Eén dag nog fiets ik langs de Oder. Inmiddels begin ik me af te vragen of deze rivier de Elbe niet naar de kroon steekt. Er zijn delen waar dat zeker het geval is, als de uiterwaarden wild en ongerept zijn. Hoewel de Elbe die ook heeft, breed, intens groen en vol bomen. Soms dan weer begraasd door runderen. De Elbe lijkt wel diverser in zijn landschappen, maar dat kan ook komen omdat ik er gewoon veel meer van gezien heb.

Het is een zinloze vergelijking natuurlijk, die me zo bezig houdt tijdens het fietsen. Ik ben vooral blij dat ik nu ook deze rivier heb leren kennen.

Ik vind een traject dat ik aan de Poolse kant kan fietsen. Landschappelijk blijkt dat ook de beste keuze, ik fiets over de vlakke oever en kijk naar de steile.

Een groot deel gaat over prima fietspaden, maar het laatste deel gaat over een heel zware gravelweg. De moeilijkheid is dat je de kuilen vrijwel niet kan zien. Of het nu aan de kleur van het wegdek ligt, de stand van de zon of beide, ik zie een kuil pas als ik er al bijna in rij. Vaak zie ik hem ook niet en dan heb ik weer een vervelende dreun te pakken. Ik word er doodmoe van en ben blij als ik weer aan de Duitse kant zit.

De ochtend na deze dag verlaat ik de Oder en kom aan de Oostzee. Of eigenlijk één van de grote bodden, de lagunes die typisch zijn voor deze kust. Het is een mooi moment dat ik vier met een ijsje aan het strand.

Inmiddels is het de zevende dag op rij dat ik fiets, dus ik hoop die avond een goede plek voor een rustdag te vinden. Maar eerst kom ik langs een groot moerasgebied, de Anklamer Stadtbruch. Een paar keer stop ik om een foto te maken, maar lang duurt dat nooit want dan word ik belaagd door hét grote nadeel van deze contreien: muggen.

Gelukkig is er ergens een uitzichttoren. Bovenin waait het, zodat ik met iets meer rust kan genieten van dit bijzondere natuurgebied.

Aan het eind van de middag vind ik mijn rustplek. Bij het stadje Anklam is een wasserwanderrastplatz, een kleine camping voor roeiers, kanovaarders en fietsers. Er is wel wat lawaai van de wegen hier, maar het is op een paar minuten lopen van de binnenstad en de voorzieningen zijn goed, dus ik vind het wel prima. Ik ga uit eten.

Het blijkt een vreemd stadje. Ooit een hanzestad, die daarna door diverse fasen van verval en bloei is gegaan. Er zijn buitenproportioneel grote kerken uit de baksteengothiek, en aan de overkant van de straat staan dan armoedige DDR-woonblokken. Die soms weer mooi opgeschilderd zijn. Daarnaast mooie oude huizen, soms fraai gerestaureerd, soms dichtgetimmerd.

Nu is er blijkbaar een fase van bloei, want er wordt overal gebouwd, gerestaureerd en gerenoveerd.

Maar een café vind ik niet. Nadat ik gegeten heb, is er op het terras van een steakhouse nog wel een biertje te krijgen, maar verder is het doods. Wanneer mijn bier bijna op is, de andere gasten hebben al afgerekend, komt er een jongeman met een volgepakte fiets aanzetten. Hij informeert bij de bar, naar ik begrijp over een overnachtingsplaats waar hij even op moet wachten. Hij neemt een biertje en gaat op het terras zitten.

Nu ik niet meer de laatste gast ben, durf ik ook nog wel iets te bestellen als de serveerster weer langsloopt. Inmiddels ben ik uitgeschreven, en net ala de jongeman staar ik over plein, mijmerend over de dag, mijn reis en het leven. Opnieuw Nighthawks.

Het was ook opnieuw tijd voor keuzes. Met nog ruim twee weken te gaan, moest ik een plan maken over hoe thuis te komen. Ik wilde graag naar de Deense eilanden, maar ook wat nieuwe dingen aan de Duitse Oostzeekust ontdekken.

Tijdens het diner op de tweede avond in Anklam, denk ik hier over na. Tel wat dagen af, er rekening mee houdend dat het nu allemaal nog wat langzamer zal gaan vanwege de moeilijker navigatie.

Het wordt Denemarken via Fehmarn. Dan moet ik de komende dagen flink kilometers maken langs de kust, anders wordt het krap. Of ik moet later weer gaan haasten vanuit Noord-Duitsland, maar dat zie ik ook niet zitten. Ik wil ook nog wel een stukje Waddenzee kunnen zien.

Nu ik de knoop heb doorgehakt, worden mijn benen ineens onrustig. Ik heb ook totaal geen zin meer om nog een biertje bij het steakhouse te gaan doen. Ik vraag om de rekening en loop terug naar de camping. Daar maak ik nog even een mok koffie en ga zitten aan de picknicktafel naast mijn tent. Er zijn nauwelijks muggen.