We leven in een tijd waarin allerlei vertrouwde technieken in de fiets opnieuw bekeken worden. Trapasconstructies, derailleursystemen, snelspanners, wielmaten: Alles is aan het veranderen. Negen van de tien keer levert het niks op, maar zo werkt innovatie nu eenmaal.
En dan is nu zelfs het velglint aan de beurt. Sinds enkele jaren is er een alternatief op de markt: Veloplugs. Een product van Velocity, bekend van de no-nonsense aluminium velgen.
Het idee is heel simpel: In plaats van tape over de hele binnenkant van de velg te plakken, stop je in elk spaakgat een klein stukje plastic. Dan ben je er ook.
Er zijn een paar voordelen. Ten eerste is het sterker en slijtvaster: Een velglint wil wel eens gaan schuiven of zelfs scheuren, waardoor je alsnog lek rijdt. Ten tweede heb je meer ruimte voor de band. Moderne velgen hebben vaak een krap velgbed omdat de wereld bedacht heeft dat fietsen ook tubeless moeten. Bij zo’n velg is het een crime om de hieldraad op z’n plek te krijgen als je geen hoogwaardige vloerpomp tot je beschikking hebt. Soms moet je wel wel twee bar over de maximale druk heen om de band goed te monteren. Ga daar maar aanstaan met je handpompje. In de regen, met verkleumde vingers.

Tenslotte is het ook handig als je een spaak moet vervangen. Je wipt het plugje uit het gat, schroeft de nippel op z’n plek en duwt het plugje weer terug. Deze feature hoop ik nooit nodig te hebben, maargoed.
De fabrikant belooft daarnaast ook nog een besparing in massa van zo’n 15 gram per wiel, maar de moderne velglinten zijn zo licht, dat dit onzin is. Bij mijn fiets scheelt het maar 1 gram per wiel.
Nu de praktijk. Om te beginnen snap ik dat wielenbouwers niet massaal overstappen op veloplugs: Het is veel werk om ze er in te zetten. Een velglintje gaat heel wat sneller. Bij mijn velgen gingen ze ook niet echt gemakkelijk in het gat. Ik moest ze er met een kunststof bandenlichter in drukken. Dat kan overigens veroorzaakt worden doordat mijn velgen gepoedercoat zijn – de fabrikant levert ze niet in het wit. Dat kan net een paar tiende millimeter schelen.

Na verloop van tijd kreeg ik hier wel handigheid in. Op de foto hieronder zie je hoe ik ze netjes diep in de gaten kon duwen. Ik ga ervanuit dat de druk van de binnenband ze uiteindelijk het laatste zetje geeft.
Dan het monteren van de band. Het klopt dat de hieldraad gemakkelijker op z’n plek schuift. Vier bar is genoeg bij de brede Durano’s waarmee mij fiets geleverd werd. Maar de band in eerste instantie om de velg krijgen is juist moeilijker. In het midden van de velg is nu minder ruimte, omdat de plugs dikker zijn dan een lint. Het was weer ouderwets vloeken en beunen met de bandenlichter.
Al met al denk ik dat de veloplugs wel een verbetering zijn ten opzichte van het velglint. Maar het is niet zaligmakend. Montage is veel werk, en het probleem van veel te krap passende banden/velgen lost het voor de ene helft op, en maakt het voor de andere helft erger. We moeten dus vooral blijven hopen dat de tubeless-manie overwaait.