Fietsen is voorbereiden. België is een hindernis. Twee wijsheden die elke fietser kent en die ik ook regelmatig heb uitgesproken. Alleen heb ik zelf dit jaar weinig met die wijsheid gedaan, zo merk ik.

Wellicht had ik er ook gewoon de tijd en de fut niet voor. Ik stak mijn beperkte energie in andere dingen. Waaronder, als ik heel eerlijk ben, mooi weer spelen. Net doen of het wel meeviel met die long covid.

En zo vertrok ik met routes die ik onvoldoende gecontroleerd had. Routes waarbij ik niet goed gecheckt had of mijn Garmin ze überhaupt wel kon inlezen. En ik had na de grote revisie van mijn fiets nauwelijks kilometers gemaakt, waardoor ik niet wist of er kleine foutjes in zaten. Hans en ik hadden vlak van tevoren de fiets in hoog tempo opnieuw opgebouwd, een slordigheidje of een verborgen defect is nooit helemaal uit te sluiten.

Misschien had ik beter eerst 48 uur kunnen slapen voordat ik vertrok. Wat natuurlijk een mooi ideaal is, maar voor een rusteloze geest als de mijne weinig realistisch. Het bleef bij een uurtje uitslapen en een extra kopje koffie, die vrijdagochtend. Om elf uur stap ik op de fiets en rij Delft uit.

Dit eerste deel van de route is wel goed voorbereid. Mijn route naar Nijmegen heb ik in de afgelopen jaren geperfectioneerd. Met name het stuk door de Alblasserwaard gaat bijna alleen maar over kleine fietspaden langs waterwegen.

Bij Gorinchem schakel ik over op een route naar Maastricht. Langzaam maar zeker besef ik dat ik hiervoor een heel oud bestand heb gebruikt. Deels is de route goed, maar er zitten ook vervelende stukken bij.

En ergens maak ik een kleine schuiver over een plekje grind. De gevolgen vallen mee, lichte schaafwonden en een kapotte sok. Maar dat het me op dag 1 al gebeurt, is geen geruststelling.
In Hoogeloon noem ik het een dag. Er is een prettige minicamping met alles wat een fietser nodig heeft.

In de verte hoor ik gabber-achtige house, van het soort waarvan ik dacht dat het iets uit mijn jonge jaren was. Ik moet er een beetje om grinniken, dat het blijkbaar nog steeds een ding is. Later zal ik horen dat er een festival gaande is in de buurt.

In het dorpscafé draaien ze Tina Turner en Kiss. Op een pleintje speelt de harmonie.

Dag 2 is de moeilijkste dag. Het begint met de ontdekking dat er iets mis is met het bestand dat ik heb van de route ‘langs oude wegen’. Het deel door de Ardennen ontbreekt. Nu heb ik dat traject al drie keer gefietst, een beetje afwisseling kan geen kwaad. Ik kies voor de route Eindhoven – Barcelona, die in Noord-Frankrijk mijn geplande route kruist.

Alleen de Garmin wil die track maar niet laden. Na een uur prutsen stap ik gefrustreerd op de fiets. Bij de koffiepauze probeer ik het opnieuw. Een vriend heeft ondertussen hetzelfde bestand zonder moeite op een vergelijkbaar toestel gezet. Uiteindelijk maak ik de route handmatig na en na een stuk of tien pogingen laadt de Garmin deze wel.

Al met al ben ik zeker anderhalf uur kwijt aan dit gepruts. En ondertussen ben ik terechtgekomen in de bebouwde kom van Vlaanderen. De hel voor fietsers. Uiteindelijk gaat de route dan wel grotendeels over voormalige spoorbanen, maar dat wil niet zeggen dat het dan ook prettig doortrapt. De infrastructuur is gewoon te slecht. Zelfs bij de meest onbenullige kruisingen word je met hekken uit de voorrang gehaald.

De wind is inmiddels ook fors aangetrokken, en hij staat precies verkeerd. 20 km/h op het vlakke is vaak nauwelijks haalbaar. Er is geen gang in te krijgen vandaag.

Rond vijf uur ben ik doodmoe. Ik zoek een camping op langs de route, die aangeeft dat je pèrsé eerst moet bellen. Ik krijg te horen dat ik er echt niet meer bij pas, maar dat er een alternatief is. Leeuwerikkenveld heet het.

Daar kan ik inderdaad terecht. Het tentenveld is zelfs helemaal leeg. De reden is makkelijk te raden, de overnachting kost me 25 euro. Maarja. Andere opties zijn er niet.

Die avond zet de wind door en komt er veel regen. Onder een afdak zit ik met koffie en probeer te schrijven. Verder dan de eerste twee zinnen van dit verhaal kom ik niet.

Bij de grens met Wallonië wordt het beter. De fietspaden over voormalige spoorbanen zijn nog steeds niet perfect, maar je kan wel kilometers maken. De bomen en het struikgewas schermen me enigzins af van de wind. In Namur lunch ik met het gevoel dat het eindelijk een beetje normaal aan het worden is.

Vanaf hier volg ik de Maas. Ik ben niet de enige zie ik. Naast de gebruikelijke vakantiefietsers haal ik een grote groep scouts in. Direct als ik er voorbij ben, zie ik dat mijn voorblad begint te slingeren. Ik hoor een bladboutje op de grond vallen, mijn ketting vliegt er af en ik sta stil.

Vier bladboutjes zijn weg. De vijfde zit er nog net in. Het is een raadsel hoe dit kon gebeuren. Ik kan me niet eens meer herinneren wanneer die boutjes voor het laatst los zijn geweest. Bij de revisie hebben we de voorderailleur vervangen en afgesteld, je zou verwachten dat het daarbij opvalt als de voorbladen niet goed vastzitten. Het voelt bijna alsof de boutjes gestolen zijn.

Gelukkig konden de boutjes aan de binnenkant er niet uitvallen door de granny. En zit de granny vast met precies dezelfde boutjes als de ontbrekende. Ik schroef er vier over en trek de resterende wat aan. Zo kan ik in elk geval de twee grootste bladen gebruiken. Later in de week zoek ik wel een fietsenmaker.

Ach ja. Dingen die op fietsvakantie nooit kapot gaan, bestaan alleen op beurzen, in folders en op bepaalde instagram-accounts.

Het goede nieuws is dat Dinant dichterbij is dan ik dacht. In kilometers dan, want de wind jakkert keihard door het Maasdal. Opschieten doet het nog steeds niet, maar de omgeving is mooi en er zijn nauwelijks hindernissen.

Bij Givet ga ik de grens over. Het gevoel Frankrijk bereikt te hebben geeft rust en vertrouwen. Het waren drie zware dagen met pech en tegenvallers, maar nu ben ik in het land waar het me allemaal om te doen was.

Ik fiets een uur langer door dan voorgenomen. Het is mooi langs de Maas en eindelijk geniet ik er van. Bij Haybes vind ik een eenvoudige maar goed onderhouden camping municipal. Aan een picknicktafel met uitzicht op de rivier kook ik mijn pasta. Het is een goede avond. Morgen wordt beter.