijn om ongeschonden langs Duinkerken te komen. Bij zo’n havenstad omringd door grote wegen vol vrachtwagens, is dat lastig zonder kaart. Vanaf het navigatiesysteem op mijn telefoon heb ik een paar plaatsnamen en wegnummers in mijn hoofd gestampt, waardoor ik niet alles over de grote drukke weg hoef te rijden.

Helemaal te voorkomen is dat natuurlijk niet, maar zonder al te veel stress kom ik in het mooie centrum en vind vervolgens de rustige weg naar België. Die er totaal anders uit ziet dan ik me herinnerde van drie jaar terug. Bray-Dunes herinner ik me als een klein dorpje met een mislukte camping, waar de receptie mij geen douchemuntjes kon verkopen omdat het al na zessen was. Maar het blijkt veel groter, met een serieuze winkelstraat. En meerdere campings. Gek dat de rijrichting en een andere stemming zo’n verschil kan maken.

In België moet ik langs de kust zien te komen. Ditmaal heb ik geen zin om over de boulevards te cruisen. De grote weg direct achter de duinen trekt me ook niet, maar van Kris, de Vlaamse ligfietser weet ik dat je ook langs een kanaal kan rijden dat een paar kilometer landinwaarts ligt. Bij Veurne pik ik dit op.

dsc07577_v1

Ook dit is niet altijd even gemakkelijk te volgen zonder kaart en met alleen navigatie van de telefoon in mijn tas. Bij Nieuwpoort verdwaal ik zelfs, kom vervolgens terecht op een onverhard jaagpad dat zelfs met de Chamsin af en toe niet fijn is om te fietsen.

In de buurt van Oostende vind ik bij toeval de LF1, de Noordzeeroute. Deze is goed bewegwijzerd. Ik besluit deze dan maar te volgen. Hij leidt me uitstekend om Oostende en Brugge heen. Uiteindelijk kom ik toch wel op de grote weg achter de kust terecht, maar dan is Nederland niet heel ver meer. En ik wil hard. In dit deel van België fietsen is niet bijzonder leuk, en ik wil deze reis afmaken. Vandaag gaat helaas niet meer lukken, waardoor ik de boekpresentatie van Anke Laterveer moet missen. Maar noord van de Westerschelde moet gewoon. Ik ga dieper dan ik in weken heb gedaan.

dsc07585_v1

Bij de grens is er een teleurstelling. Het fietspad over de dijk tussen Nederland en België is afgesloten. De omweg is vrij lang en niet gemarkeerd. Het kost me een hoop tijd. Uiteraard heb ik er niet aan gedacht om de veertijden op te zoeken, en in mijn hoofd zit het idee dat het een uursdienst is die op het halve uur vertrekt vanuit Breskens. De kans dat ik de boot van half vijf haal, is niet zo groot meer door de omleiding.

Maar natuurlijk probeer ik het toch. Als ik fietsbordjes vind met de afstand, lijkt het mee te vallen. Alleen gaat die route langs een saaie weg in het binnenland, en eigenlijk wil ik over het mooie fietspad door de duinen.

dsc07601_v1

Het voordeel van weinig tijd hebben is dat ik niet op z’n Walters kan gaan zitten twijfelen, maar meteen de knoop door moet hakken. En ik kies direct voor de mooie route. Dan maar 55 minuten koffiepauze in Breskens. Nu ik los ben van de drukke, met flats volgebouwde Vlaamse kust en in het mooie Zeeuws Vlaanderen ben beland, moet ik niet blijven rijden alsof ik nog steeds tussen het beton zit. Leer genieten Walter, ook zonder minutieus uitgezette route.

Met enkele minuten marge haal ik de boot. Die een halfuursdienst blijkt te varen, dus ik heb voor niks gehaast. Hoewel het wel lekker was, dit tempo. Ik heb het niet veel gehad deze reis.

dsc07614_v1

In Middelburg wil ik opeens koffie. En gewoon even zitten en genieten van het feit dat ik weer in mijn eigen land ben. Ik neem er appeltaart bij. Ik kan me niet herinneren wanneer ik dat voor het laatst heb gegeten. De kelner grapt dat het moet kunnen, dat ik het er zo wel weer af fiets. Ik antwoord dat ik er een slordige drieëneenhalfduizend kilometer op heb zitten, en dat het er dus al tien keer af is. Hij lacht en belooft extra slagroom.

Een paar uur later kook ik mijn pasta bij een boerencamping naast het Veerse Meer. De laatste keer deze reis. Als het donker is, maak ik een wandeling langs de waterkant naar het dorp. Het is nog steeds te warm voor meer dan een shirt met korte mouwen. Wind is er niet, er is nauwelijks een rimpeling op het water. In het midden van het meer gloeien lichtboeien op, tezamen met hun weerspiegeling in het water.

Veere zelf is mooi maar saai. Zoals ik het me herinner van de zeiltochten met de Trui, lang geleden. Overal zijn restaurants, maar een café zul je er niet vinden. Ze hangen allemaal tegen sluitingstijd aan, op de terrassen zitten mensen aan de koffie of hun laatste wijn. Na een rondje door het dorp loop ik weer terug langs het water. Af en toe sta ik stil om van de rust en de duisternis te genieten. Als ik straks weer terug ben in de Randstad, kan het niet meer.

dsc07646_v1

De rust kwam laat in deze reis, bedenk ik me als ik de volgende ochtend met een mok oploskoffie aan de Veerse Kreek zit. Eigenlijk pas toen ik in Normandië de zee zag. Hoe mooi Frankrijk ook is, het wordt nooit Scandinavië.

Voor de laatste keer hang ik de tassen aan mijn fiets. In een paar uurtjes rij ik de bekende route via de dammen en de veerpont bij Rozenburg naar huis. Eind van de middag zal ik neerstrijken op het terras van Doerak. Met mijn vrienden zal ik vieren dat ik weer terug ben. Dat ik voor het eerst sinds jaren weer fietsend terug ben gekomen van een reis. Dat ik de trein naar huis niet nodig heb gehad. Het zal laat worden, ik zal wellicht een biertje meer drinken dan gepland. Ik zal nog een paar dagen uitrusten en op mijn dooie gemak mijn kleren wassen en de kampeerspullen drogen en opruimen.

Maar in mijn hoofd is de voorbereiding van een nieuw avontuur al begonnen.