Zelden heb ik een reis zo slecht voorbereid. Veel te laat gooide ik mijn plannen om en koos voor een totaal andere bestemming. Door een kwakkelende gezondheid kwam ik nauwelijks aan trainen toe. En al die tijd knaagde er iets. De plannen inspireerden niet. Ik stond op het punt om een maand op reis te gaan en het deed me allemaal niks. Alsof het bij de dagelijkse sleur hoorde.

Dit weekend begon ik langzaam te beseffen wat er niet goed was. Ik mis de kust. Ik mis het Wad. De kwelders, de golven, de havenstadjes. Het gekrijs van de meeuwen en scholeksters. De enige vuurtoren die ik het afgelopen jaar gezien heb, stond bovenop een bergpas.

Het werd op een gegeven moment zo erg dat ik meer verlangde naar een dagtochtje naar Zeeland dan naar een wekenlange vakantie in het binnenland van Frankrijk. Waarom blijf ik niet gewoon lekker thuis, hoorde ik mezelf denken.

En zo besloot ik maandag om nog een keer mijn plan te wijzigen. Ik ga naar de kust. Die van de Oostzee en de Waddenzee. Relatief dicht bij huis, maar je kunt er eindeloos fietsen. Zeker in de nazomer en vroege herfst is het er rustig en is de natuur prachtig.

Ik heb een aantal GPS-routes gevonden die op verschillende manieren te combineren zijn, zodat ik de totale afstand kan aanpassen aan mijn conditie en gezondheid. Voorlopig ga ik er wel vanuit dat ik gewoon 1000 kilometer per week kan rijden. Als ik dat volhoud, kan ik een bijzonder rondje rijden.

Het plan is om eerst de Hanzeroute te volgen tot Rügen. Vanaf Lübeck gaat die langs de Oostzeekust, en wel een stuk waar ik nog nooit geweest ben. Vanaf Rügen neem ik een veerboot naar Trelleborg, waarna ik een klein stukje door Zweden fiets. In Helsingborg gaat dan een veerboot naar Helsingør in Denemarken. Vanaf dat punt kan ik verschillende routes over de Deense Oostzee-eilanden kiezen naar het vasteland.

Deze routes kruisen allemaal de Oostkustroute die naar de kop van Jutland leidt, en daar overgaat in de Noordzeeroute die mij weer terug zal brengen in Nederland. Vanaf het riviertje Varde Å rijd ik dan langs de Waddenzee.

Fietstechnisch is het logischer om de route andersom te doen. Wat ik nu doe is smeken om tegenwind. Maar ik heb daar een erg goede reden voor. Ik wil pas eind september aan het Wad zijn. Tegen die tijd krijgt de kwelder namelijk herfstkleuren. Zeekraal verkleurt net als de bladeren van bomen. Hele stukken kwelder kunnen purperrood worden. Een prachtig natuurverschijnsel dat gek genoeg maar heel weinig mensen kennen.

Ik ga het zien. Ik ga er van genieten. Ik ga jullie jaloers maken met foto’s van knalrood zeekraal op uitgestrekte kwelders.

Nu ik dit schrijf, begint eindelijk het spannende gevoel boven te komen van vertrek. Morgenochtend is het al zover, dan sta ik vroeg op voor de eerste etappe. Straks nog even met een paar vrienden een biertje drinken als afscheid.

Afscheid. Ik ga ze een maand niet zien. Het dringt nog maar nauwelijks door. Ik ga op reis!