Vegetarische maaltijd in Frankrijk. Goed.

Als er één ding is waar je rechtse mensen niet van kunt beschuldigen, is het wel originele argumenten om niets aan het milieu te doen. Het lijkt wel een variant op de Wet van Godwin: Naarmate een discussie over nut en noodzaak van milieubeleid voortduurt, nadert de kans dat iemand over ‘terug naar de middeleeuwen’ of ‘het stenen tijdperk’ begint, naar 1.

Het is altijd weer dezelfde drogreden: Je kunt kiezen tussen het milieu en een leuk leven. Andere mogelijkheden zijn er niet, want alleen van dingen die slecht voor het milieu zijn, kan een mens genieten. En links is voor het milieu, dus wil links dat mensen een kutleven hebben.

En ook nu, midden in de coronacrisis, die voor een belangrijk deel is aangewakkerd en misschien zelfs wel ontstaan door milieuschadelijke zaken zoals grootschalig vliegverkeer, luchtvervuiling en het eten van wilde dieren, een crisis die alle economische dogma’s van de afgelopen halve eeuw op de schroothoop heeft geparkeerd, ook nu komen de vertegenwoordigers van het grootkapitaal hier weer mee aanzetten. Want alles moet zo snel mogelijk weer precies zo worden als voor de crisis. Hoogop met wat minder arbeidsrechten en wat meer cadeautjes voor de aandeelhouders.

Sokken

Deze week was het Hans de Boer, voorzitter van VNO-NCW. Hij koos Jesse Klaver als mikpunt, het is tenslotte wel zo gemakkelijk om net te doen of de wens tot een duurzame economie een ideetje van een eenling is, in plaats van een brede beweging in alle lagen van de samenleving. Hij kwam met de zeer gevatte one-liner: “Als Jesse Klaver zijn zin krijgt, lopen we straks allemaal op gestopte sokken”.

Nou heeft een paar decennia neoliberalisme geleid tot de opkomst van een klasse van werkende armen, die zich zonder bestaanszekerheid drie slagen in de rondte werken, geen betaalbare woning kunnen krijgen en daadwerkelijk moeten besparen op sokken. Dus ik vraag me af of Hans de Boer hier niet eigenlijk zichzelf bedoelt in plaats van Jesse Klaver.

Maargoed, die tegenstelling tussen milieu en een leuk leven voor de mensen dus. Het idee dat je een ascetisch leven moet leiden om milieuvriendelijk te kunnen zijn. Het aloude Calvinistische levenslange zwoegen in het ondermaanse, afziend van enig genot en vervuld van schuldbewustzijn lijden zonder gemor, teneinde de gramschap te ontlopen van de Heere, of in dit geval Moeder Aarde.

Het eerste wat ik me dan afvraag is: Waarom is voedsel uit de biologische landbouw dan een luxeproduct? Iets wat je koopt voor het kerstdiner en wanneer je nieuwe schoonouders voor het eerst op bezoek komen? En waarom is dat voor die boeren de manier om te ontsnappen aan de wurggreep van de supermarkten en zoveel meer bevrediging in hun werk te vinden?

Een kutleven

Voor wie het nog niet aan de toon van dit stukje geproefd had, ik vind de tegenstelling onzin en ben zelfs geneigd het tegenovergestelde te denken. Duurzaamheid en het Goede Leven horen bij elkaar. En aangezien dit mijn persoonlijke website is, zet eens lekker egocentrisch mijn eigen leven als voorbeeld in de etalage. Want aangezien mijn leven van radicale duurzame keuzes aan elkaar hangt, zal ik volgens de Hansen de Boer van deze wereld wel een kutleven moeten hebben, nietwaar?

Om het even bij eten te houden. Ik ben nu ruim 25 jaar vegetariër. Ik woon in een woongroep met een stel fijne mensen die ook goeddeels vegetarisch eten. Zeker nu we vanwege de corona-crisis veel thuis zijn en in een klein gezelschap koken en eten, nemen we de tijd voor onze maaltijden. De vegetarische keuken besteedt veel aandacht aan de smaak van groentes, noten, paddestoelen en peulvruchten. Smaken die in de doorsnee vleeskeuken compleet ondersneeuwen, worden bij ons juist gecultiveerd. Mijn quarantainekookclubje eet beter dan de overgrote meerderheid van de Nederlanders, daar durf ik wel een goede fles op te zetten.

Overigens zijn er hardnekkige geruchten dat de smaak van sperma enorm verbetert van een vegetarisch dieet. Wat dit betekent voor de kwaliteit van leven laat ik even in het midden.

Vulgariteit en onzedelijkheid

Maar er is natuurlijk heel wat meer in het leven dan eten. Eén van de belangrijkste dingen die mijn leven kleur geven, is dansen. Ik ben voor de Tango gegaan, maar er zijn allerlei stijlen. Ik mis het nu enorm, door corona ligt het vrijwel stil. Af en toe een halfuurtje dansen met een huisgenote op een paar vierkante meters, en dan ben ik nog één van de gelukkigen dat ik niet helemaal zonder danspartners zit. Maar straks, als de lock-down voorbij is, dan ga ik weer naar de tangosalons, of ‘milonga’ zoals dat in het wereldje heet.

Een milonga is eigenlijk niet meer dan een ruimte met een houten vloer, waar dertig, veertig mensen naar toe gaan om te genieten van de muziek, de dans, de sfeer en elkaar. Er is sfeervolle verlichting en muziek. Je drinkt een paar kopjes thee en misschien een glas wijn. In de winter staat uiteraard de verwarming aan, en daarmee kom ik op mijn punt.

Want als die mensen thuis waren gebleven, hadden ze ook de verwarming en verlichting aangehad. In plaats van één geluidsinstallatie hadden er dan tientallen beeldschermen staan te draaien. Zolang mensen niet het halve land afreizen voor een milonga, betekent een avond dansen waarschijnlijk minder energieverbruik dan wanneer iedereen thuis zit te netflixen.

Een avond Tango past niet helemaal naadloos in het beeld van de schuldbewuste asceet. Calvijn zou uit zijn dorre vel springen bij zoveel vulgariteit, onzedelijkheid en, nog erger, plezier. Tango is prachtig, sensueel en hedonistisch. Peak Goede Leven. En toch betekent het geen grote milieubelasting en het is goedkoper dan een avond in de kroeg. Je hoeft niet rijk te zijn om je onder te dompelen in deze wereld van schoonheid en glamour.

IJdeltuit des Vaderlands

Eén van de dingen die milonga’s zoveel leuker maken dan het gangbare uitgaansleven, is dat de meeste dansers hun best doen om goed gekleed te verschijnen. Zelfs de mannen. Voor mij als IJdeltuit des Vaderlands natuurlijk een gelegenheid om me eens flink uit te leven. Want ook in mijn uiterlijk ben ik een levensgenieter.

Helaas is de mode-industrie een monster dat op enorme schaal mensen uitbuit, het milieu verwoest en verkwisting aanmoedigt. En de industrie is zo groot, complex en ondoorzichtig, dat je als individuele consument weinig uit kan richten. Maar dat betekent nog niet dat je je maar over moet geven aan het systeem van fast-fashion en grote winkelketens die personeel als wegwerpmateriaal beschouwen.

Ik kies er voor om mijn kleding hoofdzakelijk bij twee kleine, onafhankelijke winkels in mijn eigen woonplaats te kopen. En ik koop alleen iets als ik zeker weet dat ik het zal dragen totdat de gaten er in vallen. Wat er on trend is, interesseert me hoegenaamd niets. In de loop der jaren heb ik mijn eigen kledingstijl ontwikkeld en als de industrie iets aan mij wil verkopen, moet hij maar zorgen dat het aan mijn eisen voldoet. Ik ben zo’n man die denkt dat-ie het beter weet.

Soms wil ik even flink uit de band springen, en dan koop ik iets heel bijzonders. Zoals een pak van Dutch Spirit, een jong bedrijf dat duurzame maatpakken maakt. Gerecyclede materialen, eco-wol, eerlijke arbeidsomstandigheden, dat soort dingen.

En bij dit bedrijf heb ik laatst een pak besteld speciaal voor de milonga’s. Zowel de tangoschoenen als de straatschoenen die ik er bij heb, zijn gewoon hier in de EU gemaakt, dus ook daar geen kinderhandjes. Het plan is dat ik met deze outfit minstens twintig jaar de show ga stelen in de tangoscene. Dat kan ook, want een pak als dit raakt nooit uit de mode.

Duurzaam hedonisme. Het kan gewoon.

Een beperkte actieradius

Het bekendste voorbeeld in mijn eigen leven is natuurlijk hoe ik op vakantie ga. Reislustig als ik ben, sta ik nog steeds op nul vliegkilometers. En toch, op elke kringverjaardag gaat het vroeg of laat over mijn grote fietstochten, en niet de talloze vliegvakanties van de anderen. Zoals ik al eerder schreef: Juist door op de fiets te gaan, maak ik zulke bijzondere, avontuurlijke reizen en zie en beleef ik veel meer dan wanneer ik gemotoriseerd zou gaan. Het leven is veel te kort om te vliegen in plaats van te fietsen.

Ergens bij Alta in de buurt.

Ik ben me er van bewust dat de afstanden die ik daarbij afleg, voor weinigen zijn weggelegd. Maar zoals ik ook al eerder schreef, met veel kleinere afstanden kun je ook al onvergetelijke tochten maken.

En dan is er nog iets. Nu ik door de corona-crisis zelf ook enorm beperkt ben in mijn actieradius, raak ik er weer van doordrongen hoe bijzonder mijn eigen land, zelfs mijn eigen provincie is. Nederland ligt bijvoorbeeld vol met historische stadjes die in sfeer en schoonheid niet onderdoen voor de rest van de wereld. Maar welke Nederlander denkt er nu aan om Vianen te gaan bewonderen, om maar eens iets te noemen?

En dan de natuurgebieden. Het beste voorbeeld is wellicht de Waddenzee, dat enorme, adembenemend gebied waarvan er maar één is op de hele wereld. Een paar uurtjes met de trein vanaf zo ongeveer elk station in Nederland. Je hoeft echt geen tien uur in een aluminium pijp opgesloten te zitten om een prachtig eiland te bezoeken.

Kwelder Schiermonnikoog

Ik vraag me af: Gaat de kwaliteit van leven nu echt zo dramatisch omlaag wanneer je, in plaats van de halve planeet rond te vliegen, je ogen opent en al dat moois om de hoek gaat zien waar je al die tijd blind voor was? Dat moois dat je ook op een zaterdagmiddag kunt gaan bekijken omdat je er geen ticket voor hoeft te boeken, niet urenlang op luchthavens hoeft rond te hangen?

Dankzij

Natuurlijk, deze voorbeelden komen uit het leven van één enkele persoon. Ik heb zo mijn eigen specifieke setje privileges en hindernissen die mijn levenskeuzes mogelijk maken. Maar superkrachten heb ik niet. Rijke ouders evenmin. In plaats van te gaan dansen, had ik ook kunnen kiezen voor bijvoorbeeld motorrijden of sportvissen. Mijn kledingbudget opmaken aan stukken die na gemiddeld zeven keer dragen de container in gaan, ik had het kunnen doen. Maar ik maakte andere keuzes. Die zowel voor de wereld als voor mijzelf een stuk beter uitpakten.

Dat avontuurlijke, uitbundige leven vol muziek en mooie mensen heb ik niet ondanks, maar dankzij mijn keuzes voor duurzaamheid. Ik ben het levende bewijs dat de tegenstelling tussen milieu en het Goede Leven vals is.

Tijd en aandacht

Een kanttekening. Alle voorbeelden die ik hier noem, vragen tijd en aandacht. Voor goed vegetarisch eten heb je een kookboek nodig, er is geen Vega-Kiloknaller. Tango of andere dansen moet je leren. Dat kun je niet afkopen door meer geld uit te geven, je moet geduldig lessen volgen en oefenen. Een fietsvakantie is niet een kwestie van iets boeken bij een reisbureau en je koffer volgooien. Het vraagt voorbereiding, training en ervaring opbouwen in kleinere tochten.

Nu zitten de meeste mensen zo in elkaar dat ze van voorpret houden en het leuk vinden om af en toe iets nieuws te leren. Helaas wil dat niet zeggen dat die benodigde tijd en rust er dan ook zomaar zijn. We leven in een door het neoliberalisme gedomineerde samenleving die mensen uitwringt om het laatste kwartje productiviteit te extraheren, ongeacht de gevolgen op langere termijn. Sommigen krijgen daar geld voor terug, maar daar kun je geen tijd en rust voor kopen. Het percentage mensen dat neergaat of structureel op het tandvlees loopt, is hemeltergend. En ongeacht hoe duurzaam of schadelijk je liefhebberijen ook zijn, als je er de tijd en energie niet voor hebt, word je er sowieso niet gelukkig van.

Als er iets is wat het Goede Leven in de weg staat, is het wel het volkomen overspannen economische systeem waar wij in leven. Daar helpt geen gesubsidieerd vliegticket aan.