Over ligfietsen doen veel slechte verhalen de ronde. Ik zal de twee noemen die specifiek voor vakantiefietsen van belang zijn, namelijk het klimmen en het fietsen op slechte wegen. De mythes over veiligheid en zichtbaarheid van ligfietsen heb ik hiervoor al afgedaan.

Klimmen

Ja, met een ligfiets kun je klimmen. Klimmen is namelijk een kwestie van trappen tot je boven bent. Hoe lang het duurt voordat je boven bent hangt eigenlijk alleen maar af van hoe hard je kan trappen en hoe zwaar het hele zwikje weegt. Zo zijn de wetten van de fysica en daar kan niet aan getornd worden, ook niet aan de bar van de wielervereniging.

Ik heb drie keer Noorwegen over de lengte afgefietst, en dat was niet helemaal vlak. Ik heb de Alpen meerder keren doorkruist en in Limburg, de Ardennen, het Zwarte Woud en de Vogezen gefietst. Door deze ervaringen heb ik het sterke vermoeden dat een ligfiets veel meer voor klimmen geoptimaliseerd kan worden dan een traditionele fiets. Met de juiste ligfiets, de juiste techniek en voldoende training kun je harder trappen op een ligfiets dan op welke andere fiets dan ook.

Onverhard

Het tweede vooroordeel is dat je met ligfietsen niet op onverharde wegen zou kunnen rijden. Nu bedoelen de meeste mensen met ‘onverhard’ eerder ongeasfalteerd dan echt onverhard, maargoed. Het is waar dat een ligfiets geen mountainbike is, maar dat is een bepakte vakantiefiets ook niet. Ook een traditionele vakantiefietser moet afstappen als de wielen te ver in het zand wegzakken.

Mijn eerste vakantiefiets was een echte asfaltracer met gladde 35 mm banden en een klein voorwiel, maar ik kon er mee over bospaadjes en gravelwegen rijden. Pas bij heel zachte modder of rul zand hield het op. Met 26″ of 28″ wielen en brede banden kan veel meer. Met zulke ligfietsen is de Panamericana meerder malen gereden. China, Nepal, Afrika en IJsland zijn er mee verkend. En dat ging vaak over beroerde wegen. Misschien dat het met een traditionele vakantiefiets net iets langer duurt voordat je moet afstappen, maar ik denk dat het verschil een stuk kleiner is dan vaak gedacht wordt.

Wat dit betreft is de Chamsin een game-changer. Deze fiets is opvallend stabiel op slechte wegen. Het verschil met z’n voorgangers is enorm. Op mijn Chamsin rij ik met één hand aan het stuur over gravelwegen. Met kampeerbagage op banden zonder profiel van 35 mm breed. Vaak met snelheden van 25 km/h en soms zelfs boven de 30.

Deze weg in Tsjechië was ongeveer de bovengrens van wat ik met de Chamsin kon doen. Iets steiler of met regen zou ik toch echt banden met profiel nodig hebben gehad.

Om een traditionele vakantiefiets zinvol te maken, zou je reis voor een significant deel moeten gaan over wegen die precies binnen die marge vallen: nog net te doen met een bukfiets, maar net niet meer te doen met een ligfiets met grote wielen. Die gebieden zullen er ongetwijfeld zijn, maar hoeveel zijn het er? En hoeveel mensen gaan juist daar op vakantie?

Ligfiets als standaard

Mijn conclusie is dat de traditionele vakantiefiets er is voor speciale gevallen. Het zou een nicheproduct moeten zijn en de ligfiets de standaard. In de werkelijkheid is het andersom en dat vind ik erg jammer. Mensen leggen zichzelf hiermee onbewust grote beperkingen op.

Beweer ik nu dat de overgrote meerderheid van de vakantiefietsers op de verkeerde fiets rondrijdt? Zeg ik niet in feite dat gerenommeerde fabrikanten als Santos en Idworx fietsen verkopen die niet aansluiten bij de behoeftes van de klant? Dat heel veel fietsers, ook ervaren fietsers, niet weten wat goed voor ze is? Dat ze zich maar wat aanpraten of laten aanpraten?

Ja.

De bijna heilig verklaarde Santossen en Idworxen doen het waarschijnlijk goed in de binnenlanden van Afrika, maar in westers Europa heb je er weinig mee te zoeken. De anekdote die ik in het vorige hoofdstuk beschreef illustreert dat. En dit speelde zich nog af in een redelijk beschaafd deel van Noorwegen. In grote delen van Lapland is het normaal dat er vele tientallen kilometers tussen voorzieningen zit. Met zwaar weer is 80 kilometer ongeveer een dagafstand voor een normaal getraind persoon op zo’n derdewereldtank. Als de boel bij aankomst dan gesloten blijkt te zijn, ben je niet blij.

Ik maak mezelf ongetwijfeld niet bij iedereen populair met deze stelling. Maar als een fiets van 3 à 4000 euro je actieradius met een derde tot de helft reduceert, dan vind ik die fiets ongeschikt. Omgekeerd, als je met mijn oude ligfiets naar Afrika gaat, ben je ook niet slim bezig. Horses for courses.