Op deze pagina verzamel ik allerlei losse tips die het leven van de avontuurlijke fietser gemakkelijker maken, maar die niet echt onder één hoofdstuk passen.

Vind je bandenlichters en ventieldopjes terug

Bandenlichters zijn er in soorten en maten. Meestal van kunststof en dat is goed want die ouderwetse van staal beschadigen je velg. Ze zijn er ook in talloze verschillende tinten, variërend van donkergrijs tot matzwart. Lekker handig wanneer je in de schemering naast de weg je band staat te repareren en hij schiet er uit. Vind hem dan maar eens terug.

Met enig zoeken zijn ze ook te vinden in fellere kleuren, en die wil je. Hetzelfde geldt voor ventieldopjes: Die zijn standaard matzwart, donkergrijs of transparant. Die vind je dus nog moeilijker terug. Ik snap niet waarom de fabrikanten dit zelf niet snappen, maar ook hier is mijn tip dus om heldere kleuren te kiezen. Kun je dan ook leuk laten matchen met je fiets en je kleding dus dat is dan weer een voordeel.

Beide zijn trouwens vooral online te vinden want de doorsnee fietsenmaker om de hoek kent deze tip niet.

Schone kleren onderweg

Het is een illusie om te denken dat je op fietsvakantie elke dag frisse schone kleren aantrekt. Om de haverklap wassen is onhaalbaar en je wil ook geen aanhanger met schone setjes achter je aan slepen. Maar stinkende kleding, daar heb je ook geen zin in.

Gelukkig is er desinfectiemiddel voor sportkleding. Het punt is namelijk dat de bacteriën die de stank veroorzaken, bij gewoon wassen maar gedeeltelijk verdwijnen. Zodra je ze weer zweet gaat voeren, vermenigvuldigen ze zich weer totdat iedereen met een boogje om je heen loopt.

Maar doe desinfectiemiddel door je waspoeder, en de populatie is wel helemaal weg. Dan moeten ze van scratch af aan vanaf je huid de kleding heroveren. In mijn ervaring is één keer met desinfectiemiddel wassen minstens zo effectief als drie keer ‘gewoon’ wassen. Het bekendste merk is HG. Ik meng het 1:2 met gewoon kleurwasmiddel. Als ik daarnaast zorg dat mijn kleding na het fietsen kan drogen, hoef ik meestal alleen op de rustdag te wassen.

Ziplockzakjes en haarelastiekjes

Zijn handige dingen om je spullen bij elkaar te houden. Probeer de zakjes wel eerst uit voordat je er mee op reis gaat, want de laatste jaren zijn er nogal wat merken die na één keer gebruiken al kapot gaan.

Haarelastiekjes zijn handiger dan gewone elastiekjes. Zeker ook bij je reservebinnenband. Soms zijn ze te vinden in een felle kleur zoals rood of blauw en dat wil je.

Het slangetje van je waterzak

Drinken uit een waterzak in plaats van bidons is zeker op een ligfiets erg handig. Je kan zo’n ding gemakkelijk kwijt op je fiets, er past veel water in, je kan hem niet uit je handen laten vallen tijdens het fietsen etcetera. Alleen dat slangetje. Standaard zit er een knijpertje of magneetje aan het uiteinde waarmee je de slang na het drinken terug op z’n plek hangt.

Dat is onhandig en je hebt altijd de kans dat het mis gaat, zeker wanneer je opeens aandacht bij het verkeer nodig hebt ofzo. Dan sleept het slangetje over straat, of erger nog, vliegt tussen de spaken. Beter is het om een skipashouder te gebruiken, die je aan het stuur of je banaantas vastmaakt. Inmiddels niet meer zo gemakkelijk te vinden in de buitensportwinkel maar AliExpress is je vriend. Zoek op ‘badge reel’.

Back-up van je route

Het is handig om een back-up van je route te hebben, voor het geval je GPS kapot gaat of gestolen wordt. Dit is één van de redenen dat ik het interne geheugen van mijn Garmin niet gebruik; alles gaat op de uSD-kaart. Op die kaart staan de kaarten van OpenFietsMap als image-bestanden. Daarnaast staan mijn eigen routes er als .gpx-bestanden op.

Het gemakkelijkst doe je dit met een cardreader. In de root van het kaartje maak je een map genaamd “GARMIN”. In die map zet je de image-bestanden. In diezelfde map maak je een mapje “GPX” en daarin zet je je routes. Vervolgens maak je één of meerdere kopieën van dit kaartje en die verdeel je over je bagage. Ikzelf heb er altijd eentje met duct tape tegen de achterkant van mijn stoel geplakt, en eentje ergens in mijn bagage, bijvoorbeeld in het EHBO-zakje.

Voor op reis heb ik een USB-cardreader voor uSD. Met een USB-otg adapter kan ik die op mijn telefoon aansluiten voor als ik onderweg een nieuwe route moet maken.

Powerbanks

De meeste mensen hebben zo’n ding en het is natuurlijk heel handig onderweg. Mijn tip is om niet één grote, maar twee kleinere mee te nemen. Dan kun je er eentje gebruiken terwijl de andere opgeladen wordt. In veel kampeersituaties is dat handig. Bovendien: Als er rook komt uit de ene, dan heb je de andere nog.

Neem twee verschillende kleuren, dat onthoudt makkelijker welke vol is en welke leeg. Op het moment dat ik dit schrijf (juni 2020) zijn de powerbanks van Cellularline de beste die ik kon vinden in energie per gram. Overigens denk ik dat ik in Scandinavië er toch maar eentje mee zou nemen, omdat de voorzieningen daar dusdanig zijn dat je vrijwel elke dag een stopcontact tot je beschikking hebt, waar je met een gerust hart je powerbank onbeheerd kan achterlaten.