Er kan en zal altijd iets kapot gaan tijdens je reis. Al is het maar een lekke band of een elastiek van je tent. En zelfs als alles heel blijft, is het niet prettig fietsen met het idee dat je aan de goden overgeleverd bent bij materiaalpech. Je moet je kunnen redden.

Dus er gaat een fietspomp een plaksetje mee. En spul om je tent en matras te repareren. Een reserveband. Reservespaken. Maar wat als je naaf bezwijkt? Je kan moeilijk een reservewiel meenemen. En als je slaapzak doorweekt raakt, kun je dan nog wel goed de nacht doorkomen? Een dekentje als reserve dan maar?

Er zit een grens aan. Je frame kan scheuren, een voorvork kan afbreken. Er kan een boom op je tent vallen. Je fiets kan gestolen worden. Als je daar allemaal rekening mee wilt houden, moet je een kopie van je gehele uitrusting achter je fiets aanslepen.

Hoe ver je wilt gaan, is afhankelijk van het gebied waar je fietst, de kwaliteit van je materiaal en het gevoel van zekerheid waar jij je persoonlijk prettig bij voelt. Ik zelf ga vaak aan de veilige kant zitten, maar er zijn ook mensen die het wel geloven met een pomp, reservebinnenband en een credit-card. Sommige groepjes fietsers gaan daarentegen niet op pad zonder volgwagen.

In Europa is beschaving nooit verder weg dan twee dagen lopen, en in dunbevolkte streken zijn mensen hulpvaardig. Dus zelfs bij extreme materiaalpech als een gebroken frame is er wel een mouw aan te passen. Materiaalpech die speciaal gereedschap vereist is heel zeldzaam, en vaak kan de reparatie wel uitgesteld worden tot bij de fietsenmaker. Ik denk dan aan balhoofden en trapassen.

Waar ik echt heel streng op ben, zijn remmen. Ik fiets graag in de bergen en wil tot elke prijs vermijden dat ik met te weinig remvermogen kom te zitten. Dus ik heb altijd ruim voldoende remblokjes mee, en twee reservekabels. Die kabels zijn bijna een talisman: Het was op de middelbare school dat ik voor het laatst een remkabel brak. De kwaliteit is zo goed tegenwoordig dat het risico verwaarloosbaar is. Maar ze gaan altijd mee.

 Goed. Hieronder mijn lijstje. Pas het aan naar eigen inzicht.

  • Binnenbanden, voor elke wielmaat één reserve;
  • Een reservebuitenband voor het voorwiel, omdat dit een incourante maat is (ETRTO 406);
  • Plakkers, solutie, waterproof schuurpapiertje;
  • Stukje ketting + verbindingsschakels;
  • Fietsmultitool inclusief kettingpons;
  • Binnenkabels: 2x rem, 1x schakel;
  • Remblokjes;
  • Klein flesje Loc-tite;
  • Reservespaken;
  • NBT2 (klein gereedschapje om je cassette te verwijderen);
  • Kettingolie;
  • Pomp + drukmeter;
  • Smal ducktape;
  • Naald & draad;
  • Dikke naald en tandzijde om gescheurde buitenband te naaien;
  • Plakkers en dergelijke voor tent en matras;
  • Collectie tie-wraps;
  • Extra schoenplaatje voor pedalen met bijbehorende schroefjes;
  • Kleine tube Seam-Grip (lijm voor tentdoek, matras etc);
  • Paar meter nylon koord 3mm, fungeert tevens als waslijn;
  • Gerber multitool met decoupeerzaagjes voor staal, kunststof en hout;

Opmerkingen:

  • Ik heb de fietsmultitool gedemonteerd: ik neem alleen de sleuteltjes mee die ergens op mijn fiets passen. Fietsmultitools zijn trouwens voor weinig geld te krijgen bij de Hema. Gebruik thuis wel echt gereedschap, en dat is duur. Maar minder duur dan een verneukte bout in je fiets.
  • Test je kettingpons op een oud stukje ketting. De ponsjes in fietsmultitools kunnen slecht zijn.
  • Neem Loc-tite mee en niet Lock-bond of een ander alternatief. Loc-tite laat namelijk los als je het warm maakt; een keteltje heet water er overheen is meestal genoeg.
  • Het schuurpapiertje dat bij een standaard plaksetje zit, is lang niet altijd waterproof. Dat kan je opbreken in een periode met veel regen. Een velletje waterproof schuurpapier kost een euro en daar kun je de rest van je leven banden mee plakken.
  • Koop een nieuw tubetje solutie en breek het niet aan voordat je onderweg bent. Een aangebroken tube kan snel uitdrogen.
  • Neem veel kleine en slechts enkele grote plakkers mee. Gaatjes zijn vaak klein en grote plakkers zijn moeilijk goed op de band te krijgen.
  • De meeste fietsers plakken hun band niet onderweg, maar vervangen alleen de binnenband. Plakken doe je wel bij de eerstvolgende koffiepauze. Veel gemakkelijker, zeker als het regent.
  • Let op bij je reservespaken; het is vrij gebruikelijk dat je vier verschillende lengtes nodig hebt. Oorzaak hiervan zijn de cassette en remschijf die de wielen asymmetrisch maken.
  • Mijn favoriete kettingolie is Finish Line wet lube.
  • Nylon koord met een felle kleur is handiger dan het standaard witte. Wit neemt vrij snel een schutkleur aan. Ik heb felgeel gekocht bij de Hema.
  • Neem een goede fietspomp met een slangetje, bijvoorbeeld de Topeak Road Morph of Lezyne Micro Floor Drive. Let er op dat je pomp de maximale druk van je banden kan halen. Brede banden op lage druk vragen om een andere pomp dan smalle banden op hoge druk. Pompjes zijn niet zo duur, dus het is geen schande om voor twee verschillende fietsen twee verschillende pompjes te hebben.
  • Als je pomp geen drukmeter heeft, vraag dan bij je fietsenmaker of hij nog een plastic drukmetertje heeft liggen dat jarenlang gratis bij de binnenbanden van Schwalbe zat. Weegt acht gram en is nauwkeurig genoeg voor onderweg.
  • Bij “gewone” multitools heb ik een voorkeur voor Gerber. Met Leatherman heb ik slechte ervaringen, en veel Gerbers hebben in plaats van een vaste zaag een simpel houdertje voor decoupeerzaagjes. Dat biedt meer mogelijkheden en als het zaagje bot is hoef je niet een nieuwe tool te kopen.
  • Mocht je toch voor een achterderailleur van Shimano kiezen, neem dan een extra schakelkabel mee.

Voel je vrij hieronder tips toe te voegen.