De stilte begon met uitgelatenheid. Ik was wakker geworden in Trelleborg en kon eindelijk Scandinavië in trekken. Fietsen over lange, rustige wegen, zonder om de haverklap te hoeven stoppen, de weg over te steken op niks af, of een gemotoriseerde idioot te ontwijken. Gestaag kilometers maken en naar het wijdse landschap kijken.

Natuurlijk, er zaten foutjes in de route, ik liep een keer vast op een doodlopende gravelweg. En er waren de Zweedse bankbiljetten van de vorige keer, die al bijna twee maanden niet meer geldig bleken en dan een geldautomaat die niet meer dan 600 kronen wilde verstrekken.

Maar het was niets bij het stressige fietsen in Duitsland, met de zomerse drukte en gevaarlijke infrastructuur. Ik was zo blij dat ik hier fietste en dat het lekker opschoot.

Rond de middag kom ik langs een lunchcafé. Een oude boerderij, midden tussen de akkers, waar nu een echtpaar een café met eigen bakkerij heeft. Alles straalt uit dat dit twee mensen zijn die elkaar op latere leeftijd ontmoet hebben en hier hun droom aan het verwezenlijken zijn. Zelden heb ik zulk lekker gebak gegeten.

In de middag trekt de wind aan en hij zit niet in de goede hoek. Gelukkig zit ik ook vaak in bos waar wind en zon minder fel zijn. Ik heb al gezien dat het de komende dagen niet anders gaat worden: droog, heet en tegenwind. Een aanslag op mijn huid, vochtgehalte en spijsvertering.

En dat in Scandinavië.

Voor de overnachting is er niet veel keus dan Ljungby. Daar zit de enige camping die ik voor acht uur kan bereiken. Het is zo’n camping waar je als solofietser met een tentje even veel betaalt als een echtpaar met een camper. Maar als dat vergeten is, sta ik er goed.

Ik raak aan de praat met een vader en dochter uit Nederland, die met de motor op pad zijn. Aardige mensen. Het valt me op dat ze hem vousvoyeert, ik dacht dat dit in Nederland allang uitgestorven was.

Op de tweede dag in Zweden krijgt de hitte mij echt te pakken. In Nederland had ik een paar keer kramp gehad, en dat met flink drinken en rustig doorfietsen gefikst. Maar die plekken gingen nu pijn doen, en niet zo’n beetje ook.

De route vanaf Ljungby liep wat anders dan gepland. Een nieuwe of vernieuwde spoorweg had een aantal zijwegen afgesneden. Op zich niet erg, een rustige asfaltweg ging min of meer de goede kant op, en rustig doorkachelen over strak wegdek kon ik nu wel gebruiken.

Bij de volgende stad wordt de pijn te veel. Ik stop voor een koffiepauze en zoek mijn magnesiumpillen op. De pijn zakt weg. Maar het spookbeeld van 2015, terug met de trein en bijna niet meer kunnen lopen, zal me nog wel een tijdje achtervolgen.

In de middag probeer ik meer te drinken. Opvallend is dat de pijn het lichtst is bij grote pedaalkracht, en het zwaarst bij afdalingen. De spier moet aangespannen zijn, dan gaat het goed.

De grote afdaling naar Jönköping begint. Ondanks dat ik vaak niet trap is de pijn beduidend lichter. Het is geen herhaling van 2015, echt niet. Nu het nog gaan geloven.

Een tweede koffiepauze om mijn spieren rust te gunnen en water te tanken, lijkt me geen luxe. Aan Vättern, het reusachtige meer waarvan Jönköping het zuideinde omvat, vind ik een leuk ijstentje waar ik ook nog in de schaduw kan zitten en over het water staren. Ik neem er iets meer tijd voor dan ik anders zou hebben gedaan.

Ik voel niets meer als ik wil vertrekken. Mijn water moet aangevuld, dus ik ga nog even naar binnen. Eén van de meisjes achter de toonbank is nogal onder de indruk van mijn waterzak. ‘This is the smartest thing I saw in a long time’. Ik leg uit dat het gewoon een Camelbak is en dat je die in elke buitensportzaak kunt vinden. Of in elke geval in Nederland. Ze lijkt het nauwelijks te geloven.

Jönköping verlaat ik via fietspaden langs de stranden van Vättern, die nogal vol liggen met dit weer. Daarna gaat het over weggetjes die flink hoger liggen dan de snelweg over de oever. Vaak heb ik een prachtig uitzicht.

De dag eindigt op een camping net noord van Granna, waar ik de foto van het vorige bericht maakte. De pijn is weg, het water en magnesium hebben geholpen. Dit gaat goed komen.

Zittend aan het water, merk ik dat het stil begint te worden in mijn hoofd.