Nog een paar weken, en dan breekt het voorjaar aan. Honderdduizenden mensen die het ’s winters te koud vinden, pakken in het weekend weer de fiets. Dat betekent dat het weer klachten gaat regenen over de conflicten tussen sportieve en recreatieve fietsers. Vooral racefietsers die in groepjes rijden krijgen veel kritiek. En ja, ook ik heb zo mijn ervaringen daarmee.

De afgelopen twee jaar kwam er veel aandacht voor deze problemen. Er verschenen verhalen in de pers over oudere mensen die het fietspad niet meer op durfden. Artikelen in de grote dagbladen en de Vogelvrije Fietser, een item in Een Vandaag en zelf een speciale stichting die groene ventieldopjes als symbool verkoopt. De NTFU roept haar leden al sinds 2008 op om voorzichtig te zijn richting andere fietsers.

Ik kon hier altijd in mee gaan, mede gezien mijn eigen ervaringen met een agressief groepje racefietsers. Maar het viel me op dat de verantwoordelijkheid wel heel eenzijdig bij racefietsers werd gelegd. En dat is altijd iets om achterdochtig van te worden. De werkelijkheid is nooit zo simpel.

Ik ging eens kritisch kijken naar mijn eigen ervaringen. Diep in mijn geheugen graven. En toen moest ik concluderen dat mijn eigen negatieve ervaringen met groepjes racefietsers eigenlijk bestonden uit één akkefietje. Een groepje haantjes die het niet leuk vonden om ingehaald te worden door een bepakte ligfietser en nare dingen achter mij aan riepen. Meer niet. Dat was echt alles wat ik terug kon halen uit tien jaar serieus fietsen. Daartegenover stonden tientallen ontmoetingen met aardige racefietsers. Macho’s op carbon koersfietsen die het prima konden lijden om gelost te worden op een klim.

Toen vorig jaar het recreatieseizoen aanbrak, besloot ik daarom goed om mij heen te kijken, om te zien hoe het nou echt zit. Hoeveel lompe racefietsers kom ik nu tegen? En hoe gedragen de recreanten zich?

Mijn conclusie gaat mij niet populair maken. Maar ik moet concluderen dat meer dan negentig procent van de conflicten tussen sportieve en recreatieve fietsers veroorzaakt wordt door de laatste groep.

Het is wat contra-intuïtief om de schuld te leggen bij de zwakke groep. Al snel volgt de verdenking van korterokjesargumentatie. Vandaar wat voorbeelden om het gevaarlijke en asociale gedrag van veel recreatieve fietsers concreet te maken.

Recreatieve fietsers rijden steevast naast elkaar waar het asociaal is of zelfs gevaarlijk. En ze kunnen daar vaak niet mee omgaan. Op een smal tweerichtingfietspad moet je gewoon nooit naast elkaar fietsen. Op een iets breder pad kan het wel, maar alleen als je veel fietservaring hebt en goed samen kunt fietsen. En dat gaat massaal mis bij recreatieve fietsers. Zelden bij groepjes wielrenners.

Als ik een groepje wielrenners tegenkom op een fietspad, gebaart de kopman naar achteren. Dat gebaar wordt doorgegeven en binnen een paar seconden rijden ze allemaal achter elkaar en is er ruimte voor mij. Dat gaat altijd zo goed en soepel dat ik zelden vaart hoef te minderen. En het gaat vanzelf, omdat de kopman vooruit kijkt. Ik hoef vrijwel nooit te roepen of te bellen.

Recreatieve fietsers missen de discipline en oplettendheid. Als ik een groepje recreanten tegenkom, rijden ze zelfs op het smalste fietspad naast elkaar en letten niet op. Vrijwel altijd moet ik waarschuwen, dan volgt er paniek, en moet ik in de ankers of zelfs de berm in voordat er een streepje ruimte is op mijn helft van het fietspad. En dan mag ik nog blij zijn wanneer ik geen snauw krijg.

Nog erger is het bij onoverzichtelijke bochten. Het aantal fietsers dat ik naast elkaar een blinde hoek om heb zien komen, is niet te tellen. Dat heb ik wielrenners nooit zien doen. In het hoogseizoen mijd ik vaak fietspaden en rij soms illegaal op de rijbaan. Voor mijn eigen veiligheid. Door de opkomst van elektrische fietsen is het nog erger geworden. Veel recreanten kunnen absoluut niet omgaan met die 250 Watt en rijden veel sneller dan hun reactievermogen aankan.

Inhalen van recreanten die de hele weg in beslag nemen is minder gevaarlijk, maar wel irritant. En het is wel degelijk asociaal om geen ruimte te laten voor snellere fietsers. Je kan niet eisen dat iedereen zich aan jouw lage tempo aanpast. Het onderbreken van het ritme is voor de serieuze fietser heel vervelend. Niet alleen wanneer je aan het trainen bent, ook als je gewoon van A naar B moet. Als ik vrienden ga bezoeken die 200 km verderop wonen, kan ik het me niet permitteren om 15 km/h te fietsen. En het telkens afremmen en weer op gang komen vreet energie.

En nee, ik vind dat de aanwezigheid van recreatieve fietsers geen reden mag zijn om mij dan maar de trein te laten pakken.

Ook hier ze je dat groepjes racefietsers vrijwel altijd veel beter om kunnen gaan met een snellere fietser. Eén belletje is meestal genoeg. Ook hier geven de racefietsers de boodschap snel door naar de rest van de ploeg en ze maken vlot ruimte. Op mijn bedankje komt dan ook steevast een vriendelijke reactie. Bij recreatieve fietsers is dat helaas vaak niet het geval.

Ander asociaal gedrag waar ik de hele tijd tegenop loop is het stilstaan op verkeerde plekken. Bijvoorbeeld in een bocht, midden op het fietspad, om op de kaart te kijken. Vervelend en vaak gevaarlijk. Afgelopen zomer heb ik menigmaal meegemaakt dat het hele fietspad verstopt was door een groep recreatieve fietsers die de weg kwijt was. Deze herfst kreeg ik zelfs te maken met een man die onderaan een helling zijn fiets dwars over het pad had gezet om iets in zijn fietstas te zoeken. Hij schold mij de huid vol toen ik met piepende remmen tot stilstand kwam.

Natuurlijk zijn er asociale racefietsers. Er zijn beginnende racefietsers die wel hard kunnen rijden, maar weinig ervaring hebben. Er zijn racefietsers die hard rijden waar het eigenlijk niet kan. Waarbij ‘hard’ trouwens de snelheid van een niet-opgevoerde brommer is, maar dat terzijde. Als je een groepje mountainbikers tegenkomt, is het vaak een bedrijfs- of familieuitje, wat ook leidt tot een gevaarlijke combinatie van een snel rijdend groepje en weinig fietservaring.

Maar ik heb dat weinig gezien in het afgelopen seizoen. Ik kan me eigenlijk alleen een paar van die mountainbike-uitjes herinneren. Daartegenover staan tientallen vervelende of zelfs gevaarlijk incidenten met recreatieve fietsers die geen benul hebben van hoe ze zich op het fietspad moeten gedragen.

Terwijl het toch zo simpel is. Gewoon rechts houden, alleen naast elkaar rijden waar het écht kan, altijd ruimte houden voor tegenliggers en fietsers die sneller zijn dan jij. Niet boos reageren als je wordt ingehaald. Niet slingeren of vloeken als je een bel hoort. Je fiets in de berm zetten als je stil staat. Bochten vrij houden. Je hand uitsteken als je afslaat. Besef dat ook in het mooiste natuurgebied een fietspad gewoon een openbare weg is die mensen van A naar B brengt.

In de wereld van sportieve fietsers zie ik veel actie om vriendelijker fietsen te bevorderen. Bij de wereld van het recreatieve fietsen zie ik nog niks. Terwijl daar het grootste probleem zit. Misschien is het tijd om naast groene ventieldopjes, ook rode in onze wielen te zetten. Want het moet wel van twee kanten komen.