Ik wist dat dit een reis vol herinneringen zou worden. Nu geldt dat voor bijna al mijn grote fietstochten, als ik wekenlang ik m’n eentje ben, komen er nu eenmaal herinneringen boven. Maar dit keer wist ik dat ik langs grote delen van de route uit 2010 zou komen. De reis die misschien wel de belangrijkste gebeurtenis uit mijn volwassen leven is.

Naarmate Noorwegen dichterbij kwam, werd het verlangen sterker om die reis opnieuw te beleven. Iets wat natuurlijk niet echt mogelijk is, het is altijd anders en zelf ben ik ook nogal veranderd sindsdien. Bovendien zit ik nu een paar weken vroeger in het seizoen. Die beginnende herfst die zo’n belangrijk onderdeel van de reis vormde, gaat er gewoon niet zijn.

Maar toch liet het me niet los. Er was een verlangen naar de wegen die ik toen fietste, de plekken waar ik overnachtte. De bergpassen die ik beklommen had. De cafés waar ik al-dan-niet verkleumd mijn koffiepauze hield.

Daarbij zat ik nog met de planning te worstelen. Zowel Duitsland als Finland hadden mij meer tijd gekost dan verwacht. En mijn vakantie was sowieso iets korter uitgevallen dan gehoopt.

Met deze gedachten slenterde ik door Tromsø. Langzaam maar zeker vond ik een oplossing. Ik zou de route van 2010 grotendeels herhalen. Her en der een stukje uit de geplande nieuwe route gebruiken. En af een toe een voor mij nieuw, geïmproviseerd traject. Een combinatie van nieuwe ontdekkingen, op safe spelen en duizend kilometer down Memory Lane.

Na deze knoop te hebben doorgehakt, werd het rustiger in mijn hoofd. Er was een plan. Een plan waarvan ik vrij zeker wist dat ik het zou halen, en dat ook voldeed aan mijn emotionele behoefte om terug te kijken, te herbeleven en na te denken over mezelf en wat er de afgelopen acht jaar is gebeurd.

Ik slenterde verder door de stad. Dronk een biertje bij het filmhuis. Wandelde naar de gezellig uitziende burgerbar om een vegaburger te eten.

Als ik besteld heb, komt een knappe jonge vrouw binnen. Ze gaat naast me aan de bar zitten, stelt zich voor en we raken aan de praat. Ze is geneeskundestudent die in de zomervakantie werkt in de zorg, hier in Tromsø. De tekorten aan personeel zijn hier zo groot, dat ze hier twee keer zoveel verdient als bij haar thuis in Stockholm.

Na het eten moet ze naar een afspraak met vrienden in een café waar livemuziek is. Ze vraagt of ik ook kom, en na een kop koffie besluit ik die kant op te lopen.

Het wordt een gezellige avond met leuke mensen en mooie muziek, op een prachtige historische plek. Zelden werd een rustdag zo fijn afgesloten.

Die afsluiting vormt ook het begin van de zwaarste week tot nu toe. Een week die teleurstellend weinig kilometers, veel natte kleding, maar mooie ervaringen oplevert.

De eerste ochtend is er nog niets aan de hand. Ik volg de 858, een weg waar nauwelijks verkeer is. Er staan wat los verspreide huizen langs, nauwelijks een dorpje en het lukt me niet om ergens koffie te drinken. Ik vraag me af of hier ooit iemand fietst.

Langs de E6 is dat niet anders. Het is dan inmiddels grauw en regenachtig geworden. De weg gaat over een afgelegen berggebied met relatief veel naaldbomen. De weg is druk voor Noorse begrippen, waarschijnlijk omdat het zondagmiddag is.

Pas aan het eind van de middag vind ik koffie, bij een tankstation. Gezellig is anders, maar soit. Op de GPS zie ik dat Setermoen waarschijnlijk de beste overnachtingsplek is. Ik arriveer er onder lichte regen. Het is een versleten camping, maar gelukkig wel functioneel. En er is een tamme eekhoorn die in de receptie rondstuitert en die ik later over het terrein zie scharrelen. Mooi beest.

In de verblijfsruimte raak ik aan de praat met een Noorse jongeman uit Trondheim. Hij vertelt dat de droogte ook Noorwegen in z’n greep heeft. Na de winter is de sneeuw heel snel gesmolten, en vervolgens heeft het nauwelijks geregend. Beken en rivieren zijn soms vrijwel drooggevallen, het peil in de meren is laag en de visstand is dramatisch.

Van die droogte is weinig meer over de volgende dag. Ik pak een drijfnatte tent in. Met veel regen rijd ik verder over de E6. Er zitten veel klims in dit traject en soms vraagt het toch wel wat van je zenuwen als je met dit weer omhoog kruipt en in je spiegel doemt een grote vrachtwagen op.

Bij een serie tunnels gaat de route van de E6 af, langs een fjord. De regen wordt iets minder en als ik een supermarkt vind, is het vrijwel droog.

Het klinkt wat raar misschien, een supermarkt ‘vinden’. Maar ik herinner me van dit traject dat er niet veel winkels waren. Ook niet veel kampeerplaatsen waar ik terecht kon, omdat begin september het seizoen allang voorbij was. Het was een lange dag, toen.

Bij de supermarkt hoort ook een tuinhuisje waar je voor tien kronen koffie kunt drinken. Veel Scandinavischer dan dat wordt het niet. Ik maak er dankbaar gebruik van. Er staat zelfs een electrisch blaaskacheltje dat ik achter mijn rug plaats om een beetje op te warmen. Het helpt.

De regen is nu echt over. Dat is het voordeel van Noorwegen ten opzichte van de rest van Scandinavië. Het regent misschien vaak, maar het duurt zelden de hele dag. Na verloop van tijd komt de zon zelfs weer tevoorschijn.

In de route zit een veerboot, een relatief lange oversteek. Vorige keer had ik die aan het begin van de middag. Aangezien deze etappe vandaag op een ander punt begonnen is, kan ik de boot niet voor het eind van de middag doen, en is het zelfs logischer om hem pas morgenochtend te pakken.

In Tjeldsundbrua neem ik een koffiepauze om mijn opties te bekijken. Er is daar een café-restaurant-motel, hoog op de rots waar ook de brug over deze nauwe zeestraat begint. Een prachtig uitzicht.

Maar mijn conclusie is minder mooi. Tussen hier en de veerhaven in Lødingen is niets meer. Met de eerste veerboot die ik nu nog kan halen, ben ik niet voor half tien bij een camping aan de overkant. De enige optie is de camping aan de voet van deze rots. Het is vier uur en het is game over voor vandaag.

Gelukkig blijkt het een comfortabele camping met een prachtig uitzicht. En kan ik uitrusten om een vroege boot te halen de volgende dag.

Uiteraard kom ik die volgende dag na anderhalf uur fietsen langs een minicamping die nergens op de kaart staat. Cosy Camp. Had me een uur slapen en de nodige kopzorgen gescheeld.

De veerboot haal ik gelukkig ruim. Het is een prachtige overtocht, hoewel ik veel binnen zit vanwege de kou. Dat was vorige keer toch anders. Toen waren het zonnige dagen en fietste ik in dunne kleding.

In Bognes, aan de overkant, lijkt dat weer terug te keren. Het is zonnig en warm , de koude tegenwind is weg. Het tempo wordt beter. Er komen foto’s. De herinneringen aan 2010 worden levendig.

Die herinneringen zijn een combinatie van afzien en natuurschoon. De E6 is hier een zware kustweg. In grote delen van Noorwegen is een weg langs de kust allesbehalve vlak, maar gaat hij de hele tijd op en neer. Kleine maar steile klims langs de fjorden en meren, met bergpassen van enkele honderden meters bij de overgang van het ene fjord naar het andere. In vergelijking met de grote alpencols lijken ze weinig voor te stellen, maar het is in de praktijk een stuk zwaarder.

Ik word hier aan herinnerd bij een klim die de vorige keer indruk op me maakte. De weg gaat hier nogal direct tegen de berg op. Indertijd was de dag al vergevorderd en was ik op zoek naar een kampeerplaats. Op het steilste stuk werd ik ingehaald door een grote vrachtwagen, als ik me goed herinner het zwaarste model Volvo. Een motor van bijna een halve megawatt. Een speciaal transport van een grote staalconstructie. Het lawaai, met name dat van het koelsysteem dat nodig is om zonder rijwind deze enorme motor tegen oververhitting te beschermen, staat me nog altijd bij. Hij ging maar nauwelijks sneller dan ik.

Ditmaal waren de vrachtwagens kleiner. Maar nog steeds had ik de granny nodig om de haarspeldbochten door te komen.

De grote klim zit aan het eind van de dag. Net als toen, alleen valt dat einde wel een stuk eerder op de dag, gelukkig. Ik ben inmiddels best moe na de zware dagen met harde tegenwind, kou en regen. Gelukkig weet ik dat ik in Mørsvikbotn comfort zal vinden. En dat deze klim al het afzien goed gaat maken.

Kråkmofjellet heet hij. Zoals zo veel Noorse bergpassen op papier niet hoog, maar onderschat hem niet. Vanuit het fjord gaat de klim eerst langs een aantal meren. De weg volgt de oevers vrij strak en gaat daardoor regelmatig op en neer. Nooit veel, enkele tientallen meter hoogop, maar wel steil waardoor je al veel energie kwijt bent voordat de grote klim begint.

Niet erg, want ik word rijkelijk beloond door de uitzichten over de meren en de bergen er achter. Het is inmiddels aardig bewolkt geraakt, maar dat boeit me niet. Er is een moment dat de zon een gaatje in de wolken vindt en het stuk bos waar ik fiets in een magisch licht zet, terwijl de bergen op de achtergrond grauw blijven.

Op de top van een klimmetje zie ik hem recht voor me, tussen de bomen. De eerste piek van dit fjellet. Groter, mooier en imponerender dan ik me herinnerde. Hij lijkt op de berg uit Close Encounters of the Third Kind, en het is niet voor niks dat de regisseur zo’n berg uitkoos.

De weg gaat er vlak onderlangs. Aan de voet is een tunnel, de fietsroute gaat er omheen via de oude weg. Die uiteraard eerst omlaag naar een meer gaat, en dan weer steil omhoog naar het oude niveau. Vanaf hier klim ik over de hoofdweg verder richting nog grotere toppen. Mijn hoofd kan de brute schoonheid van Kråkmofjellet nauwelijks bevatten. Zelfs voor Noorse begrippen is dit bijzonder.

Vlak voor de pas gaat het regenen. Helaas heb ik daardoor geen foto’s van de brede beken die steil naar beneden komen zetten over een glad, massief rotsbed dat er bijna speciaal voor gemaakt lijkt. Maar ook zo zal ik ze niet snel vergeten.

De afdaling is snel en koud. Gelukkig heb ik mijn routine alweer in zoverre terug dat ik het niet echt eng vind. Behalve het moment dat een haastige automobilist tegen mijn spatbord komt duwen op een stuk waar inhalen niet kan. In de spiegel zie ik een Noors kenteken. Wat is dit? Noren houden juist altijd gepaste afstand tot afdalende fietsers.

Ik wens hem uiteraard allerlei tergend langzame doodsoorzaken toe. Ik ga vermoedelijk rond de zeventig kilometer per uur en als je dan nog je eigen snelheid belangrijker vindt dan mijn veiligheid, had je nooit een rijbewijs mogen hebben.

Hij haalt me in en dan zie ik dat het een huurauto is. Ongetwijfeld een Nederlander.

Ik ben vrij nat als ik arriveer op de camping van Mørsvikbotn, maar niet doorweekt. Met name mijn nieuwe winterfietsbroek is uitstekend. De regen is ook vrijwel voorbij. Toch huur ik een hut. Het is relatief goedkoop en ik vind dat ik het verdiend heb.

Ik drink koffie op de bank, in mijn warme trui, met de kachel aan en uitzicht op het fjord.