Aan fietsen kleeft nostalgie. Heroïek van oude touretappes, herinneringen aan het fietsen naar de middelbare school, de boer die koppig zijn decennia oude fiets blijft gebruiken om naar het land te rijden. Bij vakantiefietsen komt daar nog het primitieve kampeerleven bij en een snuifje spruitjesgeur. Fietsvakantie is iets van vroeger, het is retro, ouderwets met stijl.
En toch zijn avontuurlijke fietsers altijd bezig met de nieuwste snufjes. Zeker ik. Een betere fiets, betere kleding. Een lichtere tent, lichtere schoenen, een handdoekje dat sneller droogt. Navigeren met papieren kaart en peilkompas is er allang niet meer bij, het moet met GPS maar welke koop je dan en hoe ga je hem opladen?
Van nostalgie en retro is weinig te merken als je zien hoe de meeste fietsers hun reis voorbereiden en met welk materiaal ze op pad gaan. En met de ervaring die ik inmiddels heb, weet ik ook hoe belangrijk dat is. Ik heb zo mijn pijnlijke lesjes geleerd over slecht materiaal. Op de bonnefooi gaan fietsen, zonder goede route, leek avontuurlijk maar eindigde in een desillusie waarbij ik vooral veel bedrijfsterreinen en autowegen heb gezien.
Natuurlijk, op geen enkele vakantie wil je dat er dingen stuk gaan of dat de plek die je bezoekt helemaal niet mooi blijkt te zijn. Maar als je op de fiets gaat, tikt het allemaal wat harder aan. En dat komt omdat fietsen op eigen kracht gaat. Je drijft de fiets met je eigen spieren aan, met je eigen energie. Energie waar je een stuk zuiniger op moet zijn dan energie uit de benzinepomp of het stopcontact. En daarmee komen we op het wezen van de fiets.
De efficiëntiemachine
Het basisprincipe van de fiets is efficiëntie. Voertuigen als auto’s, treinen en vliegtuigen werken volgens het principe van de externe energiebron: het voertuig gaat sneller dan een voetganger omdat er olie, steenkool of uranium gebruikt wordt. Om verder of sneller te rijden met zo’n voertuig, hoef je alleen maar meer brandstof te verstoken.
Maar het idee van een fiets is niet om extra energie te gebruiken, maar om de energie van de mens slimmer te gebruiken. Efficiëntie is de hele reden dat fietsen sneller gaat dan lopen. Een fiets zonder efficiëntie is als een auto zonder motor, een zeilboot zonder zeilen, een koets zonder paarden.
Mijn filosofie is daarom: Maak je fiets en je uitrusting zo efficiënt mogelijk. Daarmee haal zoveel mogelijk vakantie uit je beperkte energie.
Alleen voor kampioenen?
Een veelvoorkomend misverstand is dat hoogwaardig materiaal en innovaties alleen interessant zouden zijn voor wedstrijdfietsers. Alleen voor de profs maakt het uit of een fiets een onsje lichter is of niet. Op vakantie daarentegen gaat het niet om de snelheid, dus dan heb je al die high-end onderdelen niet nodig.
Een vreemde redenatie. Voor een fiets geldt namelijk dat snelheid en efficiëntie identiek zijn. Een fiets is snel als hij zuinig omgaat met de trapenergie, een efficiënte fiets gaat sneller dan een minder efficiënte. Ik kan niet bedenken waarom dit alleen van belang zou zijn voor mensen die veel energie kunnen leveren. Ik zou eerder verwachten dat juist de mindere goden zuinig moeten zijn op hun energie.
De kleine dingen tellen op
Natuurlijk, wedstrijden worden soms gewonnen op tienden van secondes en zo krap komt het niet op vakantie, hoewel ik anekdotes heb over het halen van veerboten die anders doen vermoeden. Maar vakanties zijn wel lang. En dan gaan kleine dingen flink aantikken. Eén procent energieverlies in de aandrijving scheelt op een maand fietsen bijna een halve dag. In de banden gaat het al gauw om meerdere procenten, dus nog een of twee dagen. Voeg daarbij een paar kilogram overtollige bagage en een jas die teveel wappert en je verliest zomaar een halve week op je vakantie.
Ik heb soms het idee dat ik een beetje alleen sta met dit uitgangspunt. Maar al te vaak hoor ik opmerkingen als “dan trap je toch gewoon wat harder” of “wat maakt het allemaal uit, je bent toch op vakantie”.
Iedereen heeft een eigen manier van vakantie vieren. Maar bedenk wel dat het met energie net zo is als met geld: elke joule kun je maar één keer gebruiken. Elke joule die je uitspaart kun je gebruiken om verder te fietsen, zoals ik. Je kan hem ook gebruiken om minder uren per dag te fietsen en toch je bestemming te bereiken. Of je zet hem in bij het sight-seeën, fotograferen of voor mijn part in de disco. Allemaal best. Maar die joule gebruiken om wat meer wind tegen te houden of om de band iets verder op te warmen slaat nergens op.
En hoe je er ook tegenaan kijkt terwijl je dit stuk leest, niemand die met tegenwind een berg beklimt denkt: Wat fijn dat mijn fiets zo lekker zwaar is.
Horses for courses
Als je naar de Fiets- en Wandelbeurs gaat, kun je gemakkelijk een beeld krijgen van hoe de ‘ideale’ of ‘ultieme’ vakantiefiets er uit ziet, en de fietsmerken hebben er natuurlijk ook alle belang bij om hun producten zo in de markt te zetten. Het probleem is alleen dat de ideale fiets helemaal niet bestaat. Fietsen zijn horses for courses. En dat is weer een logisch gevolg van het basisprincipe van de fiets. Stem de fiets af op het doel en je kunt een veel hogere efficiëntie bereiken.
Een fiets die daarentegen ‘alles’ kan, kan in werkelijkheid alles maar heel matig. Het is een schaap met vijf poten. In de praktijk betekent dat: Zwaar, niet vooruit te branden en alleen door de eigen dealer te repareren.
Nu is het bij een vakantiefiets vrij lastig om hem af te stemmen op het doel. Je weet immers maar tot op zekere hoogte wat je op reis tegen gaat komen, en het idee van reizen is sowieso dat je veel verschillende dingen gaat meemaken. Afstemmen op het doel is een stuk lastiger dan bij een recordstroomlijn of een stationsfiets.
Maar er zijn wel degelijk grote verschillen, alleen al als je kijkt op het niveau van werelddelen. Fietsen in Europa is echt anders dan in Afrika. Beide zijn groot genoeg om een aantal fietsen te verslijten voordat je alles gezien hebt. En binnen Europa maakt het nogal wat uit of je de bergen opzoekt of juist vermijdt. Of je mountainbikepaden kiest of liever over normale wegen rijdt. In de praktijk zijn dat vrij persoonlijke voorkeuren waar mensen behoorlijk aan vasthouden.
De fiets voor de reis die je echt gaat maken
Ik pleit ervoor om met die verschillen rekening te houden bij het kopen van een fiets. Bedenk wat je er mee wilt gaan doen, en stem daar je keuze op af. Wat daarbij een valkuil kan zijn is de gedachte “Nu ga ik naar Frankrijk, maar over een paar jaar wil ik misschien wel naar Mongolië”. Ga je dat ook echt doen? Of is het zo’n droom die voor ’tzelfde geld pas tien jaar later uit zal komen?
De fiets die je koopt voor Frankrijk verslijt je echt wel met vakanties dichter bij huis, weekendjes weg en woon-werkverkeer. Tegen de tijd dat je daadwerkelijk naar Mongolië gaat is het vroeg genoeg om daar een speciale fiets voor te kopen. Dan profiteer je ook van de innovatie die in de tussentijd heeft plaatsgevonden en zelf heb je ook meer ervaring, je weet beter wat je wilt en je kan dan een betere keus maken. En je bent niet in Frankrijk aan het zwoegen op een fiets die veel te zwaar loopt voor de asfaltweggetjes daar.
Hoe erg kan het zijn, een fiets die niet is afgestemd op de omstandigheden? In Noorwegen reed ik op de Rv17, een prachtige kustweg. Het was een zonnige dag, maar de tegenwind was hard en snijdend. Op mijn specifiek op de Noorse omstandigheden afgestemde fiets haalde ik twee mannen in op traditionele vakantiefietsen. Ik hield even in om een praatje te maken. Ze vroegen wat ik van het weer vond. Ik antwoordde iets van “great” of “nice”. Dat viel niet in goede aarde. Er werd wat teruggegromd over klotewind en dat het allemaal kut was. Na een paar beleefde zinnen zette ik maar weer aan, het was echt te gênant.
Een prachtige dag op een prachtige route, en deze mensen hadden het niet naar hun zin. Ze ploeterden, kwamen nauwelijks vooruit en zaten alleen maar te vloeken op de fiets. Ik genoot volop, reed meer dan 160 km die dag en stapte energiek van mijn fiets.
Koop geen fiets voor de reis waar je van droomt. Koop hem voor de reis die je echt gaat maken.
Waar ik ervaring mee heb
Omdat ik zoveel waarde hecht aan het Horses for courses-principe, lijkt het me goed om nu uit te leggen met welk soort reizen ik ervaring heb. Mijn reizen waren allemaal in Europa, voornamelijk Scandinavië, de Waddenkust, de Alpen, Frankrijk en Duitsland. Ik ken de statistieken niet, maar ik denk dat het overgrote deel van de fietsvakanties zich in vergelijkbare omstandigheden afspeelt: een redelijke mate van beschaving, hoofdzakelijk matige tot goede wegen, af en toe gravel en bospaadjes, met zowel wind als het nodige klimwerk.
Een stuk naar mijn hart. Ik hoop dat ik veel vakantiefietsers zo gek krijg dit te lezen.
Een mindere (ligf)-fietsgodin die energie over wenst te houden om te genieten van plaatselijke culinaria en alcoholica.
Beste Walter, ik lees met heel veel plezier al je verhalen. Het laatste artikel betreft de klimmende ligfietser. Vorig jaar ben ik met een “normale” fiets vanuit Maastricht naar de Noordkaap gefietst. Nu ben ik aan het overwegen om een ligfiets te kopen en in 2013 met de ligfiets naar de Noordkaap te gaan. mijn vraag; met jouw huidige kennis en ervaring welke ligfiets zou jij mij aan raden? Bedankt voor je reactie.
Rene Groteclaes (58 jaar).
Rene,
dank voor je reactie. Fijn dat ik niet voor niks schrijf 🙂
Je vraag vind ik een lastige. Ten eerste omdat ik natuurlijk niet weet welk type fiets het beste bij jouw lichaam past, maar ook omdat je een krap tijdpad hebt. Leren ligfietsen en leren klimmen op de ligfiets binnen een halfjaar is niet onmogelijk, maar met een paar zaterdagmiddagen ben je er echt niet.
Een paar vuistregels kan ik je wel geven.
Ten eerste de wielmaten: Als je veel over grindwegen en dergelijke rijdt, wil je een groot voorwiel. Als je veel tegenwind hebt, wil je een lagere fiets en dat betekent eigenlijk altijd een klein voorwiel. Achterwiel moet groot zijn bij een vakantiefiets.
Een beginnend ligfietser wil graag rechterop zitten dan een gevorderde. Voor jouw plan zou dat betekenen dat je óf een fiets moet hebben waarbij het stoeltje flink versteld kan worden, óf dat je het diepe in moet. De eerste weken zullen dan onwennig zijn. Overigens kunnen geveerde ligfietsen vlakker gezet worden door een kortere veer/demper te monteren, maar dat heeft geen gunstige invloep op het klimvermogen! Het gaat echt om de hoek van het stoeltje ten opzichte van het hoofdframe.
Type stuur is ook een belangrijk punt. Ik ben begonnen met onderstuur omdat dit comfortabeler is. De technische nadelen ervan zijn echter zo groot dat ik tegenwoordig toch voor bovenstuur ga. Zeker een vakantiefiets zou ik nooit met onderstuur willen, vanwege de kwetsbaarheid.
Tenslotte nog dit: Als je op een ligfietstreffen gaat kijken, zie je dat vrijwel iedereen die op een “gewone” ligfiets rijdt, een fiets van Challenge of Nazca heeft. Dat is niet voor niks. De incrowd heeft zijn keuze gemaakt. Challenge bouwt mooie, geavanceerde en degelijke fietsen uit aluminium. Hoofdzakelijk afgemonteerd met SRAM. Nazca bouwt wat conservatiever, minder fraai maar ook degelijk, uit staal. Meestal afgemonteerd met Shitmano. De prijzen van Challenge zijn logischerwijs wat hoger dan die van Nazca.
Challenge maakt twee SL-modellen die geschikt zijn voor reizen, maar alleen voor wie er mee om kan gaan. Lichtgewicht materiaal is niet voor pummels, hoe goed de kwaliteit ook is. Zie ook wat ik daar over schreef op ligfiets.net: http://www.ligfiets.net/product/bike/356/fujin-sl-i-en-sl-ii.html
Challenge is overigens overgenomen door Elan in Nijmegen.
Succes ermee. Welke route heb je genomen naar de Noordkaap?
Leuk te lezen. Ik ga met een kennis met “bukfietsen” van Friesland naar de Noordkaap. Start 27 juli..
Zelf heb ik die filosofie op een andere manier toegepast: meerdere typen fietsen in je schuurtje die je voor meerdere typen fietsvakanties kunt inzetten. Ik heb inmiddels vakantie gevierd op een oude racefiets, mtb, lichtgewicht Snel Explorer en Santos Travelmaster. De zware, robuuste Travelmaster is m.i. niks voor zoevend asfalt en bij zware beklimmingen ga je inderdaad vloeken. Valt me wel op dat de vakantiefietsen de neiging hebben steeds zwaarder te worden. Is het zo erg als je regelmatig een onderdeel te vervangen, maar wel lekker licht trapt?
na 100.000 km op een en hetzelfde (giant cadex gelijmde carbon) frame (2/3 als vakantie fiets, 1/3 als woon-werk verkeer fiets) gefiets te hebben vond ik het wel tijd voor iets nieuws, iets meer comfortabels, en een ligfiets zou daarom het antwoord moeten zijn.
3000 gulden voor een nieuwe challenge distance uit 2000 is een smak geld maar ja, een nederlands produkt en… een superfiets! of toch niet helemaal? de distance werd als vakantiefiets aangeprezen maar bidonhouders passen er niet op, het achterveer element is wel heel erg simpel, bredere banden dan de gemonteerde 37 mm passen niet, en 23 kilo voor een fiets is ook wel heel veel.
enfin, de rijeigenschappen zouden op reis naar de noordkaap veel vergoeden, in het vlakke duitsland nog wel, maar reeds in zweden wat toch niet echt voor zijn steile bergen bekend staat is het toch weer elke keer een heel geploeter om over de heuvels te komen, het nog bergachtiger noorwegen heb ik maar laten varen….
kortom, zeker heeft de ligfiets sensationele voordelen echter ook grote nadelen. ik heb er echter geen spijt van dat ik hem weer verkocht heb!
De Distance is zeker geen klimfiets, daarvoor staat de stoel te rechtop. En het gewicht, ja het is heeeeel oud model, uit de tijd dat lichte ligfietsen nog niet eens in de kinderschoenen stonden.
Op een ligfiets gebruik je over het algemeen geen bidons maar een drinkzak. Veel handiger. Neem geen Platypus maar een Camelbak.
“Meestal afgemonteerd met Shitmano”. Misschien een Freudiaanse verspreking?