Vorige week vrijdag waagde de Tweede Kamer een poging om de scheiding tussen kerk en staat wat dichterbij te brengen. De liberale en socialistische partijen vragen de minister om artikel 147 uit het Wetboek van Strafrecht te halen. Dit artikel van gristenhuize verbiedt ‘smalende godslastering’. Het gristelijke kabinet is daar natuurlijk niet blij mee. Het artikel is ingevoerd door de grootvader van Piet Hein Donner, dus in het kabinet leven ook nog eens persoonlijke sentimenten.

De gristenen in het parlement komen hevig in verzet. Het CDA proeft in de discussie een gebrek aan begrip voor gelovigen. Ed Anker, kamerlid voor de Gristen Unie, vindt dat mensen hun recht op meningsuiting ‘in verantwoordelijkheid moeten gebruiken’. “Het schenden van iets wat heilig is, is iets anders dan het beledigen van gelovigen zelf. Ook al is geen sprake van rechtstreekse belediging van een individu of groep wegens godsdienst, opzettelijke godslastering kan gelovigen wel degelijk diep kwetsen.”

Velen hebben al betoogd dat het onmogelijk is om iets te beledigen wat niet bestaat. Er is oneindig vaak herhaald dat een religieuze mening niet méér respect verdient dan andere meningen. Maar het helpt helemaal niks. Gelovigen voelen zich bij het minste of geringste gekwetst. Al eerder schreef ik dat het volledig uit de hand loopt sinds moslims succes boeken door extra hard te schreeuwen en met geweld te dreigen. Vooral gristenen, maar ook bijvoorbeeld hindoes beginnen nu ook over hun gekwetste gevoelens, zich heel dapper verschuilend achter de rug van hun gewelddadige moslimneefjes.

Zo is er onlangs een parfum uit de handel genomen, omdat één (1) gelovige zich beledigd voelde door de naam. Turkse voetballers wijten een verloren wedstrijd aan de T-shirts van de tegenstander. Deze zouden de islam beledigen. En tegenwoordig heeft zelfs Zeeland zijn eigen cartoonrel.

Het is ergerniswekkend dat in de reacties op al deze gevallen de tere zieltjes van de gelovigen toch weer ontzien worden. Echter, waar ik mij de afgelopen dagen echt woedend over heb gemaakt, is de hypocrisie van gekwetste gelovigen.

Er zijn en worden heel harde dingen over religie gezegd en geschreven. Er worden botte en scherpe grappen gemaakt over god en godsdienst. Ik doe daar graag aan mee. Het kan mij nauwelijks grof genoeg. Maar hoe lomp Christopher Hitchens soms ook kan zijn, hoe vlijmscherp Dawkins god ook kan omschrijven, hoe kolderiek Robbie Muntz bijbelse figuren kan spelen, hoe kwetsend sommige cabaretiers ook mogen overkomen, alle godslasteraars van de wereld kunnen niet in de buurt komen van wat gelovigen durven te beweren over ongelovigen.

De Nederlandse Brights hebben op hun steunsite voor ex-moslims een collectie citaten uit de koran over ongelovigen geplaatst. Dat geeft al een aardige indruk. Maar denk maar niet dat de bijbel ook maar een haar beter is.

En dat is nog maar wat er in de bijbel en koran staat. De gelovigen zelf gooien er graag nog een schepje bovenop, heb ik uit eigen ervaring mogen meemaken. De teksten die worden uitgekraamd over atheïsten, homo’s, ongehuwd samenwonenden, abortusartsen, gescheiden mensen of vrouwen die van seks houden, zijn werkelijk niet om aan te horen.

Waar haalt een gelovige het gore lef vandaan om aan de ene kant een arts met een nazibeul te vergelijken, en aan de andere kant te klagen over een spotprent over Jezus? Wie denkt de gristen wel niet dat hij is als hij een bijbelvers citeert waarin de ongelovige voor een dwaas wordt uitgemaakt, en tegelijkertijd de bond tegen het vloeken steunt? Waarom zou de islam niet beledigd mogen worden, maar mag je in dezelfde zin wel zeggen dat personen die dit doen, gedood dienen te worden?

Wat ik persoonlijk nog het meest kwetsend vind, is het veroordelende, neerbuigende medelijden dat gristenen vaak gebruiken. Ze doen alsof niet-geloven een vorm van deerniswekkende onwetendheid is, alsof mensen die niet geloven treurige wezens zijn die in blindheid rondtasten. “Vergeef hen vader, ze weten niet wat ze doen”, is een veelgehoorde bijbeltekst in die context.

Let wel: ze zeggen dit soort dingen zonder gêne over de grootste wetenschappers. Over mensen die ongelooflijk veel meer kennis bezitten, en die wél kritisch naar hun eigen ideeën durven te kijken en te laten kijken. Hoe kunnen mensen zo arrogant zijn om mensen als Darwin en Dawkins, Turing en Torvalds uit te maken voor ‘blind’, ‘onwetend’ en ‘hulpbehoevend’, terwijl ze zelf met niets dan een paar mythes in de hand staan? Is er iets te bedenken dat nóg kwetsender is?

De gelovigen moeten eerst maar eens flink aan zichzelf gaan werken voordat ze weer over beledigingen en kwetserijen beginnen. De ‘heilige’ boeken die ze geschreven, herschreven en verherschreven hebben moeten eerst maar eens ontdaan worden van kwetsende en respectloze passages. En als ze daar mee klaar zijn, is een volgende noodzakelijke stap om diep door het stof te gaan voor alles wat ze ooit beweerd hebben over mensen zonder religie. En wat zij zelf of hun geloofsgenoten aan fysiek of psychisch geweld hebben uitgevroten jegens on- of andersgelovigen.

En dan zijn we er nog niet. Dan eis ik eerst nog de erkenning dat inhoudelijke argumenten nooit een belediging kunnen zijn, zelfs niet als ze steekhoudend blijken te zijn. Pas dan ben ik bereid om te praten over enige terughoudendheid in het spotten met religie.

Een klein detail tot slot. Ik schreef hierboven dat de liberale en de socialistische partijen hebben gepleit voor afschaffing van artikel 147. Minstens zo interessant is welke partij hier niet voor heeft gepleit. Juist.