Zaterdag. In de middag maak ik een wandeling door Delft. Het is heerlijk zacht herfstweer. Warm, half bewolkt, een zuchtje wind. Op straat mensen die zomerkleding dragen en mensen die het veel te warm hebben in de winterkleding die ze uit gewoonte aan hebben getrokken, omdat het al laat in het jaar is.
Ik slenter door de stad. Maak foto’s. De herfstkleuren zetten nog niet echt door. Opvallend hoeveel bladeren er nog aan de bomen zitten, terwijl de eerste herfststorm al is geweest. Alleen op het Doelenplein ligt een laag afgevallen bladeren op de grond.
Ik wandel verder. Ga alle drie de platenzaken af die tegenwoordig weer volop LP’s verkopen. Ik koop niets dit keer. Dan passeer ik de Beestenmarkt. Het is stampensvol. Het geroezemoes zou je bijna oorverdovend noemen als het niet zo vriendelijk klonk. Het is de zoveelste keer dit jaar dat mensen de allerlaatste warme dagen benutten om nog één keertje op het terras te zitten. De horeca vaart er wel bij. Het is geen herfst. Het is nazomer.
Gisteravond heb mijn eerste Halloweenfeest gehad, en voor vanavond kan ik me op nog een dansfeestje verheugen. November is aangebroken. En het blijft maar warm. Uitzonderlijk warm.
Alleen dat uitzonderlijke is steeds meer regel en steeds minder uitzondering. We stevenen met dit kalenderjaar af op het zoveelste warmterecord.
Ik heb alle tijd. Weet dat ik vrienden tegen zal gaan komen vandaag. Dat ik lekker ga dansen. Ik loop in mooie kleren en geniet van het fraaie stadje waar ik al meer dan twintig jaar woon.
Maar ondanks alles is dit een melancholieke dag. Niet de mooie herfstige melancholie van het schoppen door de bladeren, omhoog kijken naar de grauwe lucht en nadenken over het jaar dat nu toch echt aan het verstrijken is. Het is een pijnlijke melancholie. Een droevige. Omdat ik weet waar deze mooie dag vandaan komt. Deze dag is het zoveelste teken van de klimaatverandering.
Ik weet dat het niet goed gaat komen met het klimaat. De rapporten van het IPCC klinken onheilspellend, maar waarschijnlijk verdoezelen ze zelfs het slechte nieuws, bang geworden door de shitstorm die vanuit de rechtse media bij het minste of geringste op deze wetenschappers wordt losgelaten. Angst voor de fossiele lobby die met miljoenen smijt.
En ondertussen is de ‘veilige’ 350 ppm CO2 allang gepasseerd, we zitten op 400. In de voorzichtige schattingen van een meter zeespiegelrijzing deze eeuw, zit niet de instabiele ijskap op Antarctica en voor zover ik weet ook niet de donkergrijze kleur die het Groenlandse ijs krijgt door de steeds heftiger bosbranden. Er zijn meerdere zelfversterkende effecten mogelijk zoals de versnelde methaanuitstoot van een smeltende permafrost. Die zijn allen te onzeker voor het IPCC om op te nemen, maar er zijn best veel van die mechanismen en er hoeft er maar eentje werkelijkheid te worden en het kwaad is geschied.
We weten dit al decennia. Ik kan me de schok nog herinneren toen ik op de MTS hoorde dat je er niet was als je een verbrandingsmotor zo schoon wist te krijgen dat er echt alleen waterdamp en CO2 uit kwam. Ik was 17 ofzo.
In die tijd is er niets aan gedaan. Er zijn mooie technologieën ontwikkeld, dat wel. Maar door politici is er alleen over gepraat, waarna ze de industrie wat cadeautjes hebben gegeven. De uitstoot stijgt en stijgt en stijgt.
Die twee graden temperatuurstijging die is afgesproken als het maximaal toelaatbare, die gaat er komen. Ruim. Niet voor het eind van deze eeuw, maar eerder. Net als die meter zeespiegelrijzing. Het zou mij niet verbazen als ik nog meemaak dat Madrid in de Sahara ligt.
Ik droomde er altijd van om als oude man mooie reisverhalen te kunnen vertellen aan kleine kinderen. Maar steeds vaker word ik gegrepen door het idee dat ik de kleinkinderen van mijn vrienden alleen zal kunnen vertellen over het moois dat ik gezien heb, maar dat zij nooit mee zullen kunnen maken.
Vaak voel ik medelijden met een kind dat nu geboren wordt. Ook die gaat waarschijnlijk al geen leuke oude dag hebben.
Het treurige is, we slagen er als mensheid wel in om allerlei andere grote problemen te bedwingen, of op z’n minst steeds effectiever te bestrijden. Oorlog wordt minder, misdaad wordt minder, epidemieën eisen steeds minder levens. Honger en armoede zijn aan het verdwijnen. De positie van vrouwen wordt beter. Als ik aan die zaken denk, word ik optimistisch. Het gaat met horten en stoten, met vallen en opstaan en er zijn nog altijd ondraaglijk veel mensen voor wie het leven een hel is. Maar toch. Er is vooruitgang.
Alleen lossen we die problemen op door meer fossiele brandstoffen te verstoken. Oorlog en misdaad nemen af door de toenemende welvaart. Omdat we er niet in slagen de rijkdom en het voedsel beter te verdelen, moet er meer van komen zodat toch iedereen iets heeft. Omdat we in het rijke westen te dom zijn om te beseffen dat het goede leven geen grote hoeveelheden energie hoeft te vergen, blijft de rest van de wereld verlangen naar onze rijkdom, onze manier van leven, onze energieverkwistende levensstijl. En ze zullen het krijgen ook, vroeg of laat, linksom of rechtsom. De miljarden die nu arm zijn, rijden ooit ook in grote auto’s en stappen op het vliegtuig alsof het de tram is.
We kopen al onze problemen af door het grootste probleem nog ernstiger te maken. We zijn de boer die z’n zaaigoed opeet. Tijdelijk wat meer te eten, maar daarna houdt alles op.
En daarom maakte de mooiste herfstdag van het jaar mij zo droevig. Deze dag was het feestje dat de boer gaf met het bier dat hij brouwde van z’n laatste zaaigoed.
Ik geniet ook met gemengde gevoelens van zo’n ‘mooie nazomerdag’ in de herfst. Ik probeer de treurigheid te negeren, maar ook ik ben daar niet toe in staat.
Het gevoel van dit stuk is het zelfde gevoel wat ik kreeg bij het nummer van Ultravox: Dancing with tears in my eyes.