We praten er in Nederland zelden over en besteden er miljarden aan. En als we er over praten, is het opvallend vaak in negatieve, hard oordelende termen. Of iets ‘kan’ of ‘niet meer kan’. Of het ‘fout’ is. ‘On trend’ of ‘uit’.

Als het om ons uiterlijk gaat, lijkt het wel taboe om iets gewoon mooi te vinden. Om te zeggen hoe fijn het is als iemand goed gekleed is. Om er voor uit te komen dat het simpelweg fijn is om jezelf mooi te voelen.

Voor mij hoort het gewoon bij het goede leven. Zoals lekker eten, goed bier, mooie muziek. Stijlvolle kleding en een kapper die weet wat-ie doet, is voor mij net zoiets als lekker koken in plaats van patat halen.

In de Nederlandse cultuur is dat helaas taboe. Genieten van het uiterlijk wordt al snel als oppervlakkig gezien, aanstellerij, en in het geval van mannen: gay.

(Dat schijnt iets heel ergs te zijn.)

En dan toch die obsessie. 46 stuks kleding per Nederlander per jaar, hoorde ik laatst van een vrouw die het kan weten. Men koopt het en na vier, vijf keer dragen is alweer niet goed genoeg meer. Op uitgekeken. Niet meer hip. Het gaat de container in. Of bij de meer bewuste mensen, in een kledingruiltas zodat een kleine fractie nog een tweede eigenaar krijgt.

Treurigheid

Ik denk dat er veel onzekerheid in zit. Angst om het verkeerd te doen, om voor paal te staan met kleding die ‘niet meer kan’. Wellicht is dat ook de motor van de merkenmanie. Compleet non-descripte kledingstukken, niet te onderscheiden van wat je bij de online lollige-T-shirt-printboeren koopt, voorzien van een ‘luxe merk’. D&G, Balenciago, Jack&Jones, Adidas, weet ik veel hoe ze allemaal heten.

Een soort stempel van goedkeuring. Een totaal fantasieloze capuchontrui of tennisschoen, maar er staat een correct logo op dus niemand kan zeggen dat het niet deugt. Maar ondertussen is het wel altijd zo ontworpen dat je er snel op uitgekeken raakt.

Wat een treurigheid. Laten we wel wezen, als je ergens na een halfjaar alweer op uitgekeken raakt, vond je het nooit echt mooi. Mensen veranderen niet zo snel van smaak. De meeste mensen blijven luisteren naar de muziek uit hun jeugd en vinden de films van toen ook nog steeds cool, hoe slecht ze ook waren. Maar kleding beklijft blijkbaar niet, en dat is geen toeval.

Dit is het systeem dat we fast fashion noemen. En het resultaat is: Miljoenen mensen uitbuiten in sweat shops, rivieren vergiftigen, landbouwgrond uitputten, het klimaat verneuken en gigantische afvalbergen creëren, zodat westerse mensen lelijk gekleed kunnen gaan.

En daarmee kom ik uit bij klimaathedonisme. Het is een leugen dat je iets opoffert door te breken met fast fashion. Het tegendeel is waar. Je kunt jezelf zoveel mooier voelen, juist door te kiezen voor klimaat, voor een betere wereld.

Het kan mooier

Maar hoe dan wel? Het goede nieuws is dat ik mij wel in de positie voel om mijn ideeën en tips te delen. Ik ben man, dus ik heb het vooral over mannenkleding. Hoewel ik het heerlijk vind om met vrouwen te winkelen en – gevraagd – advies te geven.

Laat ik beginnen met de constatering dat het om jou gaat. Jouw lichaam, jouw levensgevoel en persoonlijkheid, jouw stijl. Of dat modieus is of niet, is compleet irrelevant. Jij bent de klant. De kledingindustrie moet leveren wat bij jou past. Fuck de influencers, de industrie bepaalt niet wat jou goed staat.

Kleuren vind ik een goed voorbeeld. Welke kleuren jou mooi staan, wordt bepaald door de kleur van je huid, haar en ogen, door je stemming en door het weer en seizoen. Een jaar later is jouw huid nog steeds jouw huid, de lente nog steeds de lente, en heb je nog steeds uitbundige en melancholische dagen.

Maar daar verkoopt de industrie geen wegwerpzooi mee, dus wordt er besloten dat alle mannen grijs en zwart moeten dragen. En een seizoen later blauw en oranje. Het interesseert ze geen donder hoe jij er uitziet. Ze willen je iets nieuws aansmeren en verder niks. Ze hebben je het liefst een beetje permanent ontevreden zodat je blijft kopen.

Het gaat om jou

Maar mij kan het wel wat schelen dat jij je mooi voelt en daarom schrijf ik dit stuk. Want het gaat om jou. Als ik op vrijdagmiddag de stad in ga om een biertje te drinken en wat te eten met een vriend, zoek ik altijd iets moois uit om aan te trekken. De avond begint al met een fijn gevoel voordat ik op mijn fiets stap. Het een beetje liefde voor mezelf en dat gun ik iedereen.

Dat is meteen mijn eerste tip: kleuren die bij jou passen. Klinkt als een open deur, maar het loont de moeite om daar goed bij stil te staan, en modes en dresscodes te laten voor wat ze zijn. Een pak hoeft niet blauw of grijs te zijn om netjes te zijn, toch?

En dan de vorm van je lichaam. Kleding moet gewoon passen. Kleermakers weten al eeuwen hoe ze kleding goed moeten laten aansluiten bij je lijf. Maar met enige regelmaat lijkt de creativiteit bij de mode-industrie compleet op en gaan ze hetzelfde in de markt gooien, maar dan twee maten te groot of een halve te klein.

Als oude lul heb ik beide varianten inmiddels meerdere keren langs zien komen. Net als de vierkante pakken in de jaren ’80 en vroege jaren ’90. Het past niet bij je lijf maar het is wel modieus. Ik ben er ooit ook ingetrapt. Van die dingen die je bij het opruimen van je kast terugvindt en denkt ‘hoe dan?’.

Twee jaar later trekken bepaalde mensen met een instagram-account dat dan toch weer aan en noemen het ‘ironisch’.

Ironisch. Als levensgenieter en gecertificeerd ijdeltuit krijg ik daar de griebels van. Een grapje om je achter te verschuilen. Want simpelweg mooi is te eng, ofzo. Als iemand dan zegt dat ik slechte smaak heb kan ik altijd nog zeggen dat het een grapje was.

Ik dwaal af. Tijd voor de volgende open deur: de stof. Mooie kleding begint bij mooie stof. Stof die degelijk aanvoelt, prettig voelt, een textuur heeft die bij je huid past. En die je gewoon mooi vindt. Een kledingstuk kan alleen blijvend mooi zijn als een paar vierkante centimeter ervan ook al mooi is.

Kwaliteit

Fast fashion beknibbelt steevast op de stof. Eén van de redenen dat het zo snel niet mooi meer is. Toen ik nog goedkope kleren kocht bij de H&M – Zara was nog niet in Nederland – dacht ik dat het er bij hoorde, dat na een paar keer wassen het mooie er wel af was. Maar het ís niet normaal. Ook dunne, fijne stof moet je minstens tientallen keren kunnen wassen zonder dat het zichtbaar achteruit gaat.

Een ander belangrijk punt hierbij is reparatie. Een naadje dat los gaat, een versleten zak of rits is te repareren. Een scheurtje vaak ook nog wel. Maar gedegradeerde stof, daar doe je niks aan. Fast fashion wordt niet gerepareerd maar weggegooid.

Dit is trouwens ook een reden dat ik vasthoud aan leren schoenen, hoe kritisch ik ook sta ten opzichte van de veehouderij. Je kan ze poetsen en laten verzolen. Het zijn geen wegwerpdingen en dat zie je. Ze raken niet uit of in de mode. Twintig jaar later kun je er nog steeds uitstekend mee voor de dag komen.

Opvallend trouwens hoe vaak kleding van goede kwaliteit in Europa wordt gemaakt. Dan zijn die hogere arbeidskosten blijkbaar geen probleem. Je gaat je afvragen waar je euro’s heen gaan bij die hippe meuk uit sweatshops.

Wat ook maar weer aangeeft hoe duur goedkope kleding is. Je blijft het weggooien en vervangen. Niet alleen de prijs voor anderen is hoog.

Combineer!

Het mooie is dat een garderobe volgens deze vuistregels eindeloze combinatiemogelijkheden biedt. Kleuren die goed bij je lichaam passen, passen vaak ook goed bij elkaar. Stoffen met een mooie textuur gaan vaker goed samen. En als al je kleding goed op je lichaam aansluit, heb je daarin ook geen rare discrepanties tussen verschillende kledingstukken.

Natuurlijk, als je verschillende kleuren draagt, past lang niet alles bij elkaar. Goed combineren vraagt wat inspanning. Maar hoe erg is dat? Een mooie outfit samenstellen is een daad van liefde voor jezelf.

De kunst van het combineren zorgt dat je met veel minder kleding veel meer verschillende outfits hebt om uit te kiezen. Ik hou daar rekening mee als ik iets nieuws koop. Ik zorg dat ik goed in mijn hoofd heb welke kledingstukken ik al heb, met welke ik wil gaan combineren. Soms levert één enkele broek of een eenvoudig pak mij vijf nieuwe outfits op, in heel diverse kleuren.

Tijdloos

Eigenlijk is het allemaal niet zo ingewikkeld. Kleding moet passen bij jou, zoals jij bent. Niet bij een fictief personage bedacht door marketeers. Het moet van goede kwaliteit zijn en tijdloos in vormgeving en stijl.

Hiermee pleit ik overigens niet voor een conservatieve kledingstijl. Integendeel. Conservatief betekent vaak erg uniform, regeltjes wat niet mag en wat wel moet, waarmee het dus nog steeds niet gaat om wie jij bent. Ook mijn eigen dandy-esque stijl zal de ware conservatief doen gruwelen. Te veel kleur en van die obscene schoenen en dan ook nog eens geen stropdas.

Je hoeft echt geen dandy te zijn om tijdloos stijlvol gekleed te gaan. Er zijn allerlei tijdloze stijlen, die enorm van elkaar verschillen. De protopunk-stijl van de Ramones bijvoorbeeld. Gaat al een halve eeuw mee en is nog steeds prachtig, in al z’n eenvoud.

Tijd en aandacht

Is het makkelijk, een tijdloze stijl vinden die bij je past, en je fast-fashion garderobe vervangen voor een duurzame? Nee. Dat kost moeite. En ja, een kledingsstuk dat je honderd keer kan wassen in plaats van vijf keer, kan zomaar drie keer zo duur zijn in aanschaf. Zoals alles in het leven wat de moeite waard is, vraagt het tijd en aandacht.

En dat is helemaal goed. Een mooie outfit is een daad van liefde voor jezelf. Jezelf mooi voelen is heerlijk. Daar wat tijd en aandacht aan besteden, is een manier om gelukkiger te worden. Het hoort bij het Goede Leven.

Het heeft mij de nodige jaren gekost om mezelf los te maken van de fast fashion en de merkenmanie. Om mijn eigen stijl te ontwikkelen. Daar zijn ook wel de nodige miskopen aan te pas gekomen. Iets wat me gelukkig tegenwoordig vrijwel nooit meer overkomt.

Het was het waard. Ik voel me veel mooier dan vroeger, voel me veel meer thuis in mijn kleding en mijn lichaam. En kleding gaat pas weg als de gaten er in vallen, want ik raak er nooit op uitgekeken. Ik heb mezelf een groot cadeau gedaan door te kiezen voor een betere wereld.