Met minder dan drie weken te gaan heb ik besloten dat de training voor de Noordkaaptocht klaar is. Bijna negen maanden lang heb ik lange afstanden gefietst, af en toe snelle intervallen gedaan of juist heel trage herstelrondjes. Ik heb mijzelf aangeleerd met brood te ontbijten in plaats van pasta, zonder sportdrank te fietsen en het geduld om te stoppen voor een boterham. Ik heb mijn benen dunner en peziger zien worden en gemerkt hoe alle explosieve snelheid uit mijn lijf verdween en plaatsmaakte voor snelheid op lange duur.

De afgelopen week merkte ik dat het genoeg was. Mijn lichaam heeft nu grote behoefte aan rust en voeding. Bijna ging het mis: ik begon overal kleine pijntjes te voelen, begon ‘sochtends op te zien tegen het naar mijn werk fietsen. Wil ik wel naar Noorwegen, dacht ik een moment.

Daar schrok ik van. Overtrainen is niet goed, en drie weken voor vertrek is het rampzalig. Dat gaat mij niet gebeuren, besloot ik. Ik wil niets liever dan naar Noorwegen. Maar dan moet ik de voorbereiding op de juiste manier afmaken: tassen inpakken, fiets klaarmaken en mijn lichaam laten herstellen van vele duizenden kilometers door de polder. Reserves opbouwen.

En daar ben ik nu mee begonnen. Veel slapen, rustig ontbijten. Gezonde dingen eten, zoveel als ik maar kan. Goed ontspannen.

Het is wel even wennen, na al die maanden waarin vrijwel al mijn vrije tijd op ging aan lange trainingen, puzzelen op de route, reisverhalen lezen en tientallen uren surfen naar de beste fietsonderdelen en buitensportgadgets. Maar het voelt ook heel mooi. Gisteren de hele dag besteed aan het schoonmaken van mijn fiets, het monteren van een fietscomputertje en mijn ketting voorzien van andere olie. Heel kalm, heel rustig.

Het voelt alsof ik al een enorme reis achter de rug heb. Alsof ik nu van welverdiende rust aan het genieten ben, langzaam mijn tassen uitpak en het wassen van de vuile kleren nog een dagje uitstel. Ik ben al bijna aan het terugkijken op mijn Noorkaapproject. Nog drie weken, dan is het klaar. Dan hoef ik alleen nog maar viereneenhalfduizend kilometer te fietsen.