Het is al weer juni geworden. De winter is voorbij gegleden vrijwel zonder lange fietstochten, en het voorjaar nadert ook al weer het einde. De zware tochten waar ik vorige winter zo van heb genoten, zijn dit jaar niet gelukt.

Dit voorjaar zijn er gelukkig wel een aantal gezellige tochten geweest. Eind maart heb ik voor het eerst een tocht met Edward Severin gemaakt. Dat waren we al bijna een jaar van plan, afspraak na afspraak liep in het honderd door allerlei ongewenste toevalligheden. Maar uiteindelijk lukte het toch. Langs de Vliet fiets ik naar Leiden, en merk dat ik nog steeds drie kwartier moet rijden om lekker op gang te komen. Pas vlak bij Edwards huis gaat het lekker.

Ik ben lekker op stoom als ik arriveer. Edward legt me om te beginnen uit dat dit dus niet voor hem geldt, en dat er al helemaal niet op lowracertempo gereden gaat worden. Prima. We gaan fietsen voor de gezelligheid en om eens bij te kletsen.

Edward stelt zijn camera in, gezien via de spiegel van mijn Jester. We drinken koffie, prutsen wat aan de fietsen en gaan op weg. Na een te lange worsteling om vanuit Leiden het platteland te bereiken, kunnen we genieten van een zonnige tocht door de duinen. In ons enthousiasme om al rijdend foto’s te maken, gaan we bijna onderuit met allebei een camera in de hand. Het gaat net goed.

Bij Leidschendam scheiden de wegen, Edward terug naar Leiden, ik naar Delft. Het voorjaar is begonnen.

In mei willen Jeroen en Boi eindelijk wel eens weten hoe het is om appeltaart te eten in Zierikzee. Dat belooft een mooi tochtje in Dalton-formatie te worden; Boi op de Seiran, daarvoor Jeroen op de Hurricane Tour, en ik op kop met de Jester.

Als we verzamelen bij de flat van Jeroen, is het nauwelijks nog voorjaar te noemen, eerder volzomer. Het gaat een heel warme dag worden. Hooikoorts en UV-straling liggen op de loer. Soepeltjes fietsen we naar de veerpont bij Rozenburg, aan boord beginnen Boi en Jeroen te smeren. Tot enkele jaren geleden verbrandde ik nooit. Tegenwoordig wel. Mijn leercurve in deze is echter niet zo steil, met als gevolg dat ik geduldig toekijk hoe de heren zich met de beschermende emulsie inwrijven, zonder te beseffen dat ik dat ook zou moeten doen.

Met het windje in de rug doorkruisen we de Zuid-Hollandse eilanden. Voorbij Goeree volgt er weer een smeersessie en opnieuw kijk ik toe.

Als we in Zierikzee aan de appeltaart zitten, heb ik een raar gevoel in mijn benen, maar het kwartje valt nog steeds niet. Pas als we de veerpont weer naderen, dringt het tot mij door dat ik verbrand ben. Zwaar verbrand.

We zitten die avond op het balkon van Boi’s flat, één van de hoogstgelegen appartementen van Delft. Prachtig uitzicht. We eten een patatje en ander matig voer, echte plannen voor het avondeten zijn we vergeten te maken. Later nog een lekker biertje erbij. Mijn benen doen vreselijk pijn, ik wist niet dat zonnebrand zo erg kon zijn. Boi heeft gelukkig wat after-sun in huis, en een koele douche thuis verzacht ook. Wellicht heb ik nu eindelijk mijn lesje geleerd. We zullen zien.

Het weekend na pinksteren kwam er dan toch nog een wintertocht. Ik had twee dagen de tijd genomen om mee te helpen aan de hellingbeurt van de MK63, de botter waar ik deze zomer drie weken mee ga zeilen. Het schip lag in Edam op de helling, dat schatte ik op 3,5 uur fietsen.

Kwart over zes ‘sochtends reed ik weg. In de zijtasjes van mijn Jester een zeer minimale hoeveelheid bagage: overall, sokken, thermoshirtje, korte fietsbroek en een paar aftandse sportschoenen. Het paste allemaal net, naast de flinke hoeveelheid brood die mee moest.

Het was een ouderwets zware tocht. Flinke NO-wind, en van Delft tot Amsterdam gestage regen. Ik deed er ruim vier uur over om Edam te bereiken. Na even zoeken vond ik de werf, een tikje beschaamd dat ik pas om half elf aan kwam zetten.

Gelukkig bleek het niet een heel verkeerd tijdstip. Toen ik aan boord klom, werd ik hartelijk welkom geheten door Peter en Robert, die net aan de koffie zaten. En ja, die kon ik ook wel gebruiken.

Na een gezellige dag aan het schip werken, besloot ik om niet heen-en-weer te gaan reizen. Ik kon aan boord overnachten, en ging die avond uit eten in de pizzeria. In m’n eentje, en in m’n overall. Behalve zeer vieze fietskleren had ik niets anders om aan te trekken. Het kon me niets schelen, en het personeel van de pizzeria gelukkig ook niet. Het was heerlijk om een avond niets anders te doen te hebben dan eten, door het dorp slenteren en van de rust te genieten. Hopelijk een voorproefje van de reis.

Helaas kon ik de volgende dag niet het hele stuk terugfietsen; mijn voorband bleek op klappen te staan. Ik was vergeten om hem tijdig om te draaien, met als gevolg dat de ketting de wang op meerdere plekken had doorgesleten. Amsterdam CS was gelukkig zonder problemen haalbaar. Het was erg moeilijk om, eenmaal op de veerpont over het IJ, de verleiding van doorfietsen te weerstaan. Verstandig zijn is soms heel vervelend.

En nu nadert Cycle Vision met rasse schreden. Er moet deze weken op snelheid getraind worden, niet meer voor de gezelligheid of de lange toertochten. Hoewel… dit jaar is er een zesuurscriterium. Zes uur! Voor mijn lijf is dat meestal een heel mooie tijd. Altijd al heb ik zes uur non-stop erg prettig gevonden voor mijn langere tochten. Wie weet, behoor ik tot het ongetwijfeld selecte gezelschap dat de zes uur vol maakt, en kracht over houdt voor een eindsprint.

Gisteren heb ik toch maar een korte, snelle training gedaan, een rondje Nieuwe Waterweg. Ik had de gebruikelijke drie kwartier nodig om mij lekker te gaan voelen op de fiets, maar daarna ging het dan ook niet verkeerd. Alles gerist wat er te rissen viel, zonder mijzelf stuk te rijden. Af en toe heerlijk in trance geraakt.

Deze week probeer ik met veel afwisseling in tempo te fietsforensen, en komend weekend een paar lange stukken rijden. Nu ik de kans heb om een lange wedstrijd te rijden, hoef ik mezelf niet in te houden voor wat betreft de lange tochten, nietwaar?

Overigens heb ik een geheim psychologisch wapen ontdekt, tijdens de tocht met Boi en Jeroen. Ik hoef mijn gedachten maar heel even af te laten dwalen naar een zeker onderwerp, en ik versnel flink zonder het zelf in de gaten te hebben. Dit onderwerp is inmiddels een aardige obsessie geworden. Ik ga er in een volgende posting meer over vertellen, maar vooralsnog hoop ik dat het onderwerp mij in de wedstrijden net zoveel flow geeft als bij het toeren.