De vrijheid staat aardig onder druk in dit land sinds afgelopen week. Maar de samenleving slaat terug. De eerste aanval op de vrijheid werd gepleegd toen het Haags Gemeentemuseum een fotoserie weigerde, omdat deze wel eens beledigend zou kunnen worden opgevat door moslims. Het thema was namelijk moslims en homoseksualiteit, en, huiver, Mohammed werd afgebeeld.

Tja, aan de ene kant kan ik me voorstellen dat de directeur geen zin heeft in molotovcocktails in z’n museum. Maar hij is wel directeur van een museum, en in die functie moet hij pal staan voor de vrije kunst. Hij moet er trots op zijn dat de kunst in zijn museum een belangrijk sociaal thema aansnijdt en tot forse discussies leidt. Een beetje museumdirecteur beleeft zijn finest moment op het moment dat er flink gedonder is rond een werk in zijn museum.

Maargoed, de directeur duikt dus. En wat is het gevolg? De rel heeft alle voorpagina’s gehaald, met als gevolg dat elke Nederlander nu op de hoogte is van het bestaan van de fotoserie. Niet iets wat veel voorkomt bij kunstzinnige fotografie. En ja, op internet zijn de foto’s voor iedereen gemakkelijk te vinden. Vervolgens biedt een ander museum aan om ze wel ten toon te stellen, en er is duizenden malen meer exposure dan je normaal verwacht voor iemand die vers is afgestudeerd aan de Koninklijke Academie.

Zouden de fanatieke moslims iets geleerd hebben van de cartoonrellen? Zouden ze snappen dat stampei maken geen ander gevolg heeft dan dat het aantal godslasterende afbeeldingen steil omhoog schiet? Het zou me niet verbazen. In ieder geval was alle schade aan de vrijheid van de Kunsten in één weekend teniet gedaan door de pers en de internetgemeenschap.

En dan de tweede aanval. Doekele Terpstra schreef een stuk in de Trouw waarin hij opriep tot een reactie tegen de haatzaaierij van Geert Wilders. Een relatief genuanceerd stuk, waarin hij de ‘zwijgende meerderheid van redelijke mensen’ opriep om de stem te verheffen tegen de kwade boodschap van Wilders. Terpstra wil een samenleving waarin redelijkheid, tolerantie en dialoog op basis van wederzijds respect centraal staan.

Lijkt me gezond. Ik heb al eerder op Athlog geschreven dat ik het ook niet zo op heb met Wilders en kornuiten (doorscrollen naar beneden, ja ik moet daar eens iets aan doen, ik weet het). Maar ook als ik het er niet mee eens ben, dan nog is het Terpstra’s goed recht om zo’n opiniestuk te plaatsen.

Maar dan de reactie van onze voorman van de Partij van de Vrijheid. Hij noemt Terpstra een gevaarlijke man, schuift hem alvast de verantwoordelijkheid in de schoenen voor het geval er geweld gebruikt wordt en legt hem extremistische woorden in de mond die in de verste verte niet lijken op wat Terpstra werkelijk schreef.

Nouja, dat zijn we wel van hem gewend. Maar dan begaat hij zijn grootste faux-pas. Hij zegt dat Terpstra het debat niet mag voeren, want hij doet het niet in het parlement. En Wilders zelf mag wel alles zeggen, want hij voert het debat in het parlement.

Pardon? Sinds wanneer mogen alleen volksvertegenwoordigers debatteren? Geldt de Vrijheid van Meningsuiting alleen voor parlementariërs? Blijkbaar. Burgers mogen stemmen, ze mogen eventueel lid worden van een partij – niet van de zijne, natuurlijk – en verder moeten ze hun bek houden.

Maar ook deze aanval op de vrijheid is vakkundig afgeslagen door de samenleving. Terpstra heeft zoveel bijval gekregen, dat hij er een beetje confuus van is. Binnen een paar dagen was een start gemaakt met het in elkaar timmeren van een platform. Zelfs in de peiling van Stand.nl, veelal gekaapt door reactionaire niksnutten, vindt een kleine meerderheid een goede zaak als er zo’n platform komt. Behalve de PVV heeft niemand de behoefte om het platform de mond te snoeren, en met deze publiciteit maakt het een vliegende start. De zwijgende meerderheid van redelijke mensen zwijgt niet meer.