Het was zo’n doodgewone dag op kantoor. Grijs weer buiten, geroezemoes van collega’s op de achtergrond en het lichtblauwe scherm van mijn laptop voor mijn neus, waarop ik wat uitzoekwerk aan het doen was voor één of ander project. Ik liep tegen een column aan van de directeur van het CPB, waarin ik een zinnetje las dat ik al honderden keren ben tegengekomen in de klimaatdiscussie.

“…grote transities waarbij we onze huidige levensstijl zo goed mogelijk willen behouden”.

Dit keer voelde ik ineens een diepe afkeer. “Waarom zou je dat in godesnaam willen?!” was mijn eerste gedachte. Die westerse levensstijl die ‘we’ zo graag willen behouden, die voelt voor mij juist als een schrikbeeld. Alsjeblieft zeg, niet nóg een eeuw westerse levensstijl!

Het gevoel was duidelijk meer dan het gevolg van mijn persoonlijke ervaring dat een duurzaam leven fijner is. Het was instinctieve afkeer, vanuit het diepst van mijn wezen. De reflex van een dier dat gevaar ziet.

Maar waarom zou die westerse levensstijl als een bedreiging voelen voor mij persoonlijk? Ik ben zelf een echte westerling tenslotte. De kleding die ik draag, de muziek waar ik naar luister, de talen die ik spreek en landen waar ik me thuis voel, allemaal westers. Ook los van mijn uiterlijk zal niemand mij ooit aanzien voor een Aziaat of Afrikaan.

Inmiddels snap ik wel waar die reflex vandaan kwam. Want die westerse levensstijl waar het bij klimaat om gaat, dat is niet een biertje drinken in de kroeg of een bordspel spelen met vrienden. Niet pianospelen of met een kop koffie de krant lezen. Ook geen oude culturele iconen. De westerse levensstijl is niet het Reinheitsgebot, de wals of Ierse volksmuziek.

Natuurlijk niet. Het is vliegvakanties en fast fashion, autorijden en de McDonalds. Netflix en diepvriespizza.

Typisch westers

De typisch westerse dingen die de planeet verwoesten, zijn niet eens zo oud. Ze zijn opgekomen in economische booms na de Eerste en vooral de Tweede Wereldoorlog. Ze horen nog maar kort bij ‘onze levensstijl’ en zijn zeker niet diep verankerd in de Europese cultuur. Het enige dat ze ’typisch westers’ maakt, is dat we er hier toevallig als eerste het geld voor hadden.

Vier van deze zaken springen in het oog. Het zijn:

  • Gemotoriseerd personenvervoer
  • Tijdverdrijf met beeldschermen
  • Gemakkelijk eten
  • Producten met extreem korte levenscyclus

Toen ik dit op een rijtje had, begreep ik mijn instinctieve afkeer. Het zijn namelijk alle vier verslavingen. Ze nemen de macht in je leven over en bedreigen op termijn je gezondheid en levensgeluk. Als je er eenmaal aan begonnen bent, kom je er heel moeilijk weer van af en ze kosten je bakken met geld. Verslavingen zijn gevaarlijk.

Gemotoriseerd personenvervoer

Hier heb ik al eerder over geschreven in mijn serie over klimaathedonisme. Een auto of motor maakt je afhankelijk omdat door allerlei kleine en grote beslissingen jouw afstand tussen A en B groter en groter wordt, zonder dat je er daadwerkelijk profijt van hebt. De automobilist denkt dat hij die auto nodig heeft, omdat z’n werk zo ver weg is. Terwijl het precies andersom is: die baan is zo ver weg omdat hij een auto heeft. Elke ochtend en elke avond komt hij iemand tegen op de snelweg met hetzelfde beroep, ze werken in elkaars woonplaats. 

Dit is de wet van BREVER. Als privévliegtuigen zouden kosten wat auto’s nu kosten, zouden miljoenen Nederlanders half Europa moeten rondvliegen voor hun werk, en dat zou dan ook écht niet anders kunnen.

Erger nog, al snel wordt de afhankelijkheid lichamelijk. Door bewegingsarmoede gaan de fysieke vermogens hard achteruit, waardoor het steeds moeilijker wordt om gewoon de fiets te pakken of te gaan lopen. Voorheen gezonde mensen krijgen op jonge leeftijd al moeite met een uurtje fietsen.

Fysieke inactiviteit is een moordenaar. In het NRC verscheen onlangs een interview met verslavingsarts Robert van de Graaf. Hij vergelijkt banken en luie stoelen zelfs met sigaretten en heroïne. Opmerkelijk is dat zowel in het interview als het bijbehorende hoofdredactioneel commentaar de auto niet besproken wordt. Terwijl die dingen toch echt niets anders zijn dan banken en luie stoelen op wielen. Ze blokkeren de makkelijkste en meest praktische manier om aan je lichaamsbeweging te komen: Verplaatsingen buiten het huis.

Beeldschermen in je vrije tijd

Ze begonnen onschuldig. Een groot wit scherm in het theater, dat het toneel een compleet universum aan nieuwe mogelijkheden schonk. Maar na de Tweede Wereldoorlog kwam de TV bij mensen thuis en begon het eindeloze bankhangen. Steeds meer kanalen, steeds grotere schermen. Afstandbedieningen en videorecorders. Binnen een generatie werd het doodnormaal om drie uur per dag naar het beeldscherm te staren. 

Social media en netflix maakten het erger. Het energieverbruik steeg en steeg, behalve dat van de spieren. Mensen kregen meer vrije tijd, maar die werd compleet opgeslokt door beeldschermen. Hele mensenlevens glijden voorbij in verveling en apathie.

Voor mij persoonlijk is dit de lastigste. Want een beeldscherm kan ook nuttig gereedschap zijn. Dit stukje typ ik op een beeldscherm en jij leest het van een beeldscherm. Zonder dat zou het misschien nooit gepubliceerd zijn. Voor mijn werk en voor mijn sociale leven gebruik ik e-mail en whatsapp. En daarbij merk ik hoe snel het mis gaat.

Een paar keer per week kijk ik op Facebook om tangofeestjes en -workshops te vinden. Op zich zet ik Zuckerberg daarmee natuurlijk lekker een hak, zijn online systeem puur gebruiken om volledig offline te gaan op de salon. Maar als ik zoek terwijl ik op de bank zit, scroll ik wel erg gemakkelijk verder naar beneden en tegen de tijd dat ik mijn koffie op heb, besef ik dat ik wéér tien minuten van mijn leven vergooid heb.

Deze twee verslavingen alleen al zorgen voor een al generaties durende pandemie van bewegingsarmoede. Auto’s, scooters en televisie zijn harddrugs, niets minder dan dat. 

Gemakzuchtig eten

Om het erger te maken, kwam bij al dat bankhangen ook nog eens uiterst ongezond eten. Even snel iets koken om met bord op schoot naar de zoveelste spelshow te kijken. De voedselindustrie faciliteert het maar al te graag, met pakjes en zakjes en kant-en-klaar maaltijden. Wie weinig ervaring met koken heeft, of het koken is verleerd, denkt hier tijd en energie mee te besparen. Die vervolgens worden geïnvesteerd in het hangen op de bank.

Gemakkelijk om klaar te maken, maar ook gemakkelijke smaken. Vet, suiker en zout. Industrieel geproduceerd vlees. Smaken die net zo verslavend zijn als het schijnbare gemak dat is. Maar ook heel ongezond, en zowel de productie als de enorme hoeveelheid verpakkingen zijn extreem schadelijk voor onze wereld. Nog erger zijn al die bezorgmaaltijden, waardoor talloze brommers rondscheuren, met alle verkwisting, vervuiling en verkeersongelukken van dien.

Als je er eenmaal in zit, is het niet makkelijk om er weer uit te komen. Goed en gezond leren koken kost nu eenmaal tijd en moeite. De beloning is er uiteraard wel naar, maar het duurt even voordat je er de handigheid in hebt waardoor het weinig inspanning kost en lekkerder is dan die gemakkelijke troep. En ook dat maakt het een verslaving.

Kopen kopen kopen

Niet alleen de typisch westerse maaltijden zijn goedkope troep. Talloze producten in onze economie zijn dat. Want nieuwe dingen kopen is net zo verslavend als hersenloos naar bewegend beeld kijken of iets met heel veel suiker, vet en zout naar binnen schuiven.

Het is natuurlijk logisch dat het beloningsmechanisme in het brein van jager-verzamelaars flink aan de bak gaat wanneer ze iets waardevols vinden. Net als met vet en zout. Echter, de westerse industrie is zo ontzettend goed in het efficiënt produceren van spullen, dat het heel gemakkelijk is om het gevoel van een waardevolle vondst te creëren. Met waardeloze troep.

Het geeft een fijn gevoel om iets moois te kopen. Maar dat gevoel is alleen blijvend als het voorwerp dat ook is. Niet voor niets hechten mensen zo aan kunstwerken en mooie gebruiksvoorwerpen die ze erven, die al heel lang in de familie zijn. De euforie komt gedoseerd. Elke keer dat je het schilderij of die kast ziet, die ene plaat uit de kast haalt of de chique hoed van oma weer op zet, ben je blij. Niet zo’n flash als wanneer je iets nieuws koopt, maar subtieler en langduriger.

De westerse economie van onduurzame spullen draait daarentegen op het telkens weer creëren van die flash, gevolgd door teleurstelling en verveling. Net als roken: een korte high en dan komt het inkakken en dan weer de onrust. Wat je haalt bij de Zara en de Xenos, op de meubelboulevard en in de Mediamarkt, is ontworpen op die cyclus. Heel even ben je blij, daarna begint de bizar snelle slijtage, het uit de mode raken en ben je weer ontevreden over wat je hebt.

Waarom gaan keukenkastjes niet gewoon honderd jaar mee? Waarom wordt 99% van de schoenen nooit verzoold? Waarom zou je om de haverklap nieuwe audiogadgets nodig hebben, terwijl ze in de jaren ’70 al wisten hoe ze muziekinstallaties moesten maken die het nu nog steeds doen en nog mooier klinken ook?

Het echte leven

Dus dat is dan die westerse levensstijl. Vier verslavingen. Ze staan in de weg van het tijd en aandacht geven aan de mensen die je lief zijn. Van het naar buiten gaan en genieten van de omgeving. Van je hobby’s. Van een goede, gezonde en lekkere maaltijd die je deelt met vrienden en huisgenoten. Van het genieten van kunst en cultuur. Van een gezond lichaam.

Natuurlijk zijn er mensen die dit allemaal weg proberen te relativeren. Die zeggen dat sport ook een verslaving is, dat er ook interessante dingen op TV komen. Dat een industriële pizza op de bank eten ook een gezamenlijke maaltijd kan zijn. Dat het een normaal menselijk verlangen is om elke tien jaar een nieuwe keuken te willen.

Ik vraag me af wie ze voor de gek proberen te houden.

Die westerse levensstijl die vooral niet mag veranderen ook al gaat de hele wereld er aan ten onder, is als een alcoholist die steeds meer drank nodig heeft om de dag door te komen, maar allang niet meer van een goed glas wijn kan genieten. En al helemaal niet van een goed glas met vrienden, want die heeft-ie niet meer.

Als klimaathedonist kies ik iets anders. Ik wil leven. Het echte leven. Het grote leven. Het leven waar ik met voldoening op kan terugkijken. En waar ik waarschijnlijk ook veel langer in gezondheid van zal kunnen genieten.