Dit is het jaar waarvan ik moet accepteren dat het nog geen schim zal zijn van wat ik er van hoopte. Niet op elk vlak, er zijn zaken die beter lopen dan ooit. Maar fietsen, schrijven en werk gaan alleen op een heel laag pitje. Een reis die ik onder andere omstandigheden als een tussendoortje zou beschouwen, zit er nu domweg niet in.
Maar ik ben onderweg.

Geen retourtje Rome dus. Geen Scandinavië. Geen revanche voor vorig jaar. Het moest iets simpels worden, dat weinig voorbereiding zou vragen. En rustgevend. Geen vast doel. Geen afspraken onderweg die druk op de voortgang zouden zetten. En niet te lang, ik zit in de fase waarin ik mijn nieuwe lief nog niet zo lang kan missen.
Ik heb gekozen voor een pelgrimsroute naar Frankrijk. Hij heet ‘Langs oude wegen’ en loopt van Maastricht naar de omgeving van Lourdes.
Ik ga niet naar Lourdes. Ik ben niet gek.
Vanochtend, kort na elven, vertrok ik vanuit Voorburg richting Maastricht. Daartoe had ik een natuurroute laten genereren door de planner van de fietsersbond.  Ik had er verder niet naar omgekeken, gewoon op de GPS geladen en rijden maar.
Dat is dus iets dat ik echt anders doe nu. Geen perfectionistische voorbereiding, geen getweak, geen eindeloze checks. Ik heb zelfs maar één gaatje geboord, en dat was om water uit het stoeltje van mijn fiets te laten lopen. Verder heb ik alleen ingepakt.
De planner van de fietsersbond houdt er geen rekening mee dat ik niet enorm geïnteresseerd ben in de plantsoenen van Voorburg en Leidschendam. Groen is groen, als u natuur wilt krijgt u natuur. Het eerste deel van de route was daardoor nogal omslachtig. Maar toen zat ik ook midden tussen de weilanden bij Zoetermeer.

Het duurde best lang voordat ik los begon te komen van de Randstad. Een handiger strategie zou zijn geweest om het eerste deel langs vertrouwde routes te rijden. Maar ach.
Voorbij de Hollandse IJssel begon ik de route echt te waarderen. Ik kwam hier over fietspaden en smalle weggetjes die ik zelf nooit zou hebben uitgezocht, maar die heel bijzonder waren. Veel water, hagen, stukjes bos. Soms reed ik er een paar kilometer voor om, maar die moeite werd altijd beloond. En dat bleef de rest van de dag zo.
Wat me opvalt, is dat mijn tempo lang niet slecht is. Ik rij op het vlakke, meestal op asfalt. Toch lijkt mijn gemiddelde niet echt lager dan wat ik vroeger op de FujinSL deed. Ik weet dat een beetje tegenwind het feestje danig zou verstoren, maar de Chamsin lijkt toch sneller te zijn dan ik verwachtte.

Aan het eind van de dag kom ik in de buurt van de Loonse en Drunense duinen. Een mooie omgeving om mijn kamp op te slaan. Jammer alleen dat ik zonder contant geld zit. Dat wil ik eerst gefikst hebben. Pas in Oisterwijk vind ik een pinmachine, en dan ben ik ook zo moe dat ik de eerste de beste camping neem. Een grote camping vol caravans en met een snackbar, maar er is plek en de buren blijken heel aardig. Ik ben de enige fietser.
Na het eten kijk ik nog eens op mijn GPS en zie dat ik 150 km gefietst heb. In een middag en een klein stukje ochtend. Dat is best veel. In feite zit ik op het tempo van tweehonderd per dag. Ik geloof echt niet dat ik een dergelijk tempo lang vol kan houden in mijn huidige toestand. Maar ik ken mezelf. Zet mij op een fiets en de machine gaat aan. Ik zal er echt op moeten letten dat ik mezelf niet binnen een paar dagen stuk rij.
Oisterwijk is trouwens een vreselijk kakdorp. Je mist er niks aan.