Er valt weer veel te schrijven. Ten eerste ben ik begonnen aan een pagina met links voor athlog. Jeroen E stuurt mij in groot tempo linkjes naar allerlei lezenswaardigs, zoals een interview met Richard D. en al dan niet hilarische besprekingen van zijn boek. Verder is de blasphemy challenge leuk om eens te bekijken. Het lijkt er trouwens op dat het boek van Dawkins effect heeft voor de emancipatie in de VS: CNN zoekt atheïstische familie.

Maargoed, waar ik het al een tijdje eens over wil hebben, is ‘zingeving’. Zingeving is namelijk één van de zaken waarmee de tegenstanders van Dawkins en consorten altijd schermen om aan te tonen dat religie wel degelijk een plaats heeft naast de wetenschap. Ook in het gewraakte artikel van Michael Zeeman speelt dit een grote rol. Wetenschap zou geen antwoord kunnen geven op de grote vragen van het leven, en dan met name wat de zin van het leven is.

Natuurlijk is de eerste vraag die gesteld dient te worden: Kan religie dat dan wel, en waarom? Die vraag wordt nooit gesteld. Er wordt altijd maar vanuit gegaan dat religie dat wel kan, met als enige reden dat wetenschap het niet kan. Vaak wordt dan een beroep gedaan op de traditie of ‘oude wijsheden’ of iets dergelijks, maar veel meer heeft het niet om het lijf.

Maargoed, laten we eens aardig zijn, en onderzoeken of de wetenschap echt niet kan helpen bij de vraag naar de zin van het leven. De wetenschap is namelijk wel in staat gebleken een verklaring te geven van de ontwikkeling van het leven en een aantal onderbouwde theorieën over het ontstaan ervan. Alleen de wetenschap is daar in geslaagd. Daarnaast is de wetenschap heel wat te weten gekomen over het menselijk gedrag en de menselijke geest. Ik vind het daarom nogal voorbarig om de wetenschap af te schrijven zodra het over de zin van het leven gaat.

Wetenschap gaat niet alleen over antwoorden. Zij gaat vooral ook om het stellen van de juiste vraag. Zoals Dawkins in zijn boek schrijft, is niet elke zin die grammaticaal gezien een correcte vraag vormt, ook een zinvolle vraag. Dit wordt heel mooi verwoord in de Hitchhikers Guide, waar humanoide wezens aan een supercomputer vragen naar het antwoord op ’the life, the universe and everything’ en na 7 miljoen jaar rekenen 42 als antwoord krijgen, tezamen met de opmerking dat ze de vraag misschien beter iets nauwkeuriger hadden kunnen formuleren. (Het boek is geschreven in de tijd dat niemand nog wist dat 42 gelijk was aan 13,37 * pi.)

Dus, laten we eens kijken of de vraag wel zinvol is, en zo nee, of we er een zinvolle vraag van kunnen maken. Dus: wat bedoelen mensen nu eigenlijk met ‘de zin van het leven’? Is dat het ‘doel’ van het leven? Is dat de ‘richting’ die het leven geneigd is op te gaan? Of is het een meer persoonlijk doel voor het eigen leven zoals mensen dat ervaren?

Het lijkt me dat deze vragen uitstekend wetenschappelijk benaderd kunnen worden. De eerste variant: het ‘doel’ van het leven. Ik heb het sterke vermoeden dat daar één helder wetenschappelijk antwoord op is: Geen enkel ander doel dan zichzelf. Genen, of replicatoren in het algemeen, vermenigvuldigen zichzelf exponentioneel. Omdat de ruimte, energie- en grondstoffenvooraad beperkt is, doen ze dat ten koste van elkaar. Daar zit niets anders achter dan heel basale wiskunde. Een doel, als in ‘dit ding dient om dat andere mogelijk te maken’, is niet aanwijsbaar en ook niet waarschijnlijk. Het is niet zo dat insecten ertoe ‘dienen’ om vogels te voeren, of dat vogels er toe ‘dienen’ om de insectenpopulatie binnen de perken te houden. Althans, daar is geen enkele aanwijzing voor. Zowel de vogels als de insecten lijden er bepaald niet onder als de vogels er niet in slagen de populatie onder controle te houden. De insecten zullen uitbreiden voor zover de voedselvoorraad dat toestaat, en de vogels zullen zich ook vermenigvuldigen tot er een nieuw evenwicht ontstaat. Dat evenwicht wordt puur bepaald door de eenvoudige wiskunde van exponentioneel uitbreidende populaties. Als er echt een doel was, zou je toch verwachten dat het evenwicht hier duidelijk van zou afwijken.

Wij mensen zijn geneigd dingen een doel te geven. Wij maken werktuigen met een bepaald doel. Wij begrijpen de werking van een vreemd werktuig of een vreemde machine het gemakkelijkst en snelst door het doel te achterhalen. Volgens wetenschappers is dit een denkpatroon dat heel gunstig is bij de overleving; als je weet welk doel een beest met jou heeft, kun je snel doorzien wat er gaat gebeuren en je leven redden. Als je weet met welk doel een prooidier rondscharrelt of -zwemt; kun je hem ’t gemakkelijkst vangen. Maar dat wil niet zeggen dat alles ook een doel heeft.

Het is wel heel interessant om een werktuig te vergelijken met een levend wezen. Wij mensen maken werktuigen met een bepaald doel. Dat doel is iets anders dan het werktuig zelf, zonder het doel zouden we het nooit maken. Vervolgens is er actie nodig van de mens om te zorgen dat het werktuig in beweging komt; het moet op z’n minst aangezet en met instructies geladen worden. Eenvoudige werktuigen moeten continu actief gestuurd en in beweging gebracht worden. Als het doel bereikt is, ruimen we het werktuig op of gooien het zelfs weg. In de tussentijd moeten we de nodige aandacht schenken aan het onderhoud. Een levend wezen onderhoudt zichzelf. Een levend wezen eet en plant zich voort, ongeacht of andere levende wezens daar een plan mee hebben: als het de kans krijgt, eet het en plant het zich voort. Het zal zeker niet wachten op actie of instructies van een ander wezen; het is in meer of mindere mate zelfstandig.

Geen reden dus om aan te nemen dat het leven een ander doel heeft dan het leven zelf. Het leven ís er gewoon. Welke richting is het leven geneigd op te gaan? Een sterk verwante vraag, omdat het ook weer neer komt op de wiskunde van zich exponentioneel voortplantende replicatoren. Het simpelste antwoord is ‘die richting die de sterkste replicatoren het meest in aantal doet toenemen, gegeven de geologische randvoorwaarden’. Daar heb je niet veel aan, maar ik denk dat de praktijk wel zo’n beetje neerkomt op:

  • Steeds efficiënter benutten van de primaire energiebronnen (zon, aardwarmte);
  • Snel vermenigvuldigende microörganismen blijven domineren in volume;
  • Groeiende complexiteit van zowel hoger ontwikkelde soorten als ecosystemen;
  • Steeds meer verschillende overlevingsstrategiën;
  • Af en toe een harde reset waarbij een groot deel van de soorten uitsterft, waarna nieuwe een kans krijgen.

Aangezien ik geen evolutiebioloog ben, moet je dit niet voor wetenschappelijk feit aannemen, als je het naadje van de kous wilt, moet je een deskundige bellen. Maar dit is wel de indruk die ik heb gekregen na een aantal jaren lezen.

Goed, de wetenschap heeft dus wel degelijk heldere antwoorden op de vraag naar de zin van het leven, in ieder geval in deze twee varianten van de vraag. Maar de meeste mensen zullen niet bijzonder blij zijn met deze antwoorden, want het gaat natuurlijk om de derde variant: het persoonlijke doel voor het eigen leven, zoals je dat ervaart. Dawkins zal natuurlijk zeggen dat de wetenschap er op wijst dat het werkelijke doel van jouw leven is het verder brengen van je genen. Maar er is iets nog veel interessanters, dat ook wetenschappelijk te benaderen is, namelijk het doel zoals je dat ervaart.

Mensen die over zingeving praten zijn slim genoeg om het over zingeving te hebben, het is kennelijk inmiddels duidelijk dat we zelf die zin aan het leven moeten geven. Het leven heeft geen zin, tenzij we er actief zin aan geven. En dan trek ik nu mijn joker tevoorschijn: het is een interessante vraag welke middelen ons ten dienste staan om het leven zin te geven. En die vraag is zeer wetenschappelijk te benaderen. Jawel. Het is wel degelijk een wetenschappelijke vraag. Je kunt namelijk waarnemen of een middel werkt of niet. Nog interessanter is de vervolgvraag: hoe zitten die middelen die werken bij het zin geven in elkaar? Welk mechanismen zitten er achter? Hoe goed presteren de verschillende middelen in vergelijking tot elkaar, onder bepaalde condities bij zeker persoonstypes?

Samenvattend: de wetenschap gaat wel degelijk over het wat, het hoe, en het hoeveel van zingeving.

Laat ik het illustreren met een eenvoudig voorbeeld van hoe zo’n wetenschappelijke benadering er uit zou kunnen zien. Je kunt aan duizend mensen vragen welke dingen hun leven zin geven, en daar statistiek mee bedrijven. Vervolgens kun je, om sociaal wenselijke antwoorden te vermijden, mensen dagboekjes laten bijhouden over de momenten waarop ze het gevoel hadden dat hun leven zin heeft. Je kunt ze daarbij bepaalde standaardvragen laten beantwoorden. Psychologen en sociologen hebben allerlei truken om daar zo zuiver mogelijke informatie uit te halen. Ongetwijfeld is er al heel wat van dit soort onderzoek gedaan.

Uiteraard zul je regelmatig als uitkomst krijgen dat religie mensen het gevoel geeft dat hun leven zin heeft. Maar ook andere zaken; prestaties op het werk, hobbies, zorg voor kinderen, gesprekken met vrienden. Maar zelfs zonder de uitkomsten van het ongetwijfeld bestaande onderzoek te kennen, zie je eigenlijk al dat religie gewoon een middel is om het leven zin te geven. Elke atheïst kan je vertellen dat religie niet het enige middel is. Als ligfietser voel ik bijvoorbeeld heel duidelijk dat mijn leven zin heeft als ik op de Jester over de Schouwse Dijk richting Zierikzee sjees. Dan ben ik gelukkig, is er voldoening. Toen ik twee weken terug over het Wad bij Terschelling uitkeek, aan het eind van de middag, vlak voor het uitbreken van een stormbui, met licht dat reflecteerde op asgrauwe platen, had ik een sterke emotionele ervaring, een gevoel van verbintenis met de natuur van het Wad. Ook dat geeft zin aan mijn leven.

Ik heb het sterke vermoeden dat een grondige analyse van de middelen tot zingeving aan zal tonen dat religie een veel minder grote rol speelt dan altijd geclaimd. Ik verwacht dat ook religieuze mensen in hun dagboekje over zingevende momenten het grotendeels zullen hebben over gezelligheid met vrienden, intimiteit met hun partner, en passies zoals sport, interessant werk, hobbies, natuur of andere interesses. En nadere analyse van het kerkbezoek zou best wel eens aan kunnen tonen dat ook hier het sociale netwerk van die kerk een zeer grote, zo niet dominante rol speelt in de zingeving.

De voorstanders van religieuze zingeving zullen niet tevreden zijn met zo’n rationele benadering van zingeving. Dikke kans dat ze het ‘simplistisch’ of zelfs ‘banaal’ vinden. En arrogant natuurlijk. (Simplistisch? Ga d’r maar aan staan, zo’n onderzoek!) Het geeft geen antwoord op ‘de’ zin van het leven. Maarja, welk antwoord geeft religie dan? En vooral, waar denkt de religie die autoriteit vandaan te halen om dat antwoord te geven? Tweeduizend jaar oude teksten zeggen niet veel over hoe een specifiek persoon zich nu voelt. De wetenschappelijke benadering van zingeving is: vraag het de mensen zelf! En help ze hierbij om zo eerlijk mogelijk te zijn door te analyseren en sociaal wenselijke antwoorden te omzeilen.

Ik zie niet in welke bijzondere rol religie kan spelen op het gebied van zingeving. Natuurlijk, een pastoor kan als amateurpsycholoog fungeren. Maar dat kunnen allerlei mensen met een sociaal beroep. Natuurlijk, het kan voor sommige mensen een middel zijn om het leven zin te geven, maar dat kan voetballen of postzegels verzamelen ook. Natuurlijk, religieuze boeken kunnen gebruikt worden om te reflecteren op het eigen leven of de huidige wereld. Maar dat kan ook met de Hitchhikers’ Guide, of elk ander boek uit de wereldliteratuur. Het kan met vrijwel alle kunst. Natuurlijk, de extase of het gevoel van verbondenheid dat zwaar gelovigen ervaren bij een kerkdienst, kan het leven van deze mensen zin geven. Maar voetbalsupporters of bezoekers van een popconcert kennen die ervaring ook.

En zie hier de reden waarom er altijd zo op gehamerd wordt dat wetenschap zich niet met zingeving mag bemoeien. Een eerlijke, wetenschappelijke benadering van zingeving laat zien dat religie niet veel vóór heeft op voetbal. Het ontmaskert religie als een persoonlijke hobby. De wetenschap van de zingeving zal mensen die zin in hun leven zoeken in veel gevallen aanraden om te gaan sporten of meer tijd voor gezelligheid in te ruimen, in plaats van over bidden of meditatie te beginnen. De wetenschap van de zingeving zal mensen die ongelukkig zijn met hun kerk maar toch niet zonder kunnen, adviseren een ander sociaal netwerk te zoeken.

Wetenschap geeft wel degelijk antwoord op de ‘grote vragen van het leven’. Het zijn alleen antwoorden waar niet iedereen op zit te wachten.