Bij een vakantiefiets komt het in feite veel minder nauw met de verlichting dan bij een woonwerkfiets. Hoeveel rij je nou helemaal in het donker? Je gaat misschien een keer uit eten of naar de kroeg, en je moet af en toe een tunnel door. Maar verder rij je toch vooral in het licht.

Je hebt natuurlijk wel een zaklamp nodig voor in de tent, dat combineert mooi met je koplamp. Scheelt weer gewicht én een voorwerp in je tas. Zolang je enigszins in de buurt van de beschaving blijft, hoef je je geen zorgen te maken over de stroomvoorziening. Moderne LED-lampen kunnen erg lang toe met een acculading of een setje penlights.

Geen dynamo?

Wat mij betreft is de fietsdynamo dus achterhaald voor vakantiefietsen. Voor de verlichting heb je het niet nodig, sterker nog, verlichting op een naafdynamo betekent dat je een extra lamp mee moet nemen. Bij de meeste fietsvakanties ben je vaak genoeg in de buurt van een stopcontact om je telefoon en GPS op te laden, dus daar heb je het ook niet voor nodig. Daarbij zijn ze zwaar en lopen ze zwaar.

Je kunt dat gewicht en die extra weerstand natuurlijk voor lief nemen. Maar er is een ernstiger probleem met de naafdynamo, en dat is dat je geen standaard mountainbike-wiel meer hebt. Gaat je voorwiel stuk, moet je hetzij de boel omspaken, hetzij ergens een wiel met een compatible naafdynamo vandaan halen.

Bovendien maak je je stroomvoorziening afhankelijk van je voorwiel; gaat je wiel stuk zit je ook meteen zonder stroom. Twee problemen in plaats van één. Zoals ik bij de uitgangspunten al schreef: Ik wil dat belangrijke functies gescheiden zijn, dat ze elkaar niet nodig hebben.

Vandaar dat ik een naafdynamo niet alleen overbodig, maar ook onverstandig vind. Met oplaadbare verlichting en wellicht een paar kleine powerbanks kom je er ook en zit je niet met afwijkende wielen en ongewenste integratie.

Natuurlijk zijn er fietsreizen waarbij het noodzakelijk is om in je eigen stroom te voorzien. Zo zijn er mensen die een week buiten de bewoonde wereld willen zijn met permanent de GPS aan. Of die wildkamperen willen combineren met zwaar internetten. En er zijn ook mensen die reizen maken waarbij ze een satteliettelefoon nodig hebben. Maar dan nog steeds zou ik eerder naar een zonnepaneel kijken. Want die doet het ook als je fiets stuk is.

Op dit moment is mijn koplamp een Cateye Volt 400. Een krachtige, zeer betrouwbare lamp met verwisselbare accu. Oplaadbaar via USB en dus de lader van een smartphone. Achter gebruik ik een BBB-lampje op oplaadbare AAA-batterijtjes. Ik kan soms weken toe zonder opladen.

Montage

Het monteren van een koplamp vraagt bij een ligfiets enige aandacht. Je wilt de lamp zo ver mogelijk voorop hebben, dan schijnt hij niet op je benen en heb je beter zicht. Op de neuspijp zit echter niet altijd een prettig montagepunt, zeker als deze van carbon is. Er zijn gelukkig handige steuntjes om de lamp aan de derailleursteun te bevestigen. De officiële zoals van Terracycle hebben de neiging om een beetje zwaar en toch duur te zijn, dus ik maak ze altijd zelf van een stukje aluminium hoeklijn. Meer gereedschap dan een boormachine, een ijzerzaag en een bankschroef heb je niet nodig. Ik hoop dat onderstaande foto voor zichzelf spreekt.

Een paar tips:
– Op de plek waar je de hoeklijn wilt gaan buigen (linksboven in de foto) boor je eerst een gat van bijvoorbeeld 5 mm of groter. Vervolgens zaag je naar dat gat toe om het overtollige materiaal weg te halen.
– De zwarte klemmetjes die je hier ziet, zijn van die simpele plastic klemmetjes die je bij talloze fietsaccessoires krijgt, zoals de goedkope LED-lampjes voor je stadsfiets. Meer geld uitgeven is onzin, ze gaan een eeuwigheid mee.
– De overige gaten die je ziet zijn alleen om gewicht te besparen.