Dit verslag verscheen eerder in Ligfiets&, nummer 1 van 2015.

DSC08191_v1Zo op het eerste gezicht is mijn kerst een treurige bedoening. Mijn familie viert het niet, die van mijn vrienden en huisgenoten wel, waardoor ik in mijn eentje thuis zit. En dan heb ik ook nog een moeizaam jaar achter de rug met een matige gezondheid en veel persoonlijke toestanden.

Maar mijn kerst is niet treurig. Voor het derde jaar op rij is deze periode het begin van een nieuw fietsseizoen, en dat seizoen begint met de 200 van Boekelo.

Dit jaar wordt dit brevet op 27 december gereden. Dat betekent dat ik tweede kerstdag richting het oosten zal fietsen. Eerste kerstdag ben ik dus bezig met de voorbereidingen, met eten en mijn lichaam wat extra rust geven. Ik heb geen tijd voor eenzaamheid.

Al dagen kijk ik met argusogen naar de weersvoorspellingen. Uitgerekend in het warmste jaar ooit gemeten, het jaar waarin de nazomer tot in november stand hield en de prille herfst weigerde zich te laten verjagen, dreigt een minuscuul beetje winter huis te gaan houden tijdens het brevet. Er wordt gestrooid, wat betekent dat ik niet op mijn mooie nieuwe Chamsin wil gaan rijden, maar de FujinSL moet gaan oplappen. De fiets waar ik geen winterbanden voor heb voor zover die er überhaupt op passen. Een klein beetje sneeuw en ik ben uitgeschakeld.

Tweede kerstdag lijkt alles goed te gaan. Ik vertrek zoals altijd net iets later dan bedoeld, maar ik voel me energiek. Ik rij door een slapend Rotterdam naar Krimpen om daar de Lek op te pikken. Er is lichte regen, maar net niet genoeg om een regenjas aan te trekken. Voorbij Lekkerkerk wordt het droog en breekt zelfs een winters zonnetje door. In een prettig tempo rijd ik over de rivierdijken tot net voorbij Wageningen. Hier verlaat ik de rivier en steek de Veluwe over richting Zutphen. Kort nadat ik mijn verlichting aan moet zetten, bereik ik mijn logeeradres in Boekelo.

Ook voor het brevet zelf volg ik nauwgezet de weerberichten en de tweets van fietsers in andere delen van het land. Een groot deel van Nederland gaat met sneeuw en gladheid te maken krijgen, maar het lijkt dat onze route alleen natte sneeuw zal krijgen die niet blijft liggen.

Gerust ben ik er niet op. Ik heb geen zin om ergens in Duitsland te stranden met mijn slicks. Bovendien is dit de eerste keer sinds een vol jaar dat ik meerdere dagen achter elkaar een afstand van boven de 200 km zal fietsen.

De nervositeit slaat op mijn maag, het lukt me niet goed om te eten. Met moeite hou ik mijn ontbijt binnen en ga naar de start. Ik vertrek ruim twintig minuten later dan de rest. Er valt natte sneeuw. Veel is het niet, en het blijft niet liggen. De oostenwind is waterkoud en hard. Met een regenjas, waterdichte handschoenen, winterbroek en overschoenen hou ik het warm genoeg. Maar dan moet ik wel doortrappen.

Door de harde tegenwind wordt mijn achterstand op de racefietsers snel minder. Al bij de eerste stempelpost, op 22 kilometer, haal ik er een aantal in. Kort daarna gaat het de grens over, Duitsland in. We koersen richting de heuvelrug waar Tecklenburg op ligt, het verste punt van de tocht.

Door de natte sneeuw zit er na verloop van tijd geen druppel olie meer op mijn ketting. Steeds erger begint de aandrijving te piepen en knarsen, terwijl de heuvels hoger en steiler worden. Het valt niet mee om me niet te ergeren.

De bakkerij in Tecklenburg fungeert als tweede stempelpost. Het blijkt dat ik kettingolie bij me heb, dus van het geknars ben ik straks af. Binnen is het aangenaam warm. Er zitten meerdere deelnemers al aan de koffie en de lekkere broodjes die hier onhollands goedkoop zijn. Ook ik heb ineens honger en eet flink.

Ik kijk naar de andere deelnemers. Er zitten er bij die flink ouder zijn dan ik. Zoals bij elk brevet en elke tourtocht. Mensen die hun hele leven gefietst hebben en daar mee doorgaan. Aan hen zie je wat serieuze lichaamsbeweging voor een mens doet. Ze zijn vitaler, gezonder en hebben een heel wat mooier lijf dan twintigers die alles met de auto of brommer doen. Ik weet wel hoe ik oud ga worden.

Het zwaarste is nu voorbij. Aangezien dit de terugweg is, wordt de wind gunstiger. Er hoeft minder geklommen te worden en de route gaat hoofdzakelijk over wegen die lekker rechtuit gaan. En de sneeuw is opgehouden. Vlak voor de laatste stempelpost, in Holtwick, zet ik mijn verlichting aan. Ik eet in deze snackbar een bonensalade, dat kan mijn maag wel aan.

Daarna is het nog slechts 44 kilometer naar de finish. In Duitsland is het af en toe nog lastig fietsen, met fietspaden die geen strepen hebben waardoor je soms geen idee hebt waar het asfalt ophoudt en de berm begint. Een paar keer moet ik flink afremmen om niet tegen een boom te rijden.

Bij de grens is die ellende over. Bredere paden, reflecterende strepen, meer lantarenpalen. Om vijf voor zeven, na iets meer dan 9:30 uur onderweg te zijn geweest, ben ik terug bij de start. Er zijn broodjes, soep en warmte. De kerst is voorbij, de dagen zijn begonnen te lengen, de eerste 430 km van het nieuwe seizoen zitten er op. Het voelt alsof er een goed fietsjaar aan zit te komen.