Het was een haastig vertrek dit jaar. Door alle fysieke en mentale strubbelingen van het afgelopen driekwart jaar, waren de voorbereidingen voor deze reis samengebald in misschien twee maanden. Toen bleek ik meer verlofdagen te hebben dan verwacht, en vanwege mijn werk was het niet echt een optie om langer weg te blijven. Eerder op weg gaan was realistischer.

De laatste zaterdag voor vertrek ging ik met de trein heen en weer naar Challenge/Elan voor onderdelen, die ik zondag op mijn fiets schroefde. En daarbij ontdekte ik een scheurtje in mijn velg, precies hetzelfde euvel als vorig jaar in m’n achterwiel. Zwak puntje in de vorige generatie Ryde velgen. De huidige generatie is sterker, zonder zwaarder te zijn. Nou lag Nijmegen toch op de route, dus ik stuurde Hans van Vugt een mailtje dat ik nog even langs zou komen. Een deadline-actie, maar alles was onder controle.

Naar Nijmegen pakte ik dezelfde route als richting Möhnesee, mijn inmiddels traditionele vierdaagse trainingsweekend met Pinksteren. Via Kinderdijk naar Gorinchem, daar de Waal oppikken, bij Tiel naar de zuidelijke oever en dan over de rivierdijk totdat de kolencentrale de weg blokkeert. Een mooie, grotendeels autovrije route.

Om een uur of twee was ik er. Challenge/Elan zit in het Dutch Bicycle Centre in de oude Honigfabriek. Elke fietsliefhebber moet daar een keer heen.

Zoals te verwachten op vrijdagmiddag, was het druk en gezellig, en een tikje chaotisch. Zoals altijd in dit soort gevallen, doe ik zelf het voorbereidende werk en laat de finishing touch over aan de meester. Ik verwijderde de band van het voorwiel, haalde de veloplugs er uit, tie-wrapte de nieuwe velg er aan vast en zette de spaken over. Ondertussen hielp Hans een paar klanten, beantwoorde honderd telefoontjes en assisteerde andere fietsenmakers die hier hun ook hun werkplaats hebben.

Toen alle spaken op hun plek zaten, pakte Hans een spuitbusje met smeermiddel en spoot dit op de nippels. Daardoor kun je het wiel zuiverder richten.

Onthoud dat spuitbusje.

Terwijl het smeermiddel inwerkte, hielp Hans een klant en deed ik een paar dingetjes voor de Facebook-pagina van Challenge. Toen het wat rustiger werd richtte Hans het wiel, waarna ik het schoonmaakte, de veloplugs en de band terugplaatste.

Toen was het tijd voor koffie. De bekende ligfietser Hans Wessels was inmiddels ook binnengekomen, dus het was een gezellige afsluiter van de middag.

Behalve dan dat m’n band lek was. De oorzaak bleek een scheefzittende veloplug te zijn. Gek, die dingen zijn van zacht plastic en vormen zich onder de druk van de binnenband. Ik heb dit nog nooit eerder gehad.

Maargoed, met assistentie van Hans Wessels was dit snel gefikst en kon ik verder. Nog even anderhalf uur fietsen en dan een fijn kampeerplekje zoeken.

Een klein stukje verder langs de Waal kom ik op de route naar Rome van Reitsma. Deze zal ik bijna helemaal volgen, alleen in de Alpen zal ik er van afwijken om een paar mooie cols te pakken, en vlak voor het einde wil ik naar de kust voor de veerboot naar Sardinië.

De route stel niet teleur. Via de Ooijpolder over kleine weggetjes naar het zuiden. Over oude, slingerende dijkjes. Langs bosranden, oude boerderijen. Af en toe de grens over en weer terug.

Nog altijd krijg ik daar een fijn gevoel van, dat je aan verkeersborden en straatnaambordjes moet zien in welk land je bent. Dat de waanzin van grenzen en de bloedige oorlogen die er om gevoerd zijn, in ons deel van de wereld tot het verleden behoort.

Mijn eerste nacht zal ik nog wel aan de Nederlandse kant van de grens doorbrengen. Op m’n GPS zie ik dat Gennep de beste optie is. Daar ga ik ruim voor zevenen zijn, een nette tijd.

Niet dus. Een paar kilometer voor de finish gaat m’n band weer lek. Bij het verwisselen zie ik dat het rubber van de binnenband is aangetast door het smeermiddel van de spaaknippels. Raar, heel raar. Maarja, het moet gefikst, dus ik maak de boel schoon met wasbenzine van m’n brander. Voor de zekerheid plak ik ook een velglint; ik heb altijd smal ducttape mee dat ook prima dienst kan doen als velglint. Kost een paar euro en het is onmisbaar voor de avontuurlijke fietser.

Hierdoor is het al half acht als ik eindelijk eens op de camping ben. Gelukkig is het een kleine camping met uitstekende voorzieningen. Vrij vlot staat m’n tent en heb ik gedoucht, en ben ik klaar om te gaan koken. En dan gaat het regenen. Maar is er een grote schuur waar ik kan koken, en een verblijfsruimte waar ik kan eten. Aan de tafel hier zitten twee fietsers die dezelfde route blijken te fietsen als ik. En dan komen ze ook nog eens uit Schipluiden, een paar kilometer van mijn huis. Ze zijn ook via de Waal naar Nijmegen gefietst om de route op te pikken. Zo groot is de wereld soms.

Ze gaan eerder slapen dan ik. Ik maak nog wat thee en maak de eerste aantekeningen voor dit reisverhaal.

De wekker gaat om zeven uur, ik snooze één keer. Ik sta op, ga in de verblijfsruimte rustig ontbijten, met koffie. Ik ben klaar voor een dag van boven de tweehonderd kilometer.
Mijn fiets alleen niet. De band is weer lek. Als ik de binnenband er uit haal, zie ik weer olie op het rubber zitten. En op die plekken zitten grote scheuren. Niet te repareren. Blijkbaar zit de holkamer vol olie die langs de veloplugs, onder het velglint door kruipt en daar z’n verwoestende werk verricht.

Het dringt tot me door dat ik dit probleem niet hier kan oplossen. Ik moet terug naar Nijmegen. Maar dan moet er wel lucht in die band en die moet daar minstens een uur blijven zitten. Ik plak de band die gisteravond lek is gegaan, maar er is geen beginnen aan. Na zes plakkers geef ik het op. Ik leen een fiets van de campingmevrouw en rij naar de fietsenmaker in het dorp. Daar haal ik een nieuwe binnenband.

Zo snel mogelijk scheur ik naar Nijmegen. Hans is zichtbaar minder blij om me te zien dan gebruikelijk. Hij heeft dit nog nooit meegemaakt. Smeermiddelen voor een fiets horen dit niet te doen, period.
Opnieuw haal ik de band van de velg, verwijder velglint en veloplugs. Dan gaat Hans los met remmenreiniger en plakt een velglint voor tubeless banden. Dat zou moeten werken.

Op het moment dat ik dit schrijf, is nog niet duidelijk wat er mis is gegaan. Dit is nou niet echt het eerste wieltje dat hij spaakt. Is er ongemerkt iets veranderd in de samenstelling van het spuitbusje? Of heeft één van de andere fietsenmakers per ongeluk iets WD-40-achtigs op de verkeerde plek gezet? Of kwamen de binnenbanden uit een slechte batch?

In elk geval, één van de kapotte binnenbanden ligt nu op de kast, met een flinke dot van de olie die Hans altijd gebruikt, om te testen. En mijn band is nu nog steeds goed. Ik ben heel benieuwd hoe dit verder gaat.

Ik fiets terug naar Gennep. Niet helemaal via dezelfde route als ’s ochtends, meer over de oever van de Maas. Terug in Gennep besluit ik dat het tijd is voor koffie. Het voelt een beetje gek, bijna als een capitulatie, om pauze te nemen als ik niet verder ben dan m’n startpunt. Maar inmiddels ben ik ervaren genoeg om het gevaar van dergelijke redenaties te zien. Gebruik ze als je motivatie nodig hebt, vermijd ze als je tegenslag moet accepteren.

En dan maak ik eindelijk nieuwe kilometers. Ik accepteer dat ik alles bij elkaar een dag verlies aan dat voorwiel. Wat ik na de koffie fiets, is winst. En ik wil er van genieten. Pogingen om de verloren tijd in te halen, doe ik niet. In mijn planningen zit niet voor niets altijd een marge. Liever geniet ik van de mooie route langs de Maas.

En ik ben ook niet van plan om morgen supervroeg op te staan, het is zaterdagavond en dat betekent dat ik ergens een biertje wil drinken. Mijn kampeerplekje moet dus bij een dorp zijn, niet in the middle of nowhere om tien kilometer extra te maken.

Rond vijf uur kom ik langs een minicamping in het bos aan de rivier. Het ziet er uit als een fijne plek. Maar dit is echt te vroeg. Niet voor zessen, liefst nog even door tot zeven uur.
Vanaf de camping langs de weg loopt een zeldzaam mooie vrouw in een zomerjurkje met een handdoek in haar hand, richting de rivier. Ze werpt een mooie glimlach in mijn richting. Ik kijk even in mijn spiegel naar wie er ongemerkt in mijn wiel is komen hangen. Maar er is niemand. Ze lacht naar mij.

Als ik verstandig zou zijn, dan zette ik hier mijn tent op om te zien wat er verder van komt. Maar ik kan het niet. Er is te weinig energie en te veel somberheid en verse herinneringen. Mijn ziel zit nog steeds op slot. Het gaat nog wel even duren voordat ik de liefde weer kan laten prevaleren boven de kilometers. Waarbij het dan overigens maar de vraag is of ik dat dan ook wil.

Met gemengde gevoelens rij ik verder tot aan Kessel. Het is dan zes uur, het is een mooi en sfeervol dorp en de camping is op loopafstand. Alleen lijkt het me geen fijne camping. Dus ik sta een tijdje te twijfelen en op de GPS te scrollen. Echt aantrekkelijke alternatieven zie ik niet, dus ik probeer het toch maar hier.
Al mijn verwachtingen worden waargemaakt. Matige voorzieningen, stacaravans, waterscooters en barbecuewalm. Maar het is goedkoop, de douche doet het en na de afwas ga ik toch snel het dorp in.

Als ik langs de Maas wandel en min of meer buiten het bereik van de waterscooters kom, verandert het licht. Het wordt zachter, en door dunne wolken lijkt er licht recht van boven te komen. Het houten pad waarover ik loop, begint te gloeien.

De wandeling over de oever eindigt daar waar ik morgen de veerpont zal nemen. Via de dorpsstraat loop ik terug. Ik kom langs een café en drink twee biertjes. Meer contant geld heb ik niet, je kan hier niet pinnen. Verder terug richting mijn tent is er nog een café, waar ik wel elektrisch kan betalen. Drie jongens hangen aan de bar en proberen de mooie barvrouw te versieren. Ik geef ze weinig kans, de drank heeft de puber in hen bovengehaald. Ik bestel een Duvel tripel hop en begin te schrijven. Toch nog een beetje zaterdagavond.