Bij elke stad die ik op weg naar het Noorden tegenkom, denk ik: dit is de laatste kans die ik heb om in een echte stad te zijn. Dan wil ik uit eten gaan, nog één keer een biertje drinken in een café, flirten met mooie vrouwen en wie weet nog een keertje dansen. En als het zo uitkomt dat het bezoek aan de stad samenvalt met de rustdag, neem ik het er echt van.

image

Bodø. Hier moest ik sowieso een halve dag op de veerboot naar de Lofoten wachten. Met mijn nog steeds licht pijnlijke been lag het voor de hand om er een complete rustdag van te maken. In deze bijzondere havenstad zou ik genieten van stadse luxe die ik misschien pas over een maand weer zou hebben.

Vanuit Rognan was het een halve dag fietsen. Ik kon daardoor lekker uitslapen, rustig ontbijten met koffie. Ik nam de kleinere wegen over Misvær in plaats van de grote route over Fauske. Er zitten een paar mooie cols in, op één ervan kom ik tussen kuddes schapen en geiten terecht. Daarna kom ik langs Saltstraumen, het fjord met de sterkste getijdenstromingen ter wereld. Ik ben er niet halverwege het tij, het water is vrij kalm.

image

De camping van Bodø is niet mijn favoriet. Hij ligt mooi, alle voorzieningen die je nodig hebt zijn er, maar alles is slecht onderhouden en alleen het hoogst noodzakelijke wordt schoongemaakt. De campingbeheerder is bijzonder vriendelijk en behulpzaam, maar zijn personeel straalt uit dat hun baan niet zo leuk is. Ik heb tijdens het wassen en drogen van mijn kleding zelfs een kleine confrontatie met een schoonmaakster, die ik niet anders kan verklaren dan door een verziekte werksfeer.

Een dame die ik overigens liever in het café was tegengekomen.

Naar het centrum is te ver om te lopen, bovendien heb ik met lopen meer pijn dan met fietsen. Ik pak dus de Chamsin en rij Bodø in. In de buurt van het park hoor ik muziek en is de stoep bezaaid met fietsen. Er staan jongelui in felgele hesjes verkeer te regelen, spullen te bewaken en dingen te coördineren. Ik stop even om een praatje te maken. Er is een festival gaande, het grootste in de wijde omtrek. Het duurt twee dagen en de kaartjes waren binnen een halfuur uitverkocht. De muziek die ik hoor is mij volkomen onbekend, maar wel mooi. Nadat mijn vragen zijn beantwoord, willen ze zelf ook vragen stellen, uiteraard over mijn fiets. Hun eerste indruk was dat het een erg comfortabele manier van fietsen is, en dat kan ik natuurlijk alleen maar bevestigen. Ze willen ook weten wat ik er voor heb moeten neertellen, en aangezien het Noren zijn, knipperen ze niet met de ogen als ze het bedrag horen. Het is een zeer rijk land, en zeker sportuitrusting mag hier wat kosten. Hier hoef ik mezelf niet te verdedigen voor zo’n uitgaaf. Dan vertel ik nog wat over mijn tocht, en neem afscheid om op zoek te gaan naar een restaurant.

image

In Noorwegen is er een keten genaamd Peppes Pizza. Voldoet aan alle vooroordelen over fastfoodketens, behalve dan dat het eten van hoge kwaliteit is. Betere pizza vind je niet snel, en al helemaal niet buiten Italië.

Voor de vorm vraag ik eerst bij wat restaurants aan de haven naar vegetarische maaltijden, maar dat schiet niet op. Ik ga naar de Peppes en laat me verwennen met een Green Garden, de lekkerste vegetarische pizza die ik in jaren heb gegeten.

Het festival betekent uiteraard ook dat het overige uitgaansleven in Bodø dood is. In een paar oudelullencafés zitten mensen, maar verder gebeurt er niks. Ik strijk neer in Café Kafka en schrijf aan een reisverhaal.

Bij het ontbijt doe ik een onaangename verrassing. De dienstregeling van de veerboot die ik heb gedownload, is net een paar dagen verlopen. De middagboot vaart niet meer. Pas om kwart voor zes kan ik de oversteek maken, waardoor ik om negen uur op Moskenens zal zijn. Nu is er gelukkig direct naast de haven een camping, dus een probleem is het niet.

En het voordeel is dat ik niet hoef te haasten. De hele dag heb ik de tijd om te ontbijten in de zon, koffie te drinken in de zon, koffie te drinken in de stad en meer ongehaaste dingen te doen. Mijn been waardeert dit.

Als ik bij het Paviljongen aan mijn zoveelste kop koffie zit, zie ik ineens een velomobiel staan. Een rode Sinner Mango. In Nederland zie je al niet dagelijks velo’s, laat staan in Noord-Noorwegen. Hij staat naast een standje met rode vlaggen en mensen in rode T-shirts, dus ik heb al een vermoeden. Ik maak een praatje met de eigenaar. En inderdaad, het is verkiezingstijd en hij voert campagne voor Rødt, volgens hem de meest linkse partij van Noorwegen.

We kletsen een tijdje over fietsen, lokale politiek, milieu en fietsen. Het lijkt goed te gaan met de linkse partijen, hoewel hij vreest zetels te verliezen aan de Noorse Groenen. Wat ik natuurlijk niet zo erg vind, maar dat hou ik even voor me. Ik wens hem veel succes met de campagne en ga dan op zoek naar bier.

Bij de haven is een groot terras, waar een surfdude in bermuda en Hawaiishirt lullige zomerhitjes draait. Geweldig. Ik bestel een halve liter en ga in de zon zitten. Via Twitter zie ik berichten over grauw en nat weer in Nederland. Ik moet bijna hardop lachen om het contrast. Vijftien breedtegraden noordelijker, boven de poolcirkel, is het volop zomer.

Als ik vertrek, spreek ik de DJ even aan om hem te bedanken voor de muziek. Hij kijkt me verbaasd aan. Dit overkomt hem blijkbaar nooit. Maar het was welgemeend en welverdiend.

image

Er is een groot voordeel aan de late boot. En dat is het licht. Met de strakblauwe hemel die mijn reis domineert, is het licht overdag zo fel dat foto’s zelden mooi worden. Maar nu vaar ik aan bet begin van de avond. Het licht wordt zachter als we de haven verlaten en tussen de vele eilanden door het fjord uit varen. Aan de horizon zijn de Lofoten al zichtbaar, het ruwe haaiengebit van graniet. Ik probeer het te fotograferen, maar dit is te groots. Als ik naar een keten van bergen en eilanden staar, wordt daarachter weer een andere keten zichtbaar. Focus ik vervolgens op die verdergelegen keten, dan worden daarachter weer nieuwe bergen en eilanden zichtbaar. Er lijkt geen eind aan te komen. Het landschap blijkt telkens weer dieper en dieper.

Tegen zonsondergang legt het schip aan op Moskenes. Ik kan vrij snel van boord, en omdat ik een fiets heb, ben ik de andere kampeerders te snel af. Ik sta als eerste bij de receptie, kan snel beginnen met tent opzetten en hoef niet te wachten voor de douche. Dat is heel prettig, want deze camping is drukker dan alle andere die ik op deze reis gezien heb.

Een gezellige drukte, dat wel. Allemaal wandelaars en fietsers die van de prachtige Lofotennatuur komen genieten. Ik kan zelfs nog even een biertje drinken op het terras bij de receptie. Ik geniet van de rust, het uitzicht over zee en maak mijn reisverhaal af.

image

Die nacht slaat het weer om. Er staat een keiharde Lofotenwind, waardoor ik zelfs een keer mijn slaapzak uit moet om een haring steviger in de grond te planten. ’s Ochtends is het grauw en koud. Voor het eerst doe ik beenstukken en een shirt met lange mouwen aan.

Ik vind het niet erg. Een mens kan niet van zon alleen leven. Herfst moet er ook zijn. Zeker een romantische en bedachtzame man als ik heeft dat nodig. Al dagen verlang ik naar de herfst die ik straks in de Finse bossen zal beleven. Vaak zal het koud zijn, zwaar weer soms. Maar er zullen herfstkleuren zijn, grauwe luchten en ’s avonds een keuken of zelfs een knusse trekkershut om bij te komen en te mijmeren over de dag.

Mijn tempo is niet om over naar huis te schrijven. Waar het door komt weet ik niet, maar echt opschieten doet het niet, ondanks de gunstige wind en de rustdag. Misschien toch de overgang naar herfstig weer. Echt tijd om er over na te denken heb ik niet, de imponerende bergen, de fjorden en de rørbu, houten vissershuisjes, eisen mijn aandacht op. Alleen tijdens de klims ben ik bezig met mijn prestaties. Vanwege de pijn kan ik niet heel diep gaan. En ik moet er op letten dat ik op tijd terugschakel. Vooral dat middenblad moet ik zoveel mogelijk gebruiken, ik heb niet voor niks zo’n dure ovaal aangeschaft.

image

Ergens tussen de bijna verticaal uit de zee oprijzende bergen vind ik een plek om pauze te houden. Een kitscherig touristisch centrum van traditionele roodgeverfde houten gebouwen met een eetcafé. De inrichting is nog erger dan de buitenkant doet vermoeden. Schilderijen van trollen en vikingschepen. Kaarsen, new-age-achtige toestanden en zweverige muziek. Gek genoeg een omgeving die ik nu prima kan hebben. Het is op een vreemde manier rustgevend. Ik blijf er langer zitten dan gepland.

De rust helpt wel. Mijn tempo gaat geleidelijk omhoog. Wanneer ik Svolvær nader, is al duidelijk waar het op uit gaat draaien. Steeds geconcentreerder, steeds constanter en steeds krachtiger draai ik de pedalen rond. Ik bereik een inspanningsniveau dat ik nog niet eerder haalde in deze weken. Mijn geest staat wijd open voor de omgeving. Ik ervaar het natuurschoon intenser dan op welk ander moment dan ook deze reis.

Tijdrijderstrance. Onversneden.

De pijn in mijn been zakt af tot een lichte zeur. Mijn zorgen over de voortgang en mijn conditie verdwijnen. Er is alleen nog maar dat prachtige landschap en die rondmalende benen.

Mijn timing bij de veerboot is dan weer minder. Ik had het idee dat de boot naar de Vesterålen om 16:20 zou vertrekken, en met de nodige inspanning haal ik dat op het nippertje. Alleen dan blijkt dat hij pas om half zes vaart.

Op zich niet erg. Die pauze kan ik goed gebruiken. Maar het is al wel aan het eind van de dag, dus ik moet ook nadenken over een overnachtingsplek. Niet ver van de haven aan de overkant is de camping van Stokmarknes, maar daar heb ik zes jaar geleden gestaan en toen was het een brakke zooi. Dat zal niet beter geworden zijn. Campings worden zelden opgeknapt, zo is mijn ervaring. Meestal takelen ze af totdat ze sluiten en er ergens in de buurt een nieuwe wordt gesticht. Die vervolgens dezelfde levenscyclus doorloopt van een enthousiast begin, een periode waarin het goed gaat en er onderhoud plaatsvindt, een aftakeling waarin er steeds minder gasten komen, totdat alles vies en versleten is, de gasten wegblijven en er geen redden meer aan is.

Een flink stuk noordelijker is Sortland, waar ook een camping annex motel is. Dat trekt me een stuk meer. Bovendien zou ik daarmee op een heel mooie dagafstand uitkomen.

Eigenlijk is het geen keuze. Ik weet dat ik op z’n best om half acht in Sortland kan zijn, maar mijn hele systeem staat nu ingesteld op veel en hard rijden. En dan moet het gebeuren ook.

De bewolking is helemaal weg als ik in Melbu aan land ga. Het wordt een mooie avondrit met licht schuin van achteren. Al snel zit ik in dezelfde trance als vanmiddag. Mijn snelheid is hoog, alles voelt goed. Een paar minuten voor half acht sta ik bij de receptie.

DSC02073_v1

Sortland Camping zit in de fase waarin het nog net goed gaat. Alles is oud, maar het is uitstekend onderhouden en schoon. Er is een keukentje en de sanitaire ruimte heeft vloerverwarming zodat ik mijn druipnatte kleding droog kan krijgen.

Voor de keuken is een terras met goedkoop tuinmeubilair. Een Frans stelletje dat ook met de fiets op pad is, zit hier hun avondmaaltijd te eten. We maken even een praatje en dan begin ik aan mijn eten. Het is hier rustig en het uitzicht is fraai.

De dag eindigt ermee dat ik met al mijn truien aan koffie drink aan een tafel op dit terras, in stilte voor mij uit starend. Geen zin om te schrijven. Geen zin in wat dan ook behalve hier zijn.

De veerboot van Andøya naar Senja vaart niet voor vijf uur ’s middags, dus opnieuw kan ik een uurtje uitslapen. Het begint me op te vallen dat ik wel heel vaak behoefte heb aan een uurtje uitslapen. En ook nu geniet ik ervan, maak een kopje oploskoffie voor bij m’n ontbijt en zit in de zon mijn resterende brood te smeren.

Er komt een idee in mij boven. Ik zal de komende dagen op enkele van de mooiste eilanden van Noorwegen zijn. Misschien moet ik één van mijn doelen in het verre noorden laten schieten om wat langere routes te kunnen rijden over deze eilanden. Het is nogal een radicaal idee voor mijn doen, maar waarom niet? Bovendien scheelt het een hoop gedoe, in het verre noorden zijn er zo weinig overnachtingsmogelijkheden, vrijwel geen geschikte plekken voor een rustdag. Zelfs eten inkopen kan lastig zijn. Ik post mijn idee op Twitter en fiets nog even Sortland in om boodschappen te doen en er ondertussen op te broeden.

Vanuit Sortland steek ik via een hoge brug over naar het grote eiland Hinnøya. Een mooi uitzicht over de fjorden en de smalle zeestraat die de eilanden scheidt. Over de bergen liggen witte pluizige wolken. Eigenlijk weet ik dan al wat mijn besluit gaat worden. De Vesterålen zijn zo fraai, ik moet meer tijd nemen om daarvan te genieten.

wpid-wp-1440531978150.jpeg

Langs de westkust van Hinnøya rij ik noordwaarst. Een smal strookje min of meer vlak land aan de voet van steil oprijzende bergen. Het doet niet onder voor de veel beroemdere Lofoten. Misschien kies ik eigenlijk veel te directe routes in Noorwegen. Ik wil altijd in hoog tempo naar het noorden of terug naar het zuiden. Maar over langere routes kan ik net zo intensief fietsen, en zie ik wellicht veel meer moois.

Halverwege het traject over Hinnøya zie ik een bijzonder weerverschijnsel. Een wolk kruipt vanaf de andere kant van de bergen door een pas, glijdt langs de berghelling naar beneden, draait in zuidelijke richting en kruipt de zee op. Een wolk die er niet uitziet alsof er regen uit gaat vallen, maar die waarschijnlijk wel een koude mist zal vormen.

En koud is hij. Ik ben behoorlijk bezweet en nu maakt de zon plaats voor waterkoude lucht. Voor het eerst in deze al bijna drie weken durende reis door Scandinavië heb ik het koud. Het is nu een kwestie van tempo houden en hopen op een warme plek om koffie te drinken.

image

Net over de brug van Hinnøya naar Andøya is een dorp genaamd Risøyhamn. Veel stelt het niet voor, maar er is zowaar een café dat nog open is. Het is er redelijk warm. Ik droog een klein beetje op in het uurtje dat ik hier zit. De lessen uit mijn reis van 2013 haal ik voor ogen. Comfort is belangrijk. Niet alleen voor mijn lichaam, ook voor mijn geest. Als dit weer zo doorgaat, mag ik vanavond geen koude avond hebben, niet halfverkleumd in mijn slaapzak kruipen. De avond is er om bij te komen en te genieten van de rust. Als daar een hut voor nodig is, moet ik niet aarzelen om die te huren in plaats van mijn tent op te zetten. Wat me overkomen is tijdens die regenweek twee jaar terug, mag niet nog eens gebeuren. Onder alle omstandigheden moet ik gelukkig blijven, en genieten van deze tocht door dit mooie landschap. Ook als het koud en nat is en mijn been blijft zeuren. Ik voel mezelf verlangen naar een bed onder een vast dak. Naar het door een raam naar buiten staren en zien hoe het langzaam donker wordt.

De lange route over Andøya staat inmiddels wel vast, alleen weet ik nog niet wat ik daarna ga doen. Het kan zijn dat ik nog op tijd ben voor de veerboot naar Senja. Dat betekent dan dat ik in elk geval op zoek moet naar een hut of hotelkamer, aangezien er geen camping bij de veerhaven in de buurt is. Als ik later ben, is er een camping in Andenes, vlakbij de veerhaven. Misschien is dat ook wel leuk. Wie weet hoe leuk dat havenstadje is.

image

Als ik weer verder ga, breekt vrij snel de zon door. Net als op Hinnøya komen de wolken uit het oosten, en blijven ze hangen tegen de bergen. De route langs de westkust is niet alleen mooier, vandaag is hij ook zonnig. Ik warm snel weer op, en mijn tempo gaat weer naar de vertrouwde waarden van boven de dertig kilometer per uur.

Toen ik zes jaar terug naar de Noordkaap fietste, reed ik ook over Andøya, maar dan langs de oostkust. Ik was onder de indruk van het toendra-achtige landschap, met rechts de zee en links aan de horizon een bergketen. Nu fiets ik langs de voet van die bergen. Ze steken net zo steil boven mij uit als op Hinnøya en de Lofoten. Maar tussendoor zijn dan ook weer stukken die heel wijds zijn, met vriendelijke groene weilanden en af en toe een ruim opgezet dorpje. Het is het mooiste stuk dat ik tot nu toe gefietst heb.

image

Nog steeds heb ik de wind in de rug. De veerboot naar Senja ga ik makkelijk halen. Waarschijnlijk is er zelfs tijd om iets van Andenes te zien. Misschien kan ik wel opnieuw een foto maken van mijn fiets tegen de vuurtoren, net als in 2009. En dan overnacht ik weer in diezelfde knusse rørbu als toen. Waar ik zo heerlijk over het fjord kon uitkijken, waar toen de zon niet onderging omdat het juni was.

Als ik langs de camping fiets, ben ik blij dat ik hier niet blijf. Het is er winderig en er lijkt geen overdadig comfort aanwezig te zijn. Ik zie één tent staan tussen wat caravans en campers. Wat ben ik blij dat ik straks het comfort van een hut heb.

Andenes is inderdaad een leuk stadje. Mooie houten en stenen huizen, simpele pizzatentjes en cafés die om vier uur al halfvol zitten. En een hoge, donkerrode vuurtoren. Waar ik zes jaar geleden mijn toen gloednieuwe Fujin SL tegen parkeerde voor een foto. De foto die ik nu weer ga maken, maar dan met de nog geavanceerdere Chamsin.

image

Om bij de vuurtoren te komen moet ik over een wandelpaadje. Het is net te steil en te krap om tegenop te fietsen met bagage, dus ik moet afstappen. Ik sjouw mijn fiets het laatste stukje omhoog en maak de foto. Even neem ik de tijd om over zee uit te staren en de Noordelijke rust te voelen. Dan ga ik weer naar beneden.

En dat is dan het begin van het einde. Ik verstap me met mijn linker been. De pijn schiet door mijn hele voet en scheenbeen. Alleen ben ik te opgetogen over deze mooie dag fietsen en het vooruitzicht van een mooie avond op Senja, dat ik er geen aandacht aan besteed. Ik rij naar de veerhaven, koop een ticket en ga aan boord van het oude schip dat mij naar de overkant zal brengen.

Aan boord kom ik een aardige Brit tegen die ook op fietsvakantie is. Zijn eerste reis, met goedkoop en aftands materiaal. Ik vind het dapper om dan meteen naar Noorwegen te gaan, binnen Europa misschien wel het zwaarste land om te fietsen. Maar hij heeft geluk met het weer, dat scheelt. We praten wat over onze reis, ik geef hem tips voor de terugreis door Zweden. En verder kijken we vooral naar de prachtige vergezichten die deze overtocht biedt.

Senja is het eiland waarop alle mooie landschappen van Noorwegen in het klein samenkomen. Het ligt ver noordelijk, niet direct naast de E6 dus het trekt weinig tourisme. Maar eigenlijk geldt dat als je maar één keer in je leven naar Noorwegen kan gaan, Senja de beste keus is. Zoveel moois op korte afstand van elkaar.

DSC02208_v2

En dat begint al bij aankomst van de veerboot. De haven ligt in een prachtig fjord. Het schip moet een flink stuk naar binnen varen, tussen spitse bergen waarover opnieuw wolken naar beneden druipen. Alleen is het hier zo warm dat ze nog niet tot halverwege de helling komen. Het licht van de late middag maakt het adembenemend.

In Gryllefjord zelf zie ik geen bordjes die wijzen op hutten of een eenvoudig hotel, dus ik rij meteen verder naar het kleine dorp verderop, Torsken. Hiervoor moet ik een bergpas over. In mijn herinnering was dit een forse, maar als ik er rij blijkt het niet veel voor te stellen. Ondanks mijn blessure kan ik nog steeds veel beter klimmen dan toen. Wat een beginneling was ik in 2009.

Ik zie echter ook een bordje dat naar een camping wijst. Dat is nieuw. Staat ook nog niet in de digitale gidsen die ik bij me heb. Het betekent in elk geval dat ik een alternatief heb voor als het hutje niet beschikbaar is. En het is opnieuw prachtig kampeerweer, ik kan er ook nog voor kiezen om mijn hutpuntjes te bewaren voor als straks het zware weer komt. Want dat komt heus wel. Het gaat geen twee maanden zomerweer zijn.

De rørbu ziet er gesloten uit. Direct ernaast is de camping, dus daar ga ik eerst kijken. Ook dat ziet er dicht uit, hoewel er een briefje hangt dat je je tent gewoon kunt opzetten en dan even moet bellen. Niet gek buiten het seizoen. De hutten zijn hier vreselijk duur.

Ik verken de boel. Onder het hoofdgebouw vind ik het sanitair. Er is ook een heel klein keukentje met één pitje en een kruk. Als ik daar de avond moet doorbrengen is dat niet leuk. Dan toch maar even kijken of de rørbu echt gesloten is.

Hoewel het een klein stukje is, pak ik toch de fiets. Lopen voelt niet goed. Mijn fiets met bagage en al een steil gravelpad opkrikken doet minder pijn. En daar draait het op uit, want het huisje is echt gesloten. Seizoen voorbij. Alles is dicht en geblokkeerd met zakken brandhout en andere spullen. Dus toch kamperen. Ik baal ervan, maar het is niet anders. Ik fiets weer omhoog naar de weg en ga naar de camping.

image

Een eerste meevaller is het plekje voor mijn tent. Direct aan het fjord naast een picknicktafel. Prachtig uitzicht. Mooier nog dan het plekje in Rognan. Dan ga ik douchen en daar is de volgende meevaller. Behalve het minikeukentje is er ook een spoelkeuken, en daar is meer ruimte. Bovendien staat daar een stoel, en hangen er waslijnen waar mijn fietskleding kan uithangen. Ideaal is het nog steeds niet, maar ach. Ik kan straks fatsoenlijk zitten, het is er schoon en ruim.

Ook de douche is een meevaller. Ruim, schoon, warm. Er is een tweede deur in deze ruimte, als ik die open doe blijkt er ook een sauna te zijn. Hier staat ook een stoel, ditmaal met kussentjes. Dus ik kan straks ook nog zitten zonder een houten kont te krijgen. Het begint er op te lijken dat ik hier toch nog een redelijke avond kan hebben.

Als ik schoon en aangekleed ben, kijk ik nog even verder rond. Er is nog een deur. Hierachter zit een balkon. Een flink balkon. Overdekt, van de wind afgeschermd met grote glasplaten. Er zijn banken, stoelen en tafeltjes. Met een prachtig uitzicht over het fjord.

Afgezien van het bed, is het hier nog fijner dan in het vissershuisje. Ik haal mijn kookspullen, ga koken. Ondertussen bel ik de beheerder, die mij vertelt dat ik gewoon honderd kronen in de brievenbus moet doen en dat het dan goed is.

Met bord op schoot zit ik op de heerlijk zachte kussens. In het fjord ligt een witte viskotter voor anker, die heel langzaam giert op het kleine beetje stroom en wind dat er vanavond is. Ik maak oploskoffie en staar voor mij uit. Dit is de rust die ik zocht, zowel met mijn lichaam als met mijn geest. Wanneer de schemering het begint te winnen van de onder een flauwe hoek dalende zon, steek ik alle kaarsen aan die hier staan. Afwisselend luister ik naar muziek en de stilte.

Ook de volgende ochtend zoek ik rust. De enige veerboot die voor mij zinvol is, vaart pas om vier uur ’s middags, en ook met de lange route hoef ik daarom niet voor elf uur weg. Ik mik op tien uur, voor de zekerheid. Dat betekent uitslapen, en ook daar heb ik behoefte aan. Gek is dat. Hoewel ik een avondmens ben, word ik op reis meestal eerder wakker en worden mijn benen te snel onrustig om lang in de slaapzak te kunnen blijven. Maar de laatste dagen is dat anders. Ergens lijkt een energielek in mij te zitten, en ik kan het niet vinden.

Ik ontbijt op het balkon met brood en oploskoffie totdat het te heet wordt om achter het glas te zitten. Nog steeds is het zomer op een manier die ik in het uiterste zuiden van Noorwegen maar één keer heb meegemaakt. En nu zit ik op ruim 69 graden noorderbreedte.

DSC02235_v2

 

Om half elf ben ik op weg. Als ik weer op de hoofdweg zit, haal ik twee vrouwelijke fietsers in, die kennelijk net van de ochtendboot af komen. Vermoedelijk waren zij degenen in de tent op Andenes. Ik maak even kort een praatje. Ze zijn op weg naar de Noordkaap. Als we bij een tunnel komen, zet ik weer aan en duik het honderden meters lange gat in.

Rond Senja is een noordelijke en een zuidelijke route. De noordelijke is korter en volgens de eigenaar van het vissershuisje ook mooier. Maar ditmaal wil ik de zuidkant van het eiland zien. Gelukkig ontdek ik al snel dat de splitsing tussen deze twee routes pas een stuk verderop zit, en in dat stuk zitten een paar van de mooiste uitzichten die ik mij van de vorige keer herinner. Bij deze punten zit de weg tegen steile rotsen geplakt, tien of twintig meter boven de zee. Het water is blauw zoals je dat in reclames voor tropische vakantiebestemmingen ziet. Het is hoogwater, het okergele zeewier steekt nauwelijk boven het oppervlak uit.

DSC02248_v1

 

De zuidelijke route gaat meer het binnenland in. De landschappen zoals ik die ken van wandeltochten in het natuurgebied van Saltfjellet-Svartisen zie ik hier terug. Berkenbossen, meren, rivieren, moerassen en kale bergtoppen, vaak nog met sneeuw. Aan de oostkant van het eiland fiets ik langs fjorden omgeven door vlakkere bergen dan aan de spectaculaire westkust. Aan de overkant van de zeestraat zie ik het vasteland van Noorwegen, soms maar een paar honderd meter verwijderd van waar ik fiets.

Er zitten een paar wat grotere klims in deze route. Opnieuw moet ik lagere versnellingen kiezen dan ik normaal zou hebben gedaan. De misstap van gisteren voel ik nog steeds. Het begint zorgwekkend te worden. Gelukkig heb ik mijn ovale middenblad en de Marchisio-cassette waardoor ik mijn verzet heel precies kan kiezen. Ik heb een godsvermogen uitgegeven aan deze aandrijflijn, ik vraag me zelfs af of je ergens op deze wereld een vakantiefiets vindt met een duurder systeem dan het mijne. Maar nu weet ik wel heel zeker dat het elke cent waard was.

Ik ben ruim op tijd bij de veerboot. De kiosk is helaas dicht, maar op de veranda staan stoelen dus ik kan lekker in het zonnetje zitten en mijn benen rust geven. Ik eet Bixit-koekjes en geniet van het uitzicht.

DSC02299_v1

 

De veerboot vertrekt pas om vier uur, en daarna moet ik nog door naar Tromsø. Veel eerder is er geen geschikte overnachtingsplek en mijn avondeten heb ik ook nog niet. Ik schat dat het nog ruim twee uur fietsen is als ik flink doortrap, maar na ruim anderhalf uur rust moet dat prima kunnen.

En ik ben inderdaad vol energie als ik van de boot af kom. Wat me opvalt, is dat het landschap totaal anders is dan in mijn herinnering. Ook in 2009 ben ik over Tromsø gefietst, en ik had het idee dat dit stuk vrij vlak was, met vooral weilanden en wat bos. Maar het blijkt juist een gebied met ruige bergen, vissersdorpjes en de beroemde mismaakte berkjes. Ik kijk mijn ogen uit. Inmiddels staat de zon vrij laag, hij schijnt mij in de rug.

DSC02335_v2

 

Maar de euforie die ik normaal voel aan het eind van de dag, is er niet. Ondanks dat ik relatief goed gereden heb. Ondanks het onverwachte natuurschoon. Ondanks dat ik straks in misschien wel de leukste stad van Noord-Noorwegen ben.

Vlak voordat ik de brug naar Tromsø over ga, is er een supermarkt. Mijn fiets parkeer ik vlak naast de deur en ga naar binnen. En dan is de pijn er weer. Lopen is al niet fijn, lopen op mountainbikeschoenen is ronduit pijnlijk. Ik zet mijn tanden op elkaar en haal alles wat ik nodig heb, plus een fles tonic om te vieren dat ik Tromsø heb bereikt.

Eenmaal op de fiets zakt de pijn weer weg. Zelfs de steile klim over de brug en de nog veel steilere klim naar de andere kant van de stad gaan relatief pijnloos zolang ik een laag verzet kies en zuiver trap.

De camping wordt gerenoveerd. Er is een nieuw hoofdgebouw, met zeer goede voorzieningen. Dat is prettig. Het tentenveld is nog steeds primitief helaas, een stukje bos dat ze van de gemeente huren maar dat niet geëgaliseerd mag worden. Maar ik vind een mooi vlak stukje aan een beek, waardoor het juist heel leuk kamperen wordt. Het is wel ver lopen van het hoofdgebouw, dus ik neem alles in één keer mee voor douchen, koken en de rest van de avond. Ik betwijfel of ik nog energie ga hebben om de stad in te gaan.

Dat is niet iets waar ik goede ervaringen mee heb, kamperen bij een leuke stad en er dan toch niet heen gaan. Maar ditmaal is er geen ontkomen aan. Het gaat echt niet. Mijn energie is op. Ik pieker over hoe ik mijn reis verder af moet maken. Er zit een fout in mijn planning: Omdat ik met de klok mee ga, kom ik pas na 1 september in de oostelijke Finnmark. En dan is bijna alles dicht, tot motels aan toe. Overnachten kan dan nog maar op enkele plaatsen, of in het wild. En ik twijfel over mijn voortgang. Dat laatste is normaal en altijd onterecht, maar nu merk ik dat er meer waarheid in zit dan anders. Ik lig weliswaar voor op schema, maar alleen maar omdat de omstandigheden uitzonderlijk gunstig zijn geweest. Mijn tempo is al aan het inzakken. Ik zal in Finland een paar dikke tweehonderds moeten zetten om niet onder het tempo te zakken dat ik in 2010 had.

2010. Mijn tweede grote reis. Toen ik nog lang niet zo sterk en ervaren was als nu. Wat gaat er toch mis?

Ik zoek alternatieven. Het meest aansprekende is naar Hammerfest, daar een rustdag houden en dan via Kautokeino Finland in. Daarmee kort ik de route in, en blijf ik in het meer bewoonde deel van de Finnmark en Noord-Finland. Bovendien zijn dit stadjes waar ik al jaren heen wil, maar die nooit op de route liggen. Aanvankelijk ben ik enthousiast over het idee, maar al snel zakt dat weer weg en maakt plaats voor bezorgdheid. Het voelt alsof ik mezelf in een hoek heb geschilderd.

Ik kan het niet, hoor ik mezelf hardop zeggen. Ik moet naar huis.

Nog steeds begrijp ik niet wat er mis is gegaan met mij. Waarom heb ik mijn negatieve emoties niet onder controle. Waar zijn mijn enthousiasme, mijn prestatiedrang en nieuwsgierigheid naar verre plaatsen gebleven. Ik heb deze innerlijke strijd zo vaak gevoerd op mijn reizen, en altijd won ik vrij snel en was ik weer de levenslustige fietser die door niets te stoppen is. En nu verlies ik hem.

Om drie uur ’s nachts slaap ik nog steeds niet. Ik sta op en loop naar de keuken om koffie te maken. Het bruggetje over de beek kom ik niet over zonder pijn in mijn been. Met de mok koffie in mijn hand geef ik het eindelijk toe aan mezelf. Mijn pees is niet goed. Waarschijnlijk ontstoken. Ik ben geblesseerd en moet stoppen. Het is de reden dat mijn tempo slecht was de afgelopen twee weken. Het was de reden dat in mijn achterhoofd altijd iets knaagde. De reden dat ik nooit voluit kon klimmen en slechts één keer tijdrijderstrance heb gehad. Waardoor ik dus ook nooit zo kon genieten als ik zou moeten genieten.

De volgende ochtend bel ik mijn vriend Hugo om het te bespreken. Hij houdt me voor dat blijven twijfelen niet gaat helpen. Hij kent me goed genoeg om te weten dat ik een knoop moet doorhakken. Nog een paar uur denk ik er over na. Dan gaat de pleister er in één ruk af. Ik boek tickets voor de trein en de veerboot. Het spel is uit. De 8000 van Scandinavië worden Delft-Tromsø en niet meer dan dat.

- Projection: Rectilinear (0) FOV: 80 x 92 Ev: -0.03

 

Dan ga ik eindelijk de stad in. De plotselinge rust, de opluchting zijn sterker dan de teleurstelling. Ik heb een fijne middag en avond in het prachtige Tromsø. Ik drink dure Noorse biertjes in het filmhuis en ga uitgebreid uit eten in de locale Peppes.

Als ik die nacht terugfiets naar mijn tent, is er Noorderlicht.

DSC02394_v1