Toen ik na mijn afstuderen mijn eerste echte baan had, was het eerste dat ik kocht van mijn eerste salaris een benzinebrander. Een MSR Whisperlite. Simpel, degelijk en licht. Nog steeds is het één van de populairste branders.

Er zijn ruwweg vier soorten branders op de markt. Ook hier geldt weer dat de omstandigheden en het gebruik bepalen wat het meest geschikt is. Het bekendste systeem zijn de gasbranders. Werkt goed onder de meeste omstandigheden en kan heel licht zijn. Wel moet je zeker weten dat je de juiste blikjes kunt krijgen in het gebied waar je heen gaat. Bij lage temperaturen kunnen ze dienst weigeren.

Een tweede systeem is de spiritusbrander. Simpel, de brander is heel licht en onder voorwaarden kun je er binnen mee koken, dat wil zeggen in een gebouw. In een tent zou ik er niet aan beginnen. De brandstof is goed te krijgen in Scandinavië, maar er zijn ook landen waar men er nog nooit van gehoord heeft.

De benzinebrander werkt onder de meest uiteenlopende omstandigheden. Ook als het regent of hard vriest krijg je hem aan de praat. Benzine is overal te koop. De brander is relatief licht en de brandstof heeft een hoge stookwaarde. Benzinebranders hebben over het algemeen een groot vermogen, waardoor je snel kunt koken. Wel geeft hij roet; koken in een gebouw wordt over het algemeen niet gewaardeerd.

De vierde soort werkt op biomassa, zoals bijvoorbeeld takjes of denneappels. Het schijnt meestal goed te werken. Ik heb er geen ervaring mee, maar het lijkt mij meer iets voor wandelaars die lange tochten in de wildernis maken.

Als het om het gewicht gaat, is de brandstof meestal dominant. Een spiritusbrander lijkt de lichtste oplossing, maar als je voor een week brandstof wilt meenemen verliest hij het toch van de benzinebrander, puur omdat spiritus veel minder energie per kilogram bevat. Ook bij een superlichte gasbrander kun je daar tegenaan lopen; vooral als je een reserveblikje meeneemt omdat je twijfelt over de verkrijgbaarheid van de brandstof.

In Scandinavië hebben de meeste campings een keuken. Erg comfortabel, wat in die landen lang niet altijd een luxe is. Het betekent dat je met een spiritusbrander het lichtste uit zou kunnen zijn, omdat je brandstofvoorraad klein is. Je gebruikt je brander immers alleen in die gevallen dat de camping geen werkende keuken heeft, of wanneer je wild kampeert. Het nadeel is dat de brandstof alleen per liter te krijgen is, dus als je onderweg nieuwe brandstof koopt, moet je wel zo sterk zijn om driekwart van de fles weg te geven of achter te laten op een camping. Benzine kun je meestal per deciliter tanken.

Vanwege alle mitsen en maren die aan de spiritusbrander kleven, hou ik vast aan mijn vertrouwde benzinebrander. De gewichtswinst van een spiritusbrander zou minimaal zijn, en alleen gelden in de Scandinavische landen. Wel heb ik een kleine benzinefles gekocht voor reizen in Scandinavië. 0,35 liter en ik heb hem in de anderhalve maand die mijn ronde over het Scandinavisch schiereiland duurde, niet leeg gekregen. In landen waar je minder moet klimmen en meer op eigen vuur moet koken neem ik de 0,7 liter mee. Twee keer per week naar de benzinepomp is immers ook niet waar je op zit te wachten.