“Hee, toch een camping!” Ik had me allang neergelegd bij een overnachting in een hotel terwijl het prachtig weer was. Noch Open Streetmap, noch Archies, noch Google gaven een kampeerplek op enigszins haalbare fietsafstand. Maar tien kilometer voor het stadje waar het enige hotel in wijde omtrek was, ineens een bordje naast de weg.

Ik rij het pad in, en na een paar honderd meter is er een donkerrood geverfd houten gebouw bij een grasveld. Ik stap af. Een paar meter naast me komt een man tevoorschijn tussen grote bergen brandhout. Hij nodigt me het gebouwtje binnen voor de aanmelding.

De ruimte is een typisch campingkeukentje, maar dan heel vol. Stellingkasten langs de muur met allerlei spullen: schoonmaakmiddelen, keukengerei, wegwerpbestek, zonnebloemolie, draagbare radio’s. Het aanrecht en fornuis staan vol met borden, pannen, mokken. Een zooitje, maar alles is brandschoon. ‘You can use all of this’ zegt de beheerder. Ik reken een bescheiden bedrag af en dan kan ik mijn tent opzetten.

Het grasveldje waar mijn tent staat is klein en vlak bij een meer. Ik ben de enige hier. De overige gasten zitten in de vrij luxe trekkershutten.

Ik kook, eet, was af en ga dan wat over het meer staren. Wanneer ik de muggen zat ben, ga ik koffie maken in het keukentje. De beheerder is er ook. We raken aan de praat. Ik vertel over de ontbrekende campings, en hij haalt een papieren kaart waar ze wel op staan.

Terwijl ik de kaart bestudeer, wordt hij gebeld. Een vrouwenstem klinkt uit de speaker. Uiteraard versta ik geen lettergreep van het Fins, maar ik hoor dat ze grapjes maken en elkaar een beetje plagen.

‘It’s my wife’, zegt hij als ze opgehangen hebben. ‘For thirty-five years!’ En dan, met zachte stem, ’thirty-five beautiful years…’

Het wordt maar geen verhaal, die eerste vier dagen in Finland. Het was kilometers maken terwijl ik de emotionele ontwikkelingen van deze reis overdacht. Doortrappen terwijl ik voelde dat ik meer mezelf aan het worden was. Landschappen en losse momenten liepen door elkaar heen zonder logica. Er gebeurde zoveel in mijn hoofd en daar waar ik fietste, dat ik het niet meer bij kon houden.

Maar er waren bijzondere momenten die ik niet snel zal vergeten. Zoals de aardige beheerder van de onverwachte camping. Of Saarijärvi, waar ik kampeerde in een bos met sterk reliëf. Er waren andere mensen, maar die trokken zich vroeg terug in hun caravan of camper. Ik kookte alleen in een groepsaccomodatie die al in winterslaap leek te zijn. Buiten zakte de zon achter een heuvel en bescheen alleen nog de toppen van de bomen.

Het bijzondere landschap in de buurt van Ikaalinen. Vlak voordat ik de camping bereikte, werd ik nog getrakteerd op een flink stuk zwaar gravel. Het voerde door bos en een kleine vallei waar vooral de prachtige groen- en geeltinten mij raakten.

Die nacht sliep ik in een hut, omdat dat nauwelijks duurder was dan de tent opzetten. Het werd de eerste koude nacht. Bij het ontbijt zette ik de kachel aan, omdat het anders niet te doen was. Die dag fietste ik nog steeds in het kort. Overdag is het nooit minder dan warm.

Manamansalo is een keerpunt. Het is een eiland in een groot meer midden in Finland. Het land om het meer is zo vlak als een polder, en het eiland is grotendeels niet anders. Dicht bos, vooral naaldhout. Er zijn drie campings en ik kies de verste. Een mooie plek aan het meer met fantastisch uitzicht. Ik kan eten in het restaurantje en dat doe ik dan ook. Het is er een avond voor.

Tijdens het eten besef ik dat ik me al een tijdje ongemakkelijk voel bij de koers in Finland. Ik blijf maar verder naar het oosten gaan, terwijl ik relatief weinig tijd heb. Het idee dat ik noordwaarts fiets zonder dat Noorwegen dichterbij komt, voelt niet goed.

Dit moet anders. Als dit zo doorgaat, moet ik snijden in de route door Noorwegen, omdat ik nu door telkens dezelfde bossen richting Rusland blijf fietsen.

Noorwegen. Ik wil naar Noorwegen. Nu.

Ik zoek wat op m’n GPS en concludeer dat ik het beste in een zo recht mogelijke lijn naar Rovaniemi kan fietsen, om daar te besluiten of ik via Kautokeino of via Lakselv Noorwegen in zal gaan.

Het is de juiste keuze. Ik voel het. Het scheelt misschien maar twee dagen, maar het geeft wel rust. En ik moet naar Noorwegen. Ik heb fjorden en bergen nodig. En zee. Met getijden.

Het is een magisch gevoel. Misschien nog wel het meest doordat ik in staat ben deze keuze te maken. Dat ik het in me heb om op eigen kracht zo ver te komen en zelf te bepalen welk stuk van het uitgestrekte en soms onherbergzame gebied te bereizen. Zonder tickets te boeken of benzine te tanken, gewoon door te trappen.

Dit is het grote leven.