Maandagavond. De eerste 834 kilometer en 4100 hoogtemeters zitten er op. Ik ben neergestreken op een rustige camping ergens aan de Seine. Een mooie zomeravond met gekwetter van vogels en hoog vliegende zwaluwen. Het perfecte vakantiegevoel. Misschien dat een kampvuur en een tevreden slapende hond het nog beter zouden maken, maar dan heb je het ook wel.

Toch is dat vakantiegevoel verre van vanzelfsprekend. Zoals op elke soloreis zoek ik een evenwicht tussen sport en ontspanning, tussen prestatie en rust. Dat lijkt simpel, maar bij een tocht die zo ambitieus is zoals deze, vind ik dat evenwicht niet vanzelf. Ik moet er echt aandacht aan besteden.
De eerste twee dagen overheerste het euforische gevoel van eindelijk op reis gaan. Daarbij kwam de overdaad aan indrukken, van de kusten die ik nooit eerder had gezien, de imposante havens en de bijna surrealistische strandboulevards.
Maar op de derde dag werd het serieus. De kilometers kwamen minder gemakkelijk dan eerst en ik moest mijn klimtechniek weer ophalen. Maar vooral, ik moest mijn wilskracht weer aanspreken. Het ging niet meer vanzelf.
Ergens op mijn site omschrijf ik langeafstandfietsen als een kantoorbaan. Het vereist regelmaat, discipline, vaste gewoontes en procedures. Dat klinkt heel saai en degelijk en al helemaal niet vakantieachtig, maar als je duizend kilometer per week wil fietsen is het de enige manier.
Maar je moet ook niet te streng voor jezelf zijn. Het is sport, een zware sport, maar ook vakantie.
Gisteren, aan het eind van de middag, moest ik mijn overnachtingsplaats kiezen. Ik had Le Havre met relatief weinig problemen doorkruist en het zag er naar uit dat ik weer boven de tweehonderd kilometer uit zou komen. Er waren twee mogelijkheden: een klein dorpje aan een doorgaande weg, en een havenstadje aan de Seine. Een makkelijker keuze lijkt niet te bestaan, ware het niet dat de eerste aan de route lag, en de tweede er een flink stuk van af. Ik zou zelfs de Seine moeten oversteken.
En dat is nou net het soort keuzes waarmee ik mezelf helemaal gek kan maken. De keuze tussen discipline en genieten. Er moet hard en doelgericht gefietst worden, anders is er geen reis. En ik moet de tijd nemen om te genieten, anders is mijn reis geen vakantie.
Na drie dagen liep ik al meer dan honderd kilometer voor op schema, en toch durfde ik bijna niet voor het havenstadje te kiezen. Mijn wilskracht had ik nu nodig om voor het genieten te kiezen, in plaats van om uit mijn slaapzak te komen.
De route naar Honfleur ging grotendeels door een lelijk niemandsland tussen havengebied en natuur. Het was ook nog eens flink verder dan verwacht. Maar toen moest ik over de Pont de Normandie. Een mooie brug van 70 meter hoog. De balustrade was dusdanig dat ik ook vanaf mijn lage fiets een prachtig uitzicht had over de monding van de Seine, compleet met droogliggende zandplaten.
Het was dus toch best een goede keuze. Deze brug alleen al was de extra kilometers waard.
Honfleur zelf was nog veel mooier. Een oude binnenhaven omgeven door historische gebouwen en terrasjes. Kleine straatjes en een gezellige sfeer. Met afstand het mooiste havenstadje dat ik op deze reis heb gezien.
Ik moest wachten voor de brug en hield stil naast een andere vakantiefietser, die ook op weg was naar de camping. We maakten een praatje. Na het eten ben ik met hem naar het stadje gewandeld om rond te kijken en een biertje te drinken. Een aardige jongen uit Duitsland, die drie maanden heeft om door Frankrijk te fietsen. Het was zijn eerste fietsvakantie, en hij had heel wat beginnersfouten op elkaar gestapeld. Niet getraind, matig materiaal, niet geput uit ervaringen van anderen. En geen discipline met eten: hij had eigenlijk geen kookspullen mee, en at vooral uit de snackbar en de viskraam. Hij had al een keer twee dagen stil moeten houden wegens knieklachten, en 60 kilometer was wel een beetje het maximum voor een dag.
Ik vond het best wel sneu voor hem. De meeste mensen hebben maar een paar keer in hun leven de kans om zo’n reis te maken, en door dit soort onbenulligheden wordt het totaal niet wat je er van hoopte.
Hij is niet de enige. Ik ben er al heel wat tegengekomen.
We liepen terug naar de camping, allebei doodmoe. Ik wenste hem alleen een goede nacht, afscheid nemen zou ik de volgende ochtend wel doen.
Dat is niet gelukt. Hij lag nog te slapen toen ik vertrok. Ik weet niet eens hoe hij heet.
Het evenwicht tussen sport en vakantie zat nu vrij vooraan in mijn gedachten, hoe goed de keuze van gisteren ook was uitgepakt. Het kostte vrij veel moeite om de route weer op te pikken. Niet alle wegen op de kaart waren geschikt voor fietsers, soms liepen ze zomaar dood, en een fietspad bleek nog in aanleg. Het kostte veel tijd en zinloze kilometers.
Toen ik weer op de route zat, bleek de weg een stuk drukker dan ik had ingeschat. Door het nette gedrag van de chauffeurs was het niet gevaarlijk, maar leuk was anders. Alternatieven waren er aanvankelijk niet, totdat ik de veloroute van de Seinevallei vond. Deze stond ook op mijn GPS. Hij was alleen wel langer, omdat hij de rivier nauwgezet volgt. Opnieuw moest ik mezelf dwingen om de mooie route te kiezen.
Idioot eigenlijk. Ik ben hier om mooie routes te fietsen. Maarja. Die voortgang. Ik wil het gewoon halen.
De route is prachtig.
Om twaalf uur heb ik pas 75 kilometer gereden. Ik ben moe en mijn water is bijna op. Het zou vrij dom zijn om nu geen pauze te nemen. In een klein dorpje ga ik op een terrasje zitten voor koffie. Het begint nu pas tot mij door te dringen dat ik opnieuw aan het worstelen ben. Weer die eeuwige strijd tussen de wil om een grote sportieve prestatie neer te zetten en de behoefte om te ontspannen.
Ik bestel een tweede kopje koffie en probeer rustig voor mij uit te kijken, naar de rivier, de heuvels en de bloembakken op de stoep. Het helpt. De worsteling verdwijnt. Mijn lichaam ontspant.
Als ik weer op de fiets stap, merk ik hoeveel energie ik van dat kleine beetje rust heb gekregen. Ondanks de tegenwind zit ik zelden onder de 28 km/h. De klims gaan soepel, ook al is het vrij warm. Aan het eind van de dag kies ik de dichtstbijzijnde camping uit en laat de autoroutering mij de weg wijzen. Die denkt niet na over hoogtes, en dus word ik nog even getrakteerd op een flink klimfestijn. Af en toe lukt het maar net op het middenblad, en mijn dagtotaal wordt in het laatste halfuurtje nog even flink boven de duizend meter getrokken.
Ik heb een heerlijke avond hier. De camping ben ik niet af geweest. Eigenlijk had ik allang moeten slapen. Maarja, er moest toch ook geschreven worden. Ik ben op vakantie tenslotte.