Een gevoelig puntje. Ik heb meer versleten dan me lief is. Ik heb de pech gehad van productiefouten in de spaken en in de velg. Dat zijn zaken die helaas ook bij gerenommeerde fabrikanten optreden, en ik had de hoofdprijs. Ik heb achternaven gehad die het één reis uithielden. Wielen die het in Noorwegen prima uithielden, maar de lange afdalingen in de Alpen toch niet aankonden. Ik heb goede hoop dat het bij mijn nieuwe fiets voorbij is, maar wat ik heb ik een ellende hiermee gehad.

Naven

Een belangrijk issue bleek de achternaaf. Het probleem is namelijk dat naven over het algemeen bedoeld zijn voor lichte en snelle fietsen, of voor zware toepassingen. De eerste soort is niet slijtvast genoeg voor wat ik ermee doe. Bezwijken zal het niet zomaar, maar na 5000 km zijn ze versleten. De tweede soort is nogal overgedimensioneerd. Wat heb je aan een naaf die in z’n eentje 125 kg mag dragen, als je treingewicht maar net boven de 100kg uitkomt? Zo’n heavy-duty naaf is al snel 250 gram zwaarder dan een lichte. Wat je op een lichte vakantiefiets wil, is iets dat er tussen in zit.

Aanvankelijk leek een Shimano XTR-naaf dit compromis te zijn. Met 270 gram niet te zwaar, en zowaar was deze nog in goed conditie na mijn rondje Scandinavië van 6500 km. Edoch, een winter later was ook deze versleten; de lagers waren niet goed meer en het freewheel begon door te slaan. De DT Swiss 240 S blijkt het daarentegen wel vol te houden, en deze zit dan ook op mijn nieuwe fiets. Hij is nog 30 gram lichter ook, en hij heeft een veel betrouwbaarder freewheel met nauwelijks bewegende onderdelen.

De lichte Challenge voornaaf heeft het daarentegen prima gedaan, terwijl die het toch ook flink voor z’n kiezen heeft gekregen. Blijkbaar zit ik net op het randje van wat een racenaaf wel en niet kan hebben.

Volgens Hans van Vught is Novatec ook interessant; ze maken naven voor de OEM-markt, van Halfordsfietsen tot de betere middenklasse. Geen materiaal waarmee je kunt afshowen bij de wielervereniging, maar de topmodellen schijnen heel goede lagers te hebben. Challenge levert deze standaard.

Spaken

Ik ben heel goed in het vervangen van spaken naast de weg of in een café. Geen vaardigheid waar ik op zat te wachten, maar het is wel zo. Een paar dingen die je helpen om deze vaardigheid ook te verkrijgen:

  • Spaken die niet verjongd zijn, dus over de hele lengte even dik. Deze lijken sterker maar zijn zwakker.
  • 32 spaken in een klein wiel. De spaken komen te schuin bij de velg aan en dus breken ze. 36 spaaks werkt beter, niet zozeer door die paar extra spaken als wel doordat ze rechter in de velg staan.
  • Spaakgaten in de velg die niet zijdelings schuin zijn geboord. Heeft hetzelfde effect als te weinig spaken.
  • Andere spaakpatronen dan kruis over drie.
  • Machinaal gespaakte wielen.

Goede spaken worden onder andere gemaakt door Sapim en DT Swiss. De laatste is beter, maar de eerste maakt ook korte spaken voor kleinere wielen. Platte spaken zijn sneller dan ronde, vanwege de luchtweerstand die buitenproportioneel groot is in zo’n ronddraaiende slagroomklopper. Platte spaken die sterk genoeg zijn voor een vakantiefiets, zijn echter zeldzaam.

Velgen

Ik heb niet heel veel ervaring met verschillende velgen. In maatje 406 is het sowieso altijd maar zien wat je kunt krijgen. Velocity is meestal wel oké. Let er op dat de spaakgaten goed geboord zijn, dus afwisselend schuin naar links en schuin naar rechts.

In grotere maten is veel meer keuze. Challenge gebruikt tegenwoordig vooral Ryde, en ik moet zeggen dat ik niet iets heb kunnen googlen dat beter lijkt.

Steeds meer velgen zijn asymmetrisch, dat wil zeggen dat de spaakgaten niet in het midden zitten. Dat is heel prettig, aangezien de naaf ook niet symmetrisch is; om ruimte voor de cassette en de remschijf te maken, zitten de flenzen niet op dezelfde afstand van het midden van de fiets. Gevolg hiervan is dat het wiel ‘paraplu’ gespaakt is. De spaken lopen aan de ene kant veel schuiner dan aan de andere kant. Een wiel ziet er altijd een beetje uit als een paraplu. Het is daardoor niet vreemd om drie of zelfs vier verschillende spaaklengtes in je fiets te hebben.

Door de velg ook asymmetrisch te maken, wordt dit effect veel minder. In mijn nieuwe fiets zitten spaken van slechts twee verschillende lengtes. Het wiel is daardoor sterker en stijver.

Mijn nieuwe wielen

De wielen in de Chamsin zijn door Hans zelf gebouwd. De velgen zijn de Ryde Trace XC 21. Licht, sterk en asymmetrisch. Ik heb ze wit laten spuiten omdat ik volledig witte wielen wilde. De spaken zijn de DT Aerolite 31. Plat, licht en supersterk. En prijzig. Echt afschuwelijk duur. Maargoed. Naven zijn de vertrouwde DT Swiss 240 S, ook in het wit.

Het resultaat is een mooie, strakke en sterke 32 spaaks wielset van ongeveer 1250 gram. Hier ga ik heel lang plezier van hebben, en ik hoop dat mijn hierboven beschreven vaardigheid roestig wordt.