DSC08431_v1Min of meer bij toeval heb ik een fabrikant ontdekt van slaafvrije en diervriendelijk geproduceerde buitensportkleding. Hoewel ik nu natuurlijk nog niet kan zeggen hoe het spul zich op de lange termijn houdt, ben ik er erg blij mee. En het is niet eens duur. Ik heb afscheid genomen van Icebreaker.

Al sinds jaar en dag vertrouw ik op merinowol voor de kleding die ik ’s avonds na het fietsen draag. Een belangrijke reden is dat merinowol niet gaat stinken; dat is erg handig omdat onderweg je truien wassen niet aan de orde is. Het eerste laagje lukt nog wel; ik neem twee dunne shirtjes met korte mouwen mee. Als mijn fietskleding in de was gaat, was ik er eentje mee en draag de ander.

Twee sets truien meenemen is natuurlijk niet te doen. Maar met merino hoeft dat ook niet. Ik gebruik een systeem met drie lagen. Twee dunne en een wat dikkere met een col. Als ik naar een warm gebied ga, laat ik één van de dunne laagjes thuis. Het is misschien niet de lichtste optie, maar het is wel flexibel, praktisch en erg comfortabel. Ik heb maar zelden een koude avond gehad.

Probleem is alleen dat de kwaliteit van Icebreaker nogal achteruit is gegaan de laatste jaren. Lui geworden door hun populariteit en sterke imago, maken ze nu kleding waar snel gaten in vallen, of die zelfs kan scheuren als het doorweekt is. Bovendien houden ze vast aan 100% wol, terwijl het toch echt beter is om een beetje kunststof door wol heen te mengen.

Een medewerker van de Zwerfkei raadde mij daarom Woolpower aan. Een Zweedse fabrikant van eenvoudige maar stijlvolle buitensportkleding. 60 à 70% merinowol, en verder enkele kunststofsoorten om het sterker en slijtvaster te maken. Door de manier waarop de stof gebreid wordt, bevat hij veel lucht en is dus goed isolerend.

Ik kocht het puur vanwege de technische eigenschappen, maar later bleek ook dat de kleding niet gemaakt wordt in Azië, maar gewoon in Zweden zelf. Geen slavenarbeid in smerige en gevaarlijke ateliers in China of Bangladesh dus. Bovendien let de fabrikant naar eigen zeggen ook op het welzijn van de schapen, reden om de wol niet uit Australië maar uit Zuid-Amerika te halen.

Ik heb een heel nieuw systeem aangeschaft. Een forse uitgaaf, maar als ik weer voor Icebreaker was gegaan, had het me veel meer gekost. Vanmiddag heb ik wat foto’s gemaakt van mijn nieuwe outfit.

DSC08398_v1De eerste laag is een dun kunststof shirtje met korte mouwen. In dit geval een Häglöfs, die ik ergens vorig jaar heb gekocht. Sneldrogend, lekker koel als het warm is. De lange rits is fijn voor warme dagen of voor als je onderweg toch een keer in de disco terecht komt.

DSC08406_v1Dit is de eerste laag Woolpower. 200 gram/m² en geen col. De col van het ondershirtje is genoeg als het ietsjes waait.

DSC08411_v1De middelste laag is ook 200 gram/m², maar heeft wel een col. Bij een reis naar een warm gebied, zou ik nu aan deze twee truien genoeg hebben.

DSC08416_v1De derde laag wol zal ik eigenlijk alleen in Scandinavië nodig hebben, of bij tochten vroeg of laat in het seizoen. Het is een vest met een warme col. De stof is 400 gram/m². Bij elkaar is dit ruim warmer dan mijn oude set, en het zit prettiger en comfortabeler. De klassieke vormgeving bevalt me ook prima; wat past er beter bij een kampvuur dan een schipperstrui?

Zoals ik in de inleiding al schreef, ik heb de kleding net gekocht en heb er pas één wandeling mee gemaakt. Maar ik heb er een goed gevoel over. En dat het dan ook nog op verantwoorde wijze wordt geproduceerd, maakt het extra mooi.