De accordeonist in het park op de oever speelt Besame Mucho. Ik herken het direct, hoe vaak ik dat nummer wel niet heb gehoord de afgelopen jaren. In de uitvoering van Romantica Milonguera, dat magistrale tango-orkest van nu. En er op gedanst, want ooit was ik een tangodanser. Ik weet nog hoe mijn dansleraar soms ’take it easy’ tegen me zei voordat hij dit orkest opzette. Want ik liet me nogal eens gaan op die muziek.

Drie weken voordat ik mijn eerste vijf jaar Tango vol zou maken bij deze docenten, legde corona de tangoscene plat.

Langs de Rijn verlaat ik Koblenz. Er was een alternatieve route door de heuvels, die had ik liever genomen. Maar de track werkte niet op mijn GPS, dus toch maar verder langs de rivier. Het was gelukkig veel rustiger nu, op maandagochtend. En de grote industriegebieden waren nu ook wel achter de rug. Ik fietste vooral door het groen. Later werd dat een onverhard pad door de uiterwaarden, tussen struikgewas en immens hoge bomen. Het was precies wat ik nodig had.

Nog even Mainz voorbij, dacht ik. Dan verlaat ik de Rijn en ga via een kleinere rivier naar de dunbevolkte, rurale gebieden waar ik tot rust zou komen, zou genieten van het groen.

Via versleten industrieterreinen en volkstuincomplexen kom ik in de stad. Het is druk en warm, maar wel mooi. Zeker wanneer ik de grote brug nader, wordt het een fijne stad met brede wandelboulevards en mooie gebouwen. De rit over de Rijnbrug geeft een prachtig uitzicht. Vervolgens gaat het door parken langs de Main stroomopwaarts. Bij het eerste ijscafé pauzeer ik.

Het is inmiddels de tweede helft van de middag, hoog tijd om over de overnachting na te gaan denken. Ik heb gezien dat het in deze contreien wel meevalt met de drukte op campings, dus ik hoef niet pèrsé vantevoren te bellen of vroeg te arriveren. Ik scroll wat over de kaart en zie dan dat er toch nog een grote stad is die ik een beetje over het hoofd had gezien. Frankfurt.

Ik fiets verder langs de Main. Nergens een kampeerplek. De enige die een beetje handig bereikbaar is, ligt onder de rook van het vliegveld.

En zo stond de man die gisteren concludeerde niet de energie te hebben voor steden, om zes uur ’s middags midden in Frankfurt.

Maar erg is dat niet. Ik zie dat er net voorbij de stad een camping is. En er is een mooi fietspad langs de waterkant met een prachtig uitzicht op de stad. Het is druk maar niet vervelend. Motorvoertuigen zijn op afstand. De sfeer is fijn en wellicht ben ik zelf weer een stukje verder uitgerust. Ik ga snel en zie dat ik ruim voor zevenen zal arriveren.

De vrouw bij de receptie wordt die dag ingewerkt. Het is geen grote camping maar er is wel een café-restaurant dus ze krijgt een flinke lading nieuwe taken over zich heen. Gelukkig is het niet druk. Er arriveren nu wel wat fietsers maar het terrein is halfleeg.

En het is stil. Ondanks dat dit de rand van de stad is, hoor ik nauwelijks verkeer. Ik kook mijn pasta en ga nog even op het terras zitten voor een koude hefe-weizen en om aan een verhaal te schrijven.

Het wordt schemerig. Aan de overkant rijdt soms een bus en er komt wel eens een schip langs. Maar het meeste geluid komt van de stemmen van voetgangers en fietsers op de brug. Als het echt donker is, zijn ze meestal in hun eentje en zie ik alleen nog de verlichting van hun fiets. Stadse stilte.