Het regent pijpestelen. Zo hard als ik niet eerder had gezien in Scandinavië. Vanuit de wachtruimte hou ik de rij auto’s in de gaten, of hij al in beweging komt. Ik ben veel te vroeg voor de veerboot, had best een halfuurtje kunnen uitslapen. Maar het pakt goed uit, want ik kan nu comfortabel schuilen voor deze stortbui.

Het wordt droog, maar ik zit hier wel prima. Pas als de motorrijders in beweging komen, ga ik naar de veerboot. Ik mag meteen aan boord.

In de salon zoek ik een plek bij het raam. Het is nog vrij leeg, dus ik kan een mooie plek vooraan kiezen. De regen begint weer en druppels stromen over de ruiten. Maar ondanks de lichte vervorming die dit veroorzaakt, zie ik het eilandenrijk voor mij liggen. En het is adembenemend.

Dit deel van Åland is totaal anders dan het grote eiland waar ik mijn rustdag heb doorgebracht. Het zijn kleine, voornamelijk onbewoonde rotseilanden. Plat, als een contactlens die ondersteboven in het doosje ligt. Het zijn er duizenden. Ze liggen vrij dicht bij elkaar, en onder water is het natuurlijk niet anders. Een doolhof. Tot aan de horizon.

Het schip komt in beweging en begint haar weg te zoeken door dit doolhof. Ik weet niet wat ik zie. Hoe ver ik ook kijk, tussen de eilandjes door zie je altijd weer andere eilanden en rotsen. De meesten zijn met bomen begroeid, alleen de allerlaagste zijn kaal. Op een enkel eiland staat een baken.

Soms is de weg tussen twee eilanden heel nauw en vaart de boot vlak langs de rotsen. Soms ligt de nauwe doorvaart onder water en is de vaargeul met boeien gemarkeerd.

Het is als een Waddenzee met versteende platen en een getij dat kort na laagwater is blijven hangen.

De veerboot doet enkele haventjes aan van eilanden die wel bewoond zijn. Er stappen wat mensen in en uit, en enkele auto’s gaan aan en van boord. Dat zal nog een ingewikkelde logistiek met zich meebrengen op het voertuigdek.

Het is steeds vaker droog, waardoor ik af en toe naar buiten kan glippen voor foto’s. Het is lastig om de schoonheid van dit gebied in foto’s te vangen, zeker met dit grauwe weer.

Een deel van de route gaat over land. 23 kilometer en je hebt er een uur voor. Riant voor mij, maar voor de andere fietsers is het krap. Uiteindelijk zullen de meesten het wel halen, maar wellicht genieten ze minder dan ik van deze prachtige rit.

Er is iets in mij veranderd sinds ik op Åland landde. Ik ben me veel vrijer gaan voelen, veel meer los van huis. Er is vertrouwen in de goede afloop van dit avontuur.

En vooral heb ik het gevoel dat ik dit gewoon mag. Dat ik dit verdiend heb. Ik gun mezelf genietmomentjes, een tweede of een derde biertje. Niet langer ben ik dat soort dingen voor mezelf aan het goedpraten. Ik doe ze omdat ik het wil. Langzaam maar zeker keert het gevoel terug dat mijn leven van mij is, en dat ik er van mag genieten op de manier die ik wil.

Het begon op de veranda van de keuken. Hier zat ik koffie te drinken in mijn lange onderbroek terwijl de wasmachine van de camping draaide. Het was al warm, ik keek uit op het kleine strand waar al druk gezwommen werd.

Toen ik de tweede mok koffie maakte, was de vermoeidheid weg. Plotseling. Of in elk geval, het viel me opeens op. De uitzichtloze vermoeidheid die me al die tijd in een wurggreep had, was verdwenen.

Die middag dwaal ik door Mariehamn. Schrijf wat, drink koffie. Eet om vier uur een pizza op het terras van een leuk Italiaans restaurant want waarom niet. Vlakbij zit een mooie vrouw die mij een open glimlach schenkt. We wisselen blikken uit totdat uit het niets een wildvreemde kerel opduikt die haar en haar vriendin bezig houdt met een verhaal dat zo gênant is dat mijn laatste slok bier achterover sla en vertrek.

Terug op de camping is mijn was allang droog door de hitte en de wind. Het is rustdag, dus ik ga uit eten. In de stad heb ik al wat restaurantjes gespot, nu ik in dit prachtige stadje ben, mag het wel wat sjieker. Het lichtblauwe shirt verwissel ik voor mijn donkerblauwe buitensportoverhemd.

Dit overhemd is één van de kleine ijdelheden die ik mij als grammenjager veroorloof. Er zijn zat lichtere shirts op de markt, maar dit is gewoon mooier en prettiger. Die twintig gram is me dat wel waard.

Een andere kleine ijdelheid is dat ik altijd een proefbuisje van een luchtje meeneem. Daarmee doe ik het uitboren van mijn tandenborstel meer dan teniet, maar zo’n kleine stiekeme luxe geeft een avond als deze een extra gloed.

Het is een nogal zware geur, maar heel prettig. Ik ruik mezelf en ik voel me sexy en aantrekkelijk. Een gevoel dat ik al zo lang niet meer had gehad dat ik bang was dat het voor eeuwig dood en begraven was. Heel even sluit ik mijn ogen om deze gewaarwording niet meteen weer te verliezen. Dan loop ik naar het stadje, af en toe aan mijn pols ruikend.

De mooie vrouw bij de Italiaan kom ik die avond niet meer tegen.

De 23 kilometer over het eiland zijn de mooiste kilometers van de reis tot nu toe. En dat ligt zowel aan het landschap als aan mijzelf.

Aan boord haal ik koffie en ga direct naar het dek om verder te genieten van het uitzicht. Het is inmiddels droog en zonnig. De boot vertrekt en dan krijg ik het laatste deel van deze prachtige tocht door de archipel. Ik voel me de gelukkigste man op aarde.

Die avond zet ik mijn tent op bij een stadje genaamd Uusikaupunki. Hoewel het zaterdagavond is, heb ik geen behoefte om naar het centrum te gaan. Liever geniet ik van het uitzicht hier. De zon gaat onder, traag zoals dat gaat op deze breedtegraden.

Ik kijk naar de zee en de lucht die steeds veelkleuriger wordt. Het is stil hier. Twee mensen komen nog even een late duik nemen. Ze houden het niet lang vol.

En ik sta hier in mijn eentje te staren en besef dat het dal toch een uitweg had.