Ik moet iets bekennen. De afgelopen jaren ben ik veranderd in een optimist. Niet voor wat betreft mijzelf, ik kan nog wel eens wat somber zijn, maar wel over de wereld. Ik heb een sterk vermoeden dat het de goede kant op gaat met de wereld, en ik zal vertellen waarom.

Vroeger was alles beter. Daar begon het mee. Het is de zin waar elke oude lul zichzelf mee voor gek zet. Er wordt vaak een beetje besmuikt om gelachen, soms halfhartig tegen geprotesteerd. Maar ondertussen is het een hardnekkig sentiment waar niet alleen oude lullen onder leiden.

De normen-en-waarden-hype van kort geleden, was een product van dit sentiment. Een groot deel van de bevolking had het idee dat de moderne mens geen fatsoen ‘meer’ kende en dat het tijd werd dat mensen zich ‘weer’ aan aloude gedragsregels gingen houden. Vroeger was het beter. Toen waren de mensen netjes en opgevoed, nu niet meer. En de jaren zestig hadden het gedaan.

Maar is dat ook zo? Als ik denk aan de normen en waarden van vóór de jaren zestig, komen er al snel dingen boven als hoe er toen met vrouwen werd omgegaan. Of met homo’s. Dat de omgeving zich het recht aanmatigde om zich te bemoeien met het seksleven van jan en alleman. Een samenleving waar een katholiek geen brood mocht kopen bij een socialistische bakker. Waar men doodleuk kon beweren dat een vrouw een verkrachting had uitgelokt als ze een rok tot boven de knie droeg.

Het treurigste dieptepunt van dit sentiment hoorde ik van een collega ten tijde van Pim F. Zij beweerde dat normen en waarden belangrijk heel belangrijk waren en dat het vroeger beter was. Dat we weer terug moesten naar die goede oude tijd voordat de jaren zestig verval en verloedering brachten. Zij was een alleenstaande moeder.

Ongelooflijk hoe weinig historisch besef mensen hebben. Alledaagse vrijheden waar wij nooit meer afstand van willen doen, konden er alleen maar komen omdat enkele decennia geleden de toen geldende normen en waarden grondig gefileerd zijn, en een groot deel als onmenselijk verworpen werd. Zoals het sociaal afschrijven van ongetrouwde moeders.

Hierdoor ben ik verder na gaan denken. Want als onze normen en waarden zo’n vooruitgang hebben gemaakt, zijn er dan niet nog veel meer dingen die tegenwoordig eigenlijk een stuk beter zijn dan vroeger? Een tijdje geleden las ik een uiterst interessant artikel van Steven Pinker, een hoogleraar aan Harvard. Korte samenvatting: al het historische en archeologische bewijsmateriaal wijst in maar één richting: de mens is niet alleen steeds minder geweldadig geworden, maar dit proces versnelt zelfs. De mens is sinds een eeuw in een duizelingwekkende vaart vredelievender aan het worden.

Pardon? De laatste pakweg honderd jaar? De eeuw van Verdun, Auswitsch, Stalingrad, Hiroshima, Vietnam, Cambodja, Rwanda, Irak? Die eeuw waarin 100 miljoen mensen stierven door oorlogsgeweld?

Ja, zegt Steven Pinker, want hadden wij ons gedragen zoals een tribale samenleving zich gedraagt, dan waren er twee miljard doden gevallen. Twee miljard. Twintig keer zoveel.

Maar het houdt daarmee niet op; de bloedigste oorlog van de 21e eeuw tot nu toe kostte volgens diverse onderzoeken honderdduizend tot 1,2 miljoen doden in viereneenhalf jaar. Veel. Heel erg veel. In de orde-grootte van de veldslagen van de Eerste Wereldoorlog. Let wel: de veldslagen, niet de fronten. Verdun en de Somme zaten allebei dik boven de 300.000 doden. Mindere veldslagen telden al gauw in de tienduizenden, in een paar dagen. Dus in die eeuw, die bij nadere beschouwing al ongekend vreedzaam was, is het aantal doden per oorlog nóg weer een flinke factor gedaald.

Het is simpel: de kans dat een jager-verzamelaar of primitieve boer door geweld om het leven kwam, liep in de tientallen procenten. Die stammen vochten veel en vaak. Alle mannen vochten mee en krijgsgevangenen, daar deden ze niet aan. Nu staat de hele wereld te steigeren als er ergens in een achtergebleven land gevochten wordt. De kans dat een moderne mens door geweld sterft, zit in de promillen als je het slecht treft. In het Irak van de afgelopen vier jaar was het hoogop vier procent. Zelfs in Tsjetsjenië kom je niet aan tien procent. In West-Europa is de kans verwaarloosbaar. Wereldwijd gezien is die kans niet alleen historisch afgenomen, hij lijkt in een vrije val terechtgekomen.

En honger? Europa en Noord-Amerika hebben al meer dan een halve eeuw geen hongersnoden meer gekend. Dat is nog nooit eerder gebeurd. Eigenlijk komen hongersnoden buiten Afrika nauwelijks meer voor. Er zijn inmiddels meer mensen te dik dan ondervoed. Onvoorstelbaar hoe snel dat gegaan is. Een eeuw geleden hoefde er in het grootste deel van de wereld maar een oogst te mislukken en er was weer honger. Iedereen maakte wel eens hongersnood mee in zijn leven. Nu worden de meeste mensen oud terwijl ze het verschijnsel alleen uit de krant kennen.

Daarna dacht ik na over ziektes. Ja, er is Aids. Heel erg als je het hebt, net als Ebola of Malaria. Ik wil daar niets aan afdoen. Maar ik ben wel heel blij dat de tijd voorbij is waarin een epidemie de populatie van hele landen of zelfs complete werelddelen met tientallen procenten kon reduceren in een paar maanden tijd. De Zwarte Dood eiste in vier jaar vier maal zoveel levens als Aids in 25 jaar. In absolute getallen. En van Aids gaan we het winnen. Er is medicatie en preventie beschikbaar, het gaat er alleen nog om hoe we die aan iedere wereldburger ter beschikking kunnen stellen. Met de Pokken is het ook gelukt.

Zo ging ik verder. Drugs, misdaad? Als ik alle stemmingmakerij negeer en me richt op wat ik aan harde feiten tegenkom, krijg ik niet de indruk dat die problemen stabiel zijn of stijgen. Armoede wordt ook minder, hoewel de kloof tussen arm en rijk groeit. Maar betekent dat niet dat de taart als geheel groter is geworden? Het verdelingsvraagstuk is een Heel Groot Probleem. Ik kan me er serieus kwaad over maken dat mensen die hier miljoenenbonussen krijgen, hun schoenen in elkaar laten naaien voor 20 cent per uur. Maar net als wanneer obesitas de plaats van ondervoeding overneemt, is het wél een probleem dat een orde minder ernstig is. Ik ben echt liever zo dik dat ik op mijn vijftigste sterf, dan dat ik niet weet hoe ik aan eten moet komen om de winter te overleven.

Eigenlijk, zie ik nog maar één echt wereldprobleem, en dat is het milieuprobleem, de menselijke druk op het ecosysteem. Alle andere wereldproblemen zijn aan het afnemen of op z’n minst ‘fixable’. Het milieuprobleem is het lastigst van allemaal. Het speelt op een veel langere termijn dan oorlog of honger. Sommige samenlevingen konden eeuwenlang roofbouw plegen op een ecosysteem voordat de wal het schip keerde. Ook is het vaak veel lastiger te achterhalen wat er nu eigenlijk aan de hand is. D’r was best een hoop onderzoek nodig om de problemen met de ozonlaag en het broeikaseffect te ontdekken en in kaart te brengen. En bovendien kan het oplossen van de andere grote problemen het milieuprobleem ook verergeren, doordat de welvaart en het aantal mensen toeneemt.

En zelfs het milieuprobleem is geen onvermijdelijk doemscenario. Een flink aantal milieuproblemen is al opgelost, zit in de oplossingsfase of is op z’n minst onder controle. Denk aan de uitstoot van CFK’s en vele andere giftige stoffen, de steeds betere filtertechnologie en de talloze schadelijke producten die in de loop der tijd vervangen zijn door minder schadelijke of zelfs onschadelijke alternatieven. Zelfs van het milieuprobleem, het moeilijkste en grootste probleem dat de mensheid ooit heeft gekend, kent nog maar twee echt hardnekkige elementen: het antropogeen broeikaseffect, en het verlies aan biodiversiteit.

Dit zijn waanzinnig grote, complexe en onoverzichtelijke problemen. Problemen waar keihard aan gewerkt zal moeten worden. Waarvoor flinke offers gebracht zullen moeten worden. Waarbij het ook echt niet moet gebeuren dat de wal het schip keert. Want áls het mis gaat, gaan er onvoorstelbaar veel mensen dood, wordt er schade aangericht die alleen op evolutionaire tijdschaal hersteld kan worden, en is er dikke kans dat we met die andere problemen weer helemaal opnieuw kunnen beginnen.

Maar: de technologieën en kennis hebben we grotendeels al tot onze beschikking. Het gaat om de implementatie. Wat moet gebeuren is dat we ophouden met het kiezen van de gemakkelijke, bekende weg van fossiele brandstoffen en ons beperken tot de moeilijker, nieuwe route van hernieuwbare energiebronnen. Dat we er als mens in slagen een grens te stellen aan ons eigen territorium.

Ik ben er niet zeker van dat het gaat lukken. Maar wie had ooit kunnen denken dat de mensheid over oorlog heen zou groeien, en dat zelfs honger op z’n retour zou gaan. Wie had je in de 18e eeuw wijs kunnen maken dat de mens epidemiën onder controle zou krijgen.

Daarom ben ik optimistisch. Ik zie een grote kans dat het gaat lukken. Maar vanzelf zal het niet gaan. Mensen hebben duizenden jaren tegen geweld gestreden. Eindeloze reeksen van mislukte onderhandelingen zijn nodig geweest om te kunnen leren hoe je wél tot vrede komt. Vredesactivisten hebben bibliotheken volgeschreven, miljoenen malen hun stem laten horen en menigmaal hun vrijheid geriskeerd om het besef door te laten dringen dat geweld echt een slecht idee is. Voor de twee resterende grote milieuproblemen is dat niet anders.

Waarom dit op Athlog? Twee redenen. Ten eerste, vrijwel alle religies die ik ken, beroepen zich op één of ander doemprofetie, waarbij alleen de god voor redding kan zorgen. De religie waar ik mee ben opgevoed bijvoorbeeld, hamert er eindeloos op hoe slecht het met de wereld gaat, dat de mens van kwaad tot erger gaat en dat dit bewijst dat de mens zijn eigen boontjes niet kan doppen, dat hij toch echt god nodig heeft om in een mooie, vredige wereld te kunnen leven.

Ik vind het ironisch dat juist naarmate god steeds meer naar het rijk der fabelen wordt verwezen, sinds hij uit het openbaar bestuur is geschopt en zijn wurggreep op kennis heeft verloren, die mooie, vredige wereld versneld dichterbij komt. God kon het niet, de mens kan het wel.

Ten tweede heb ik mezelf verrast. Want ook ik zag het vaak somber in met de toekomst van de mensheid. Ik heb een indruk van de omvang van het broeikasprobleem, ik lees regelmatig over oorlogen, ik meen ook nog verstand te hebben van energietechniek waardoor ik een zeker beeld heb van de energieproblematiek. Het heeft me lang vrij waarschijnlijk geleken dat het op afzienbare termijn een keer goed mis gaat. Maar na het artikel van Pinker heb ik mijn mening drastisch bijgesteld.

Het voelt nog een beetje onwennig. Maar ook heel prettig, heel nieuw. Nog nooit heb ik mijn mening zo radicaal bijgesteld vanwege nieuwe kennis. En ik ben er ook nog nooit zo open over geweest. Ik sta een beetje versteld van mezelf.