Rust komt nooit vanzelf. In elk geval niet bij mij. Ik kan niet gewoon stoppen met dingen doen en dat ik dan rust heb. Ik moet het vinden in mijn hoofd en in mijn lijf.

Tijdens mijn rustdag in Marielyst lukte het maar half. Er bleef een ongedurigheid in mijn benen, terwijl ik uitgeput was. Het lijkt een soort tegenstrijdigheid die in de Long Covid zit, die onzichtbare rem waar ik eerder over schreef. Mijn lichaam herinnert zich de inspanningen en prestaties van vroeger. Mijn lichaam wil net zo diep gaan als toen. Maar het kan niet.

‘Toen’. Afgelopen zomer. Deze herfst nog.

Aan het eind van de dag, als ik aan mijn vegaburger zit, beginnen er overal in het centrum coverbands te spelen. Hard. De pensionada’s die de meerderheid van de toeristische bevolking vormen, gaan helemaal los.

Ik ben er niet voor in de stemming en kan er de ironische kant ook niet van zien vandaag. De rusteloosheid is te sterk. Ergens rustig zitten met een drankje om terug te kijken op de reis en me mentaal voor te bereiden op de volgende dag, dat is wat ik nu wil.

Ik ga naar de supermarkt en koop een fles Frans blondbier. Langs lage duinen loop ik de vier kilometer terug naar de camping. Onderweg zie ik de maan opkomen, een rode vlek die door dunne bewolking opdoemt. Er waait een frisse wind vanaf de zee.

In 2020 landde ik ook op Falster vanuit Rostock. Dit jaar wil ik niet hetzelfde doen, maar moet voorzichtig zijn in mijn planning. Ik heb geen zin om op het laatst te moeten haasten terwijl ik wellicht dan uitgeput ben. Dus ik kies voor een route over Langeland en Ærø, die vrij kort is en veel rustmomenten geeft op veerboten.

Maar eerst wil ik langs Møns Klint, een indrukwekkende krijtrotsformatie waar ik bijna twee decennia geleden ook was, met mijn toenmalige vriendin. Jarenlang had ik het wat moeilijk met herinneringen aan verloren liefdes, en daarom meed ik soms zulke plekken.

Sinds de liefde stilletjes uit mijn leven is verdwenen, is het allemaal niet meer zo dramatisch. Ik wil die mooie plek gewoon weer zien en dat is het.

Het valt uiteindelijk niet mee om er te komen. Er is wel een fietsroute, maar de laatste kilometers zijn een mountainbikeroute die ik maar net kan rijden zonder af te stappen. Uiteindelijk bereik ik de lange houten trap naar beneden, en daar is het gigantisch druk. Een enorm contrast met de stilte in het voorseizoen lang geleden.

Vlot loop ik de trap af tot het smalle kiezelstrand. Daar neem ik een filmpje op voor A., mijn grote kleine vriendin te B. Vrijwel meteen ga ik weer terug, een rustmoment ga ik hier niet vinden vandaag.

Mijn tent zet ik op in Stege. Een heel mooi havenstadje halverwege het eiland. Ik heb hier vaker gekampeerd. Die avond ga ik even de stad in om te vieren dat ik het verste punt van mijn reis bereikt heb. Ik ben nu officieel op de terugweg.

De frisse wind van zee is een harde geworden. Hij brengt me in een fors tempo vanaf Møn via Sjælland terug naar Falster, en dan over Lolland naar de veerhaven voor Langeland. Ik heb al om kwart over vier de boot.

Ook hier wil ik niet hetzelde doen als twee jaar terug, dus ik kies een ander camping, direct naast de haven. Hier ontmoet ik twee Nederlanders die met ligfietsen van M5 op reis zijn, en een vriendelijke dame uit Kiel op een sportieve stadsfiets.

Na het eten ga ik op een bankje aan het strand naar zee zitten staren. De harde wind is er nog steeds en blaast in mijn gezicht. Twee uur lang is er stilte in mijn hoofd. Of eigenlijk zingt Otis Redding in mijn hoofd. Ik hoef niet uit te leggen welk nummer.

Het zou emotioneel de zwaarste dag van de reis worden. Het viel me alleen niet meteen op. Ik had geen stress zoals in Berlijn, ik had niet heel veel last van mijn longen, ik was niet boos zoals na de dramatische camping.

Het zat meer onder de oppervlakte. De ongedurigheid was er nog steeds, de noodzaak te vertragen terwijl ik behoefte had aan versnellen, de onduidelijkheid waar ik heen moest. Het alleen-zijn wat omklapte naar eenzaamheid. Dit alles bij elkaar zorgde dat ik me verloren voelde, doelloos op reis en teveel op de wereld. Terwijl ik oprecht genoot van het prachtige Ærø en de boottochten naar en vanaf het eiland.

Als is het laatste eiland van deze reis. De grote stad hier is Sønderborg, een stad waarvan ik me herinner dat hij mooi was. Maar het lijkt me niet iets om nu de nacht door te brengen. Het ongelukkige gevoel is inmiddels boven de oppervlakte gekomen en zoals altijd weet ik geen betere oplossing dan meer kilometers maken.

Er is hier wel een Føtex, de beste supermarktketen van Denemarken. Wanneer ik de winkel weer uitloop, zie ik dat het best rustig is in het centrum van Sønderborg. En dat de stadse sfeer mij een beetje opfleurt. Ik kijk nog eens op Google Maps en kies dan toch voor de camping aan de rand van de stad, bij het water.

Tijdens het eten maak ik mijn plan voor de thuisreis. Er komt een rustdag als ik weer in Duitsland ben. Vervolgens zal ik op m’n gemakje langs bekende pleisterlaatsen naar Boekelo fietsen om mijn vrienden te bezoeken. Daarna in twee dagen naar huis.

Er is een plan. Van die onrust ben ik nu af. Ik weet dat ik elke dag op een plek zal arriveren die fijn voelt. Ik ga op tijd thuis zijn zonder te veel of te weinig inspanning.

De schemering begint. Ik wandel langs het schitterende waterfront van Sønderborg naar het centrum. Het is een zwoele avond, mensen zijn nog aan het zwemmen en honden stoeien in het water.

Aan de haven is een wijnbar en het lijkt of alle mooie vrouwen van Denemarken zich op het terras verzameld hebben. Ik loop er langs, op weg terug naar de camping om daar aan een picknicktafel te zitten mijmeren. Maar dan herken ik de valkuil. Ik keer om en neem een glas oranje grüner Veltliner.

Ik voel de zomeravondlucht op mijn huid en zie de heldere kleuren om mij heen. Het gevoel keert terug dat ik welkom ben in deze wereld.