Een fietsreis kost veel energie, zeker als het koud is of als je in de bergen rijdt. Al die energie moet uit je eten komen. Bij de mensen die kleine dagafstanden maken loopt dit wel los, maar wie echt naar prestaties streeft moet heel goed op zijn of haar dieet letten. In deze paragraaf ga ik uit van het laatste.

Bij duursport denken de meeste mensen in de eerste plaats aan koolhydraten. Daar heb je er inderdaad veel van nodig, maar het is niet genoeg. Op reis ben je flink wat uren achter elkaar aan het sporten, en dat doe je voor een belangrijk deel op vetverbranding. Daarnaast heb je veel eiwit nodig om je lichaam te onderhouden en schade te herstellen. Bovendien is eiwit een prima energiebron. Tenslotte heb je natuurlijk vitaminen en mineralen nodig.

wp-1472333273737.jpg
Uit eten. Hoort voor mij bij een rustdag. Let wel op dat je genoeg koolhydraten en vet binnenkrijgt.

Er zijn vele diëten in de boekhandel en op internet te vinden. De gemeenschappelijke deler daarvan is dat de prestatiegerichte fietsreiziger er weinig aan heeft. Diëten zijn vrijwel altijd gericht op hetzij afvallen, hetzij een relatief korte inspanning. Eigenlijk hetzelfde probleem dat we bij de training al tegenkwamen. Bovendien ben je op reis, vaak in minder druk bevolkte gebieden, en zal je het moeten doen met wat de winkels daar te bieden hebben.

Wat wij als fietsreizigers nodig hebben, is een dieet dat zoveel mogelijk energie bevat, gemakkelijk verteert, een goede balans heeft tussen koolhydraten, vet en eiwit, en dat gemakkelijk onderweg te kopen, te bereiden en naar binnen te werken is.

In zo’n dieet speelt tarwe de hoofdrol. Tarwe is de koningin onder de granen. Het bevat beduidend meer eiwit dan andere granen, het is goed verteerbaar en vormt de basis van handige producten. Spelt is een oervorm van tarwe, en is ook goed spul. Wat je nooit moet eten onderweg, is rijst of roggebrood. Rijst en rogge bevatten weliswaar evenveel energie per kilogram, maar er zit veel minder eiwit in. Wat het nog erger maakt, is dat je er veel minder van kan eten. Het kost mij meer moeite om 125 gram rijst te eten, dan 165 gram pasta. Roggebrood is helemaal erg. Een paar plakjes en je zit vol, terwijl je dan het equivalent van misschien twee boterhammen hebt gegeten.

Op mijn reis naar de Noordkaap heb ik deze les op onaangename wijze geleerd. Tijdens deze tocht wisselde ik rijst en pasta af. De ene keer kocht ik een halve kilo rijst, de andere keer een halve kilo pasta. Wat ik alleen niet besefte, was dat ik de zak pasta in drie dagen opat, en de rijst in vier dagen. Toch at ik elke avond zoveel als ik kon, de rijst kreeg ik soms niet eens op. Een rijstperiode betekende dus dat ik minder at dan in een pastafase, terwijl ik dat niet in de gaten had. Op zo’n dertig kilometer onder de Noordkaap ging het mis. Hoewel ik normaal gegeten had die dag, kreeg ik hongerklop. Ik was net gestopt en even over de vangrail geklommen om het fjord te fotograferen. Ineens sloeg het toe. Ik werd duizelig, kon nauwelijks op mijn benen blijven staan. Op handen en voeten kroop ik terug omhoog en wist mezelf weer over de vangrail te krijgen. Tollend op mijn benen en met schuddende handen maakte ik mijn tas open om een paar koekjes te vinden. Het duurde lang voordat ik weer verder kon, op de camping vijf kilometer verderop kocht ik eerst een pak vruchtensap om snelle suikers binnen te krijgen. Anders kon ik de tent niet opzetten. Het zou nog uren duren voordat ik me weer normaal voelde.

Daarom eet ik tegenwoordig alleen nog pasta op reis. Ik kook vrijwel altijd zelf. In de gebieden waar ik graag kom kan het vaak niet anders, maar gezien mijn ervaringen met minderwaardig voedsel vind ik het belangrijk om zelf te kunnen bepalen wat ik eet. Mijn warme maaltijd bestaat meestal uit 1/3 pond pasta, groente, saus en 100 à 150 gram kaas. De groente is meestal courgette of paprika, dat is eenvoudig klaar te maken en kun je gemakkelijk in je tas proppen. Saus is pesto of een kant-en-klaar tomatensaus. Als kaas kies ik meestal mozzarella omdat dit lekker licht verteerbaar eiwit is. De laatste keer in het verre noorden ging ik echter vaker voor een vettere kaas. Kou vraagt om meer vet.

Onderstaande is grotendeels fake news. Onderweg en als ontbijt eet ik tegenwoordig alleen nog maar haverkoekjes. Ik werk deze pagina binnenkort bij.

Mijn ontbijt bestaat uit tarwebrood, meestal smeer ik er chocopasta op om extra vet binnen te krijgen. Ook onderweg eet ik hoofdzakelijk boterhammen, welke ik van te voren heb gesmeerd. Een heel brood per dag is normaal.

Waar je in het buitenland mee op moet passen, is het gewicht van een brood. Een heel brood is in Nederland 800 gram, maar in Denemarken bijvoorbeeld, weegt het maar 750 gram. In andere landen ben ik ‘hele’ broden van 600 gram tegengekomen. In Frankrijk heb ik eens twee halve broden gekocht die samen nog geen vierhonderd gram bleken te zijn. Ik denk dat je vooral moet uitkijken met broden die niet heel veel kleiner zijn dan wat je gewend bent. Je hebt dan niet door dat je minder eet, en na verloop van tijd breekt dat je op.

Dagelijks hou ik één of twee keer een koffiepauze, en daarbij neem ik altijd een stuk taart, een pannekoek of een wafel. Vooral de wafels in Noorwegen, meestal geserveerd met jam en zure room, doen het altijd goed. In Nederland ga ik steevast voor appeltaart met slagroom.

Als snack tussendoor en als noodvoorraad heb ik altijd een rol koekjes bij me. Meestal gaat de helft ervan op, maar er zijn dagen dat ik een hele rol eet. Mijn tip voor Scandinavië zijn de haverbiscuits van Bixit. Heerlijk, lekker voedzaam en overal te krijgen. Verder nog een of twee stuks fruit en chocolade. Dat laatste eet ik vlak voor het slapen gaan. Vet kun je namelijk het beste verteren als je ligt te slapen. Ik eet 100 à 200 gram chocola per avond. Als ik vlak bij mijn kampeerplek boodschappen kan doen, koop ik meestal ook nog een pak vruchtensap. De helft daarvan drink ik tijdens het koken, de andere helft bij het ontbijt.

Op een rustdag ga ik uit eten. Daar geniet ik dan echt van. Zelfs als het niet meer is dan een simpele pizza, voelt het als een welverdiende luxe. Een flinke pizza is overigens uitstekend fietsvoedsel, de bodem bestaat immers uit tarwe en er zit veel kaas op.

Bij extreme vermoeidheid eet ik wel eens vis. Dat doe ik niet graag, ik ben al meer dan vijftien jaar vegetariër. Het heeft me echter een paar keer over een moeilijk punt heen geholpen, waarschijnlijk omdat de eiwitten sterk op die van je eigen lichaam lijken. Ik zorg dan wel dat ik lokale vis eet, en probeer altijd na te gaan of de desbetreffende vissoort niet ernstig bedreigd is. Maar eigenlijk wil ik graag een vegetarisch alternatief voor dit soort situaties. En in landen waar de vis “vers uit Lutetia” komt, zou ik er vermoedelijk niet aan beginnen, hoe uitgeput ik me ook voel.

Door de bank genomen is een vegetarisch dieet heel goed voor een langeafstandsfietser. Het bevat veel koolhydraten, groenten en licht verteerbaar eiwit. Tommy Godwin, de beste langeafstandsfietser uit de geschiedenis, reed zijn verbluffende record op een vegetarisch dieet.

Vitaminepillen zijn nogal omstreden. Een normale voeding zou voldoende vitamines en mineralen moeten bevatten, maar ik betwijfel of wat ik hier beschrijf wel onder een normale voeding valt. De hoeveelheid groente en fruit staat namelijk niet in verhouding tot de hoeveelheid graan en vet. Bovendien eis je vele malen meer van je lichaam. Ik vertrouw die stelregel niet voor deze situatie en neem daarom toch een zakje alles-in-een-pillen mee. Ik kies dan de variant met B-12, de moeilijke vitamine voor vegetariërs.

Voor zout geldt de regel in ieder geval niet. Als je zoveel zweet moet je dat echt aanvullen. Wat ik altijd doe is een kwart liter extra water opzetten als ik ga koken. Daarmee maak ik een mok bouillon die ik als voorafje neem. Ook heb ik altijd een potje zout mee. Ik kies dan voor dieetzout, dat bevat namelijk vooral kaliumzout in plaats van natriumzout. Zweten kost relatief veel kalium. Magnesium kan ook een probleem zijn. Een tekort daaraan kan tot kramp leiden. Vooral in warme gebieden zorg ik dat ik extra magnesium slik, in de vorm van pillen of zeezout.

Al met al is het een grote hoeveelheid eten. Dat krijg je niet zomaar naar binnen. Als je met eten wacht tot je trek krijgt, ben je te laat. Je moet er echt op letten, en soms vraagt het discipline om wéér een boterham in je mond te duwen. Vandaar ook mijn waarschuwingen voor rijst, rogge en kleine broden. Het is heel normaal om op dit soort tochten niet door te hebben dat je te weinig eet. Je merkt het pas aan je lichaam als het te laat is.